Hoe kan dat? Stel je voor dat je een jongen of meisje bent van 12 jaar en je krijgt van de docent de opdracht: lees de tekst/paragraaf op bladzijde x en maak de vragen/opdrachten. Vervolgens moeten leerlingen om de beurt een vraag voorlezen en het goede antwoord zeggen. Aan het eind is er een check hoeveel je er goed had. Als dat iedere leesles bij Nederlands gebeurt en ook bij de andere talen én bij aardrijkskunde, geschiedenis, economie etcetera, denkt deze leerling dan bij thuiskomst: ‘Dat was leuk, dat lezen! Ik ga de krant nog maar eens lezen’? Waarschijnlijk niet…

Bij leeshouding, leesopvoeding en interesse vergroten denken we vaak automatisch aan het lezen van fictionele teksten. Daar is inmiddels uitstekend onderwijs in, getuige ook de voorbeelden in het maartnummer van Van Twaalf tot Achttien, waarin het belang van lezen op verschillende manieren onder de aandacht is gebracht. En dat moet zeker blijven. Toch kun je gelukkig zijn zonder het lezen van verhalen, gedichten en literatuur. Al mis je natuurlijk wel iets, vinden wij als leesliefhebbers. Er is echter geen enkele Nederlander gelukkig als hij zakelijke teksten niet kan lezen. Dan kun je namelijk de brief van de gemeente niet lezen, je vakkennis niet vergroten en een keuze maken uit de reisaanbiedingen wordt ook lastig.

Er is dus een omslag nodig. Begrijpend lezen leer je niet door veel vragen te maken, maar door de interesse te voeden en een leeshouding te stimuleren. En dat kan (moet!) bij alle vakken.

We moeten het leren liefhebben (of op z’n minst begrijpen) van zakelijke teksten tot kerntaak van het onderwijs maken en alles uit de kast halen om dat verloren terrein van brede ontwikkeling en kennis van de wereld terug te winnen. Daarvoor moeten docenten stoppen met de traditionele leesles (dus ook de geschiedenisles waarbij leerlingen een paragraaf lezen en opdrachten maken). Aan zakelijk lezen moeten deze docenten dezelfde energie en creativiteit gaan wijden als waarmee docenten Nederlands fictie lezen aan de man brengen.

Hoe dan?

In ieder geval geen teksten met vragen en controle achteraf, omdat ondertussen bekend is dat dat de afgelopen jaren mede heeft geleid tot slechter leesgedrag en –niveau.
Wat dan wel? Maak van leesonderwijs écht onderwijs, gericht op het langzaamaan beter gaan lezen van álle teksten (dus ook de vakteksten) en het langzaamaan ontwikkelen van een leeshouding die een leven lang mee gaat.

Zo’n programma is eenvoudig te maken, als de docent rekening houdt met de volgende principes:

  • Bied keuzes; laat leerlingen teksten zoeken of bied verschillende teksten aan die passen bij het thema van het hoofdstuk (‘Rampen’ bij aardrijkskunde, ‘Democratie’ bij geschiedenis of maatschappijleer, ‘Verloedering van de taal’ bij Nederlands).
  • Veel lezen; je leert steeds beter lezen door het veel te doen. Dus: wekelijks een les zakelijk lezen, waarbij in verschillende vormen over de teksten gepraat wordt.
  • Leeshouding en –motivatie expliciet bespreken; dit geeft veel formatieve mogelijkheden: dossiers opbouwen, groei in motivatie monitoren, ontdekken welke soort teksten bij de leerling passen etc. Dit is niet voor de laatste 5 minuten van de les, dit is een wezenlijk onderdeel van het ontwikkelen van een leeshouding.
  • Kennis over lezen, leesstrategieën e.d. behandelen als het aan de orde is; het gaat onherroepelijk al snel over hulpmiddelen om handig te lezen. Hiervoor is ruimte als leerlingen geïnteresseerd lezen, de docent kan er vervolgens (vak)kennis aan toevoegen. Het langzaam opbouwende repertoire aan hulpmiddelen heeft dan nut bij Nederlands én bij alle andere vakken waar wordt gelezen.
  • Verbinding maken met de privéwereld van leerlingen; als leerlingen alleen op school lezen is het ontwikkelen van een leeshouding vrij kansloos. Geef een opdracht die op school begint en thuis verder gaat. Maak ouders en grootouders deelgenoot van de plannen van de school om de ontlezing te bestrijden.

Leessandwich

Een aantal van deze elementen kun je verwerken in een aanpak die wij de leessandwich noemen. De lessen volgens deze didactiek zijn anders dan de gebruikelijke les die eerder beschreven is (lezen, vragen maken, controleren). De leerling is actief, de inhoud staat centraal en er zijn geen controlevragen aan het eind. Zowel voor, tijdens als na het lezen van een paragraaf of (vak)tekst bedenkt de docent activiteiten die de leerling helpen de tekst te begrijpen.

Leerlingen dwalen vaak af tijdens het lezen. Een gerichte activiteit tijdens het lezen zorgt voor betrokkenheid bij de tekst.

Voor het lezen
Een tekst begrijp je veel beter als je enige voorkennis hebt over het onderwerp. De docent bedenkt activiteiten die de leerling nieuwsgierig maken en de kennis laat verbinden met de mogelijke inhoud van de tekst. Dit kan bijvoorbeeld door een interview te laten zien, een kennisquiz te doen of een onderzoekje in de klas te laten uitvoeren.

Tijdens het lezen
Leerlingen dwalen vaak af tijdens het lezen. Een gerichte activiteit tijdens het lezen zorgt voor betrokkenheid bij de tekst. Daarnaast ziet de docent waar de leerling eventueel tegenaan loopt. Door leerlingen tijdens het lezen een tabel in te laten vullen met de overeenkomsten en verschillen tussen twee beschreven landen (aardrijkskunde) of processen (scheikunde, economie) ziet de docent al of leerlingen hier goed mee bezig zijn. Andere activiteiten tijdens het lezen zijn bijvoorbeeld onderstrepen, een mindmap maken of samen een tekst lezen (duo-lezen).

Na het lezen
De activiteiten na het lezen zorgen voor verdieping en vaak ook voor het verder lezen van nieuwe teksten. Voor de docent én voor de leerling is dit een check-moment: hebben de leerlingen begrepen wat ze hebben gelezen? Voorbeelden van dit soort activiteiten zijn het schrijven van een rap (ja, ook bij economie, voorbeeld nr 8 op http://taalgerichtvakonderwijs.nl/lesvoor
beelden/lessuggesties
), in discussie gaan over het nut van… of leerlingen laten verwoorden wat nieuw is in de tekst. Bij dit soort activiteiten is er minder kans dat leerlingen ‘ontsnappen’, omdat het veel eerder opvalt als ze niet bezig zijn.

Een leessandwich maken

Om op ideeën te komen en om variatie te houden staan in het kader een aantal mogelijkheden om de leessandwich toe te passen. Daarmee kunnen docenten hun eigen leessandwich maken.

Voor

Tijdens

Na

Een filmpje laten zien

Een schema invullen

Bespreken wat je nog meer wilt weten

Een verhaal vertellen

De kern onderstrepen

Meer informatie zoeken op internet

Een onderzoekje in de klas

Duo-lezen

Een discussie in de klas

 

Als u meer ideeën wilt om leessandwiches te maken, dan is het boekje Lezen met de leessandwich wellicht iets voor u.

Is het voldoende?

En natuurlijk: er is wel een examen. Maar dat gaan leerlingen niet per se goed doen als ze 4, 5, 6 jaar de examenvorm (teksten met vragen) hebben gebruikt om lezen te leren. Ze hebben wel leren examen maken, maar niet leren lezen en niet van lezen leren houden. Met één gerichte examentraining in het examenjaar zijn geïnteresseerde en flexibele lezers gemakkelijk in staat een goed examen te maken, bij alle vakken. Een beter examen, want ze kunnen dan echt lezen.