Privatisering van en in onderwijs wordt met argusogen bekeken. Het wordt als bedreiging gezien van publieke waarden, van met name:[1]

  1. De gelijke toegankelijkheid van onderwijs.
  2. De zeggenschap van leraren; hun professionele autonomie.
  3. De kwaliteit van onderwijs.
  4. Het peil van de beroepsbevolking; kwantitatief en kwalitatief.
  5. De sociale cohesie.
  6. De overdracht van democratische waarden.
  7. Democratische participatie; kwantiteit en kwaliteit ervan.
  8. De traditie van cultuur.

Maar als privatisering inderdaad zo riskant is voor het publieke karakter, is dat publieke karakter dan wel veilig in de handen van een overheid? Het mag tenminste ironisch heten dat die overheid, publiek bestuur bij uitstek, weinig uitdoet op privatiserende bewegingen in het onderwijs. Dat de Onderwijsraad onlangs onderzoek deed naar privatisering, was niet op verzoek van regeerders of parlement, maar op zijn eigen initiatief. In het advies bevestigde de Onderwijsraad dat privatisering ten koste gaat van het publieke karakter van het onderwijs.

Hoe vanzelfsprekend is de aanname dat publieke waarden dan wel veilig zijn in publiek bestuurd en aangeboden onderwijs? Drie van de acht door privatisering bedreigde publieke waarden worden door publieke regie zelf bedreigd: de zeggenschap van leraren, de kwaliteit van het onderwijs en de traditie van cultuur. Het zijn niet alleen onderwijsvakbonden en hoogleraren onderwijskunde en pedagogiek zoals verenigd in Red het Onderwijs of Beter Onderwijs Nederland, die erover klagen dat er van alles mankeert aan professionele autonomie, onderwijskwaliteit en cultuuroverdracht, en dat het overheidsbeleid dit in de hand werkt.[2] Een van de vele casussen die illustreren hoe publieke regie op alle drie domeinen negatief kan uitpakken is de kerndoelenherziening, zowel die van eind jaren negentig (zie “De overheid als bovenmeester”) als de lopende herziening (Onderwijs2032 en Curriculum.nu).[3]

Twee van de acht door privatisering bedreigde waarden staan ondanks de publieke regie onder druk: de gelijke toegang tot het onderwijs en het voldoende en voldoende goede vaklui. Het lukt de overheid bijvoorbeeld niet om te zorgen voor rechtvaardige ‘verdeling’ van goed basisonderwijs en goed voortgezet onderwijs. De toegang tot de betere basis- en middelbare scholen, en tot havo/vwo is oneerlijk, want is, zoals bekend, niet alleen afhankelijk van wat kinderen nodig hebben en wat ze aankunnen. Evenmin slaagt de overheid erin om te waarborgen dat we voldoende installateurs, leraren en verpleegkundigen hebben en voldoende timmerlieden, lassers en automonteurs.[4]

Voor de resterende drie aspecten geldt wat mij betreft hetzelfde: sociale cohesie, overdracht van democratische waarden en democratische participatie. Ondanks de serieuze en aanhoudende inspanning van overheidswege om in ieder geval langs één weg daar iets aan te doen, komt er maar weinig van. Ik doel op de burgerschapsagenda.[5] Er is door de Onderwijsinspectie zelfs een aparte leerstoel in het leven geroepen aan de Universiteit van Amsterdam. Als bijzonder hoogleraar onderzoekt Anne Bert Dijkstra publiek toezicht, publieke verantwoording en de socialisatiefunctie van onderwijs. Tegelijkertijd is hij programmamanager Sociale opbrengsten van de Onderwijsinspectie. Dijkstra concentreert zich exclusief op de burgerschapsopdracht van het onderwijs, gericht op sociale cohesie, democratische waarden en democratische participatie. De overheidsinzet op dit punt heeft tot nog toe weinig opgeleverd. Dat was de reden om het onderwijswetsartikel over burgerschap onlangs aan te scherpen.

 

Evenmin slaagt de overheid erin op te waarborgen dat we voldoende installateurs, leraren en verpleegkundigen hebben en voldoende timmerlieden, lassers en automonteurs.

Hoe evident is het dan eigenlijk dat privatisering op gespannen voet staat met die publieke waarden? Ik loop hier een aantal van de eerder genoemde punten door en laat zien dat er tenminste verschillende factoren zijn die je in de discussie publiek vs privaat zou moeten betrekken.

1. Gelijke toegankelijkheid van het onderwijs – Hoe groter het private aanbod hoe meer gelegenheid ouders hebben om via extra investeringen het onderwijs van exclusief de eigen kinderen te regisseren. Dat werkt ongelijke toegang in de hand: het bevoordeelt kinderen met meer bemiddelde ouders. Toch zou voucherbeleid om minder bemiddelde ouders financieel tegemoet te komen werkbaar en werkzaam kunnen zijn, afhankelijk van verscheidene factoren.[6]

2. Zeggenschap van leraren - Ook professionele autonomie hoeft niet onder druk te staan bij privatisering. Een voorbeeld is de manier waarop het platform Magister, onderdeel van de Iddink Groep, marktleidende edupreneur in Nederland, zich voortdurend vernieuwt op basis van interactie met docenten. Zoals ook educatieve uitgevers voortdurend hun oor te luisteren leggen bij docenten om te peilen wat hun behoeften en oordelen zijn. Zij hebben wel degelijk een natuurlijke neiging om responsief te opereren.

3. Kwaliteit van onderwijs - De kwaliteit van onderwijs kan veel baat hebben bij privatisering. Het Nederlands Mathematisch Instituut van Sezgin Cihangir is een van de vele particuliere instellingen die uitstekend onderwijs biedt. Meer algemeen laat onderzoek zien dat hoe meer ouders investeren in de school qua geld, tijd en belangstelling, hoe gunstiger de leerprestaties zijn, ook als gecontroleerd wordt voor het sociaaleconomische profiel van leerling en school. Zulk oudergedrag past goed bij privatisering van aanbod, eventueel aangevuld met voucherbeleid.[7]

4. Het peil van de beroepsbevolking - Bij private regie richt het onderwijsaanbod zich vooral naar wat de maatschappij nodig heeft. Met de kwantiteit en de kwaliteit van de beroepsbevolking lijkt het bij privatisering wel goed te komen.

5 - 7. Sociale cohesie, democratische waarden en democratische participatie - Particulier onderwijsinitiatief, dus private regie, kan belangrijk bijdragen aan een florerend maatschappelijk middenveld (civil society) en zodoende bevorderlijk zijn voor integratie, participatie en democratie. Zie de Nederlandse onderwijsgeschiedenis. Er is veel aan te merken op onze grondwettelijke onderwijsvrijheid die het bijzonder onderwijs beschermt tegen overmatige publieke bemoeienis. En de risico’s van de onderwijsvrijheid voor de democratie zijn bekend.[8] Maar historisch gezien is die vrijheid grosso modo gunstig geweest voor maatschappelijke verbinding ondanks verdeeldheid.

6. Cultuuroverdracht. Hier is het verhaal iets anders. Privatisering gaat inderdaad vrijwel zeker ten koste van cultuuroverdracht in de breedte. Profijtelijke en instrumenteel bruikbare kennis en vaardigheden krijgen voorrang, waardoor minder kinderen vertrouwd raken met culturele competenties en zaken die niet meteen batig en nuttig zijn. Bij publieke zorg om onderwijs is het risico kleiner, hoewel alleen als het samengaat met publieke zorg om cultuur.

Resumerend, het publieke karakter van onderwijs hoeft niet veilig te zijn bij publieke regie. En andersom: private regie kan wel bevorderlijk zijn voor het publieke karakter. Het betekent wat mij betreft dat we uit een genuanceerder vaatje moeten tappen als we het hebben over publiek versus privaat.

Piet van der Ploeg is docent en onderzoeker op het gebied van onderwijsgeschiedenis en onderwijsfilosofie, en coördinator van de master Ethics of Education aan de Rijksuniversiteit Groningen.

[1] Afgeleid uit drie rapporten: Onderwijsraad (2021). Publiek karakter voorop. Den Haag: Onderwijsraad;

Sietske Waslander (2021). Het publieke karakter van onderwijs. Tilburg University: TIAS, School for Business and Society. OECD (2017). School choice and school vouchers: An OECD perspective.

[3] Piet van der Ploeg, Jan Dirk Imelman, Wilna Meijer en Henk Wagenaar. (1999). De overheid als bovenmeester. Baarn: Intro. Voor Onderwijs 2032 en Curriculum.nu zie de discussie erover.

[4] https://www.werk.nl/arbeidsmarktinformatie.

[5] Piet van der Ploeg (2020). Burgerschapsvorming in tijden van communitair neoliberalisme. Analyse van 20 jaar burgerschapsvormingsbeleid. Hengelo: NRO-Werkplaats Democratisering van Kritisch Denken.

[6] Voor discussie hierover vergelijk: Tooley vs Ravitch.

[7] OECD (2017). School choice and school vouchers: An OECD perspective.

[8] Piet van der Ploeg (1995). Politiek en opvoeding in de overlegdemocratie. Baarn: Intro.