Soms maak je iets mee, of zegt iemand iets tegen je, dat later de steen blijkt te zijn die de stroom van de beek verlegt. Het overkwam Marc Peters toen hij voorzitter van het bestuur van twee (bekostigde) basisscholen in Amsterdam was, naast zijn zakelijke functie bij een grote verzekeringsmakelaar. Bij afwezigheid van de directeur moest hij op een ochtend de leerlingen ordelijk het gebouw in loodsen. Een ouder sprak hem aan met een grote glimlach: “We hebben helemaal geen nieuwe directeur nodig, dat moet jij gewoon doen!” De opmerking bleek voorspellende kracht te hebben. Inmiddels is Peters al meer dan een decennium full time algemeen directeur van Winford Particulier Onderwijs en heeft hij samen met de scholen op alle locaties een basisschool geopend. Een kennismaking. \

Marc Peters

Wat zoeken leerlingen en ouders, die zich bij een Winfordschool melden?

“Dat kan van alles zijn. Voor een kleine, maar significante groep leerlingen biedt een school niet wat deze leerlingen nodig hebben. De grote klassen, niet het juiste niveau, niet thuis voelen in je klas, leerproblematiek of gewoon pech thuis, er zijn veel redenen waarom een overstap naar een andere school een goed idee kan zijn. Een deel van die leerlingen heeft het geluk dat zij ouders hebben die dan de stap naar een particuliere school kunnen betalen. En wij bieden met onze aandacht, de veiligheid van een warme omgeving en op de leerling afgestemde lesinhoud een weg naar boven, in academische en sociaal-emotionele zin. Voor veel leerlingen is de overstap dan ook een succes.”

Je kiest voor een schoolorganisatie buiten het door de overheid bekostigde stelsel? Waarom?

“Die keuze is door mijn voorgangers gemaakt. Zij zijn uit onvrede over het keurslijf uit het reguliere onderwijs gestapt. Ze vonden dat het beter kon en wilden dat ook bewijzen. Mensen als Ad Blankestijn, Huub Bouwens, Daan Stekelenburg en Richard Vrijbergen hadden een duidelijke missie en de daarbij horende bewijsdrang. Geld verdienen is nooit hun grootste drijfveer geweest, idealen over goed onderwijs wel. Door de jaren heen lukte het hun op de veranderende vraag in te spelen: stapelen, 2-in-1 examenprogramma’s, gespreid examen doen, het behalen van deelcertificaten, de verlengde brugklas, groep 9, cum laude programma’s, mogelijkheid tot versnelling voor begaafde leerlingen, etc. Allemaal vragen die ook aan publieke scholen worden gesteld, die daar vaak niet de middelen of aandacht voor hebben. Voor mij persoonlijk geldt: ik ben van nature een ‘shaper’ en houd van ondernemen en ontwikkelen. En daar is op reguliere scholen door de strikte inkadering weinig ruimte voor. Zelfs van de goede initiatieven zoals de onderwijsvernieuwing in Amsterdam (Onze Nieuwe School) blijven uiteindelijk weinig ideeën voor het middelbaar onderwijs overeind.”

Geld verdienen is nooit hun grootste drijfveer geweest, idealen over goed onderwijs wel.

En het is of… of…, heb ik begrepen?

“Ja, door de wettelijke strikte scheiding tussen bekostigd en niet-bekostigd onderwijs kun je niet kiezen voor ‘half’ particulier onderwijs, een combinatie van een overheids- en extra ouderbijdrage. Inmiddels is dat voor de internationale scholen wel een mogelijkheid geworden, zoals voor Amsterdam International Community School en International School of the Hague[1], die ook razendsnel groeien. Maar dit kan niet voor Nederlandstalige scholen. In landen zoals Spanje en Zweden kan dat wel. Je vraagt je af waarom een mengvorm voor expat-leerlingen wel mogelijk is, maar voor Nederlandse leerlingen niet.”

Kan het naast elkaar bestaan, publiek en privaat onderwijs? Of is groei van privaat onderwijs per definitie een uitholling van het publieke onderwijs?

“Het huidige privaat onderwijs in Nederland trekt zo’n 0,3% van alle leerlingen aan en dat aandeel is veel kleiner dan in vrijwel alle landen om ons heen. Het internationaal private onderwijs heeft een groter marktaandeel in Nederland, ook als je alleen de Nederlandse leerlingen meetelt. Dat vertelt mij twee dingen. Eén: heel veel ouders die privaat onderwijs kunnen betalen, schrijven hun kinderen toch in op regulier onderwijs en dat zegt iets over de kwaliteit van dat onderwijs, die zeker op middelbaar niveau nog steeds goed is. Twee: als ouders willen, vinden ze toch wel een weg en de internationaal georiënteerde scholen die dezelfde bijdrage ontvangen als een reguliere school en daarbovenop een verplichte ouderbijdrage mogen vragen, zijn een aantrekkelijk alternatief. Uitholling vindt alleen plaats als het reguliere onderwijs kwalitatief minder wordt, iets wat je wel een beetje ziet in het primair onderwijs.”

Kunnen leerlingen met niet draagkrachtige ouders ook bij jullie terecht? Hebben jullie daar beleid voor?

“Winford kan -en daar zijn wij uniek in- elk jaar een aantal leerlingen een beurs geven via het Winford Beurzenfonds, dat gevuld wordt door gulle gevers, vaak tevreden ouders die iets voor andere kinderen willen doen. Maar dat is natuurlijk lang niet genoeg. Ik droom wel eens van het overnemen van een reguliere school en dan kijken of het privaat en voor alle kinderen beter kan.”

Welke overheidsbemoeienis moet een privéschool accepteren?

“Wij vinden dat een privéschool aan dezelfde regelgeving moet voldoen als een reguliere school, en dat doen de B2-scholen[2]. Wij staan onder hetzelfde toezicht van de inspectie. Dat betekent dat wij op onze kwaliteit beoordeeld worden en dat onze docenten dezelfde bevoegdheidseisen hebben. Sommige concurrenten morrelen aan die eisen om zo een lager lesgeld te kunnen vragen en dat vind ik een slechte ontwikkeling. Wat minder plezierig voelt, is dat de overheid ons wel met dezelfde maat meet, maar op een aantal fronten achterstelt, zoals bijvoorbeeld voor een lerarenbeurs voor onze docenten. Een ander voorbeeld: een leerlinge verliest haar rugzakje (PGB) als zij van een reguliere school naar ons overstapt. Zo kan ik nog een aantal voorbeelden noemen.”

Hoe is jullie verhouding of contact met het reguliere onderwijs? Hoe zou je idealiter willen dat jullie verhouding was?

“Op collegiaal niveau is de samenwerking uitstekend, we merken dat als het gaat om het belang van de individuele leerling er geen barrières zijn. De relaties met onze collega’s op directieniveau variëren van heel hartelijk tot zeer afstandelijk. En met de samenwerkingsverbanden is samenwerking vrijwel onmogelijk. Wij worden daar vaak gewoon geweigerd, terwijl particulier onderwijs voor sommige leerlingen, uitvallers bijvoorbeeld, wel een oplossing kan zijn.”

Dit nummer gaat over onderwijs en de vrije markt. Voor welk onderwerp zou jij – in dit kader – de aandacht van de lezer willen vragen?

“Veel mensen, onder wie bijvoorbeeld Merel van Vroonhoven in haar boek “De Stap”, praten over het mislukken van de marktwerking in het onderwijs. Ik ben het daar maar gedeeltelijk mee eens, je kunt heel goed een publieke functie uitbesteden als het aanbod niet al te geconcentreerd is. Zoals in Zweden, daar concurreren publiek en privaat gefinancierde scholen om dezelfde leerling, met een gelijk budget per leerling, waarbij het budget via de leerling loopt. Wel moet je dan oppassen voor grote scholengroepen die een dominante lokale positie opbouwen, waardoor er geen keuzevrijheid meer is. Eigenlijk is dat mijn rode draad over marktwerking in het onderwijs: we moeten zorgen dat de overheid duidelijke eisen en kaders stelt en dat private aanbieders op die markt met elkaar concurreren. Wat je nu ziet is dat op veel fronten oligopolies (zijn) ontstaan, die het onderwijs in een houdgreep nemen. Kijk bijvoorbeeld naar het beperkt aantal uitgevers van lesmethoden (voor wiskunde eigenlijk maar één), twee boekendistribiteurs, één dominant leerlingvolgsysteem in het vo, één grote toetsenmaker, één samenwerkingsverband per regio die het ‘rugzakgeld’ verdeelt. En dan praat ik nog niet over de verticale integratie. Deze situatie staat vernieuwing in de weg.”

 

[1] De zogenaamde Internationaal georiënteerde scholen, (IGO’s), zie hun website: Dutch International Schools: State funded. In the Netherlands there are two types of international education: private schools and subsidized schools, i.e. Dutch International Schools. Dutch international schools are financially supported by the Dutch government. This makes it possible to charge relatively low school fees in comparison with private international and foreign educational facilities.

[2] Er zijn verschillende soorten particulier onderwijs, B2 en B3-scholen. Zelfstandige exameninstellingen (B2-scholen) leiden leerlingen op voor een examen, en mogen tevens zelf examens afnemen en diploma's uitgeven. B3-scholen zijn niet door de overheid bekostigde scholen voor basisonderwijs en/of voortgezet onderwijs. De leerplichtambtenaar heeft deze scholen – op advies van de Onderwijsinspectie – aanmerkt als 'school in de zin van artikel 1, onderdeel b, onder 3 van de Leerplichtwet 1969'. Deze scholen hebben een veel lichter toezichtskader van de Onderwijsinspectie.

Winford Particulier Onderwijs

Winford is een scholengroep van zeven Nederlandstalige basis- en middelbare scholen en twee tweetalige basisscholen. Winford telt ruim 200 leerlingen in het basisonderwijs en 400 leerlingen in het vmbo, havo en vwo, van verlengde brugklas tot eindexamen. Het lesgeld loopt op van €19.600 voor de basisschool tot €30.500,- voor vwo 6.

Winford is in 2010 ontstaan uit een samengaan van vijf particuliere scholen, waarvan Stebo en Instituut Vrijbergen de bekendste waren. Deze scholen zijn eind jaren ‘70 opgezet door ondernemende docenten die in eerste instantie huiswerkbegeleiding en staats-examenonderwijs gaven. Met name de examenopleiding was indertijd een grote ‘hit’, en later het twee-jaar-in-één-examenonderwijs, als vorm van ‘stapelen’. Stebo en Instituut Vrijbergen waren de eerste scholen die pionierden met een volledige school, van brugklas tot en met eindexamen.