Theoloog, dominee en patriot professor Jan Konijnenburg (1758-1831) definieerde in zijn tijdschrift Bijdragen tot het menschelijk geluk (1790) de ideale burger als volgt: ‘Eenvoudig en rein in zijne zeden, arbeidzaam en getrouw in zijn beroep, en aan zijne Overheid gehoorzaam; hij houdt goede orde in zijn huis; bemint zijne Echtgenoote en Kinders; schat de vreugde van het huiselijke leeven hoog, en waardeert dezelve boven alles, dewijl hij zich, in den schoot der Zijnen, het allergelukkigst bevindt.’

Konijnenburgs modelburger is milddadig: hij mishandelt zijn kinderen niet (hij zorgt ervoor dat Jeugdzorg buiten de deur blijft); hij heeft een baan, zodat de bodem van de huishoudportemonnee niet in zicht komt (hij doet geen beroep op een WW- of UWV-uitkering); en...

Benieuwd naar de rest van het artikel?

Word nu abonnee en krijg onbeperkt toegang tot alle artikelen op van12tot18.nl, inclusief persoonlijk profiel om artikelen makkelijk te selecteren, delen en bewaren.