De pedagogische rol is een rol die hoort bij de praktijk van alledag. Docenten en studenten staan altijd voor de uitdagende pedagogische vraag: Wat is op dit moment voor deze leerling het meest zijn/haar belang en waarom vind ik dat? Aldus Maaike Nap.

Onderzoeken en leren van ervaring

Pedagogiek gaat om concrete onderwijssituaties waarin je met een leerling van de bestaande situatie naar een meer wenselijke situatie toe wilt werken. Dit is een voortdurend zoeken omdat onderwijs situationeel en contextueel is. Onmisbaar hierin is een onderzoekende houding richting jezelf als leraar, de relatie met je leerlingen en de kwaliteit van de interactie. Die interactie, die ervaring in het hier en nu, doet er dus toe in het leerproces van (aankomend) leraren. Nap: ‘Dat leerproces komt in hoge mate tot stand door ervaring op te doen. Maar die praktische wijsheid is niet louter een kwestie van meer ervaring. Om met Wouter Pols te spreken: leraren ontwikkelen pedagogische wijsheid alleen als ‘denken en doen daarbij samengaan’ (Pols, 2009, p. 29). Wij houden studenten voor dat dit leren, de ontwikkeling van je pedagogische professionaliteit, nooit af is; het is elke keer opnieuw zoeken naar het meest wenselijke voor jou en je leerlingen. Wij voeren in dit verband de term ‘pedagogische trefzekerheid’.’

Evidence informed weeg je belangen, inzichten en perspectieven tegen elkaar af, maar uiteindelijk kies je vanuit je waarden en vanuit wat je wil bereiken met leerlingen.

Dat studenten kennis nemen van wat aantoonbaar werkt of effectief gebleken is, is belangrijk, zegt Nap. Maar binnen de rol van pedagoog gaat het niet enkel om wat WAAR is. Het gaat ook over wat van WAARDE is. Nap: ‘Evidence informed weeg je belangen, inzichten en perspectieven tegen elkaar af, maar uiteindelijk kies je vanuit je waarden en vanuit wat je wil bereiken met leerlingen. Ten aanzien van het pedagogisch handelen zullen veel vragen dan ook door verschillende leraren verschillend beantwoord worden. De ene leraar ziet leerlingen als kwetsbare kinderen die zo goed mogelijk voorbereid dienen te worden op een complexe maatschappij, de andere leraar ziet leerlingen als potentiële veranderaars van die maatschappij. Het mensbeeld en de waarden die aan dit soort opvattingen ten grondslag liggen zijn bepalend voor het pedagogisch handelen van de leraar.’

Drie invalshoeken

Pedagogiek is bij eerste kennismaking geen begrip dat direct is vast te pakken. De Radboud Docenten Academie behandelt pedagogisch handelen - pedagogische trefzekerheid - via drie invalshoeken. De eerste invalshoek gaat over leren kijken, leren zien: het vergroten van het pedagogisch bewustzijn. Nap: ‘Echt alles begint met hoe je naar kinderen (leerlingen) kijkt. Dit wordt vaak zichtbaar in de manier waarop leraren over leerlingen spreken. Is het een lastige leerling of een leerling met lastig gedrag? Het start dus vanuit aanvaarding van de leerling als persoon los van zijn gedrag. Vervolgens is het van belang dat (aankomende) leraren hun blik voorbij het storende gedrag leggen. Gedrag is gedrag, of je er een probleem van maakt is een keuze. Binnen dit onderwerp besteden we ook aandacht aan de vraag Wie ben ik als leraar? De eigen schoolbiografie, het mensbeeld en de visie op opvoeden en onderwijs zijn hierop namelijk van invloed.’

Een tweede invalshoek is aan studenten leren hoe zij hun handelen kunnen verantwoorden, waarom bepaalde didactische handelingen en leeromgevingen het belang de leerlingen dienen. Pedagogisch legitimeren noemt men dat. Bij het legitimeren van het pedagogisch handelen gaat het in eerste instantie om het duiden (taal te geven aan) wat je ziet of denkt te zien. Nap: ‘De fenomenologische benadering van Van Manen sluit hierbij goed aan. We vragen studenten bijvoorbeeld om enkele pedagogische momenten uit hun praktijk te beschrijven. Hiermee proberen we ze gevoelig te maken voor dit soort situaties en laten we ze interacties pedagogisch duiden. Gedurende een lesdag dienen zich immers tal van pedagogische dilemma’s aan en deze onmiddellijkheid dwingt de leraar tal van split-second beslissingen te nemen. Om te leren van dit handelen onder tijdsdruk, stelt Pols voor om het impliciete weten achteraf expliciet te maken via reflectie-op-actie. Hoe was de kwaliteit van de interactie? Had je handelen het gewenste effect? Omdat wijsheid een bepaalde sensitiviteit voor morele kwesties inhoudt, is de gedachte dat je voor de ontwikkeling ervan vooral veel van dat soort momenten bewust moet meemaken. Het nog weinig uitgekristalliseerde karakter dat de pedagogiek bij aanvang voor hen heeft wordt zo langzaam duidelijker omdat de analyse van de situaties hen helpt te gaan ervaren wat er in de kern van hen gevraagd wordt. Dan komt ook het besef dat die pedagogische trefzekerheid nooit een vaststaand gegeven is maar eerder een voortdurend zoeken en streven naar het meest wenselijke.’

Tot slot, het pedagogisch-didactisch handelen: keuzes kunnen maken in concrete onderwijssituaties uit didactische handelingsmogelijkheden en leeromgevingen die de best mogelijke invulling geven aan het belang van de leerlingen (leren doen). Aan de start van hun opleiding hebben studenten, aldus Nap, één eerste zorg: ‘Hoe zorg ik ervoor dat ze naar mij luisteren?’ Gaandeweg verleggen ze hun perspectief naar de leerlingen en stellen ze zichzelf de vraag of de gekozen interventie wel de meest wenselijke is in het licht van het leerproces van de leerlingen. Vanuit die vraag bekijken ze voortdurend hun eigen handelingsrepertoire. Ook hier is casuïstiek en kritische reflectie weer een belangrijk middel en zoeken we samen steeds weer naar antwoorden: Wat er aan de hand is? En: wat staat de leraar hier te doen?

Niet makkelijk

Het is niet makkelijk om studenten voldoende te equiperen voor hun pedagogische rol. De academische opleiding duurt maar een jaar terwijl het ontwikkelen van de rol van pedagoog een heel procesmatig karakter heeft. Verder zet de agenda van de leraar de ruimte voor continue reflectie en dialoog onder druk. Het moet soms enorm frustrerend zijn, aldus Nap, om emotioneel sterk betrokken te zijn bij je leerlingen – dat blijkt uit onderzoek – maar geen rust en ruimte te voelen voor het nadenken over de vraag: Doe ik eigenlijk wel de goede dingen? Verder zijn de voorwaarden voor een pedagogische relatie tussen leraar en leerling in het vo minder gunstig. Het grote aantal leerlingen en het voortdurend wisselen van klassen zet deze onder spanning. Maar Nap ziet ook gunstige ontwikkelingen. ‘We zien steeds meer VO scholen die passend bij hun waarden en visie op onderwijs en opvoeding zinvolle keuzes maken in de richting van gepersonaliseerd of kindgericht onderwijs. Met een brede ontwikkeling van de leerling als uitgangspunt op basis van welbevinden en betrokkenheid inzetten op een zelfstandige leerhouding van leerlingen. Dit achten wij wenselijk omdat hier een positief en optimistisch mensbeeld uit spreekt. Parallel hieraan zien we een maatschappelijk een steeds grotere roep om aandacht voor de pedagogische professionaliteit. Dit helpt ons te legitimeren wat we doen en waarom. We komen hierdoor als lerarenopleiding ook sterker te staan in onze eigen pedagogische opdracht en onze eigen ‘pedagogische’ trefzekerheid.’

Want nergens is ‘teach what you preach’ zo van belang als bij de opleiding tot leraar.

De kwaliteit van de interactie tussen lerarenopleider en student is van grote waarde voor het leerproces van de student als aankomend leraar. Nap: ‘Het is dus, zeker voor de lerarenopleider, van belang om na te denken over de kwaliteit van de interactie tussen jou en je studenten en daar (ter plekke) taal aan te geven. Als we het belangrijk vinden dat aankomend leraren leerlingen met hun ervaring, beleving en perceptie van de werkelijkheid als vanzelfsprekend uitgangspunt van onderwijs te zien is het nodig dat wij hierin als lerarenopleiders model staan. Dit vraagt moed en een voortdurende inspanning om de student met zijn eigen werkelijkheid ons uitgangspunt te laten zijn.’

Hoopvolle pedagogiek

Die groeiende roep om aandacht voor de pedagogische professionaliteit is voor Nap ook aanleiding om de term ‘hoopvolle pedagogiek’ onder de aandacht te brengen. Nap: ‘We denken erg eenzijdig in problemen, tekorten en achterstanden. We hoeven niet blind te zijn voor de realiteit maar we moeten dat deficiëntie-denken echt achter ons laten. Onze focus moet liggen op waar kansen en mogelijkheden zijn. Als pedagoog heb je hierin een voorbeeldrol te vervullen. Leef vóór dat het die kant is, die kinderen en jongeren verder brengt. We hebben die kracht en energie nodig. Volgens Micha de Winter worden kinderen en jongeren in deze tijd overspoeld met angstaanjagende berichten over het klimaat, vluchtelingen en terreur. Hij stelt dat er in de huidige pedagogiek te veel aandacht wordt besteed aan problemen van individuele jongeren, terwijl pedagogiek zich zou moeten richten op optimisme, ego-veerkracht en hoop. Daar is een hoopvolle sociale pedagogiek voor nodig die zich niet enkel richt op het individu maar op de kracht van een groep. Hier ben ik het mee eens. Ik zie studenten van onze opleiding hier vanuit hun vak hele waardevolle bijdragen aan leveren. Als het bijvoorbeeld gaat over een vak als biologie zie ik daarin bij alle studenten zowel burgerschap als duurzaamheid een rol spelen. Dat is hoopgevend! Dat we in dienst van gezamenlijke hogere doelen en waarden de kennis bieden die nodig of wenselijk wordt geacht.’

Beroepsbeeld van de leraar vo

VO docenten van de Radboud Docenten Academie zijn nieuwsgierig en open naar de wereld. Zij zijn in staat om vanuit een positieve betrokkenheid leerlingen te inspireren, te activeren en te stimuleren tot leren van en met elkaar. Ze benutten hun kennis van actuele pedagogische, vakdidactische en leertheoretische inzichten om sensitief in te spelen op onderwijsbehoeften van individuele leerlingen. Radboud VO-docenten ondersteunen leerlingen trefzeker in de ontwikkeling van hun sociale vaardigheden, hun identiteit en constructief kritische (academische) houding. Radboud VO docenten beschikken over voor het beroep relevante onderzoeksvaardigheden en gaan onzekerheid, onbekendheid en onvoorspelbaarheid niet uit de weg. Zij zoeken en onderzoeken dat wat nodig is om een steeds betere docent te worden en op een vindingrijke manier bij te dragen aan schoolontwikkeling. Voor deze docenten is een leven lang leren vanzelfsprekend. (uit: RDA, beroepsbeeld docent)