Ik zie dat sommige ervaren collega’s het veel beter doen, sommige ook niet. Dat durf ik wel te zeggen, dat maakt het ook verwarrend. Op zoek naar verdieping las ik het nieuwe boek van mijn opleider Walter Geerts op de lerarenopleiding: Communiceren is docentenwerk. Ik had er eigenlijk niet bij stil gestaan dat communiceren en contact maken min of meer skills op zichzelf zijn. Ik had dat kunnen weten met mijn horeca-ervaring.

De kroeg

“Jongedame, zou je mij kunnen vertellen wat voor soort dranken dit zijn?” Je dreunt, zoals goed geleerd, al je drankenkennis op en de rest van de gasten luistert aandachtig mee in de hoop dat ze kunnen interrumperen met hun eigen bestelling. Bij elk stukje drankeninfo wordt er weer een nieuwe vraag bedacht. Na minicursus van tien minuten sluit je dan toch maar af met “kijkt u gerust nog even, dan help ik ondertussen wat andere mensen.” De vaste gasten, die voor hun gevoel, volledig uitgedroogd zitten te wachten, beginnen onrustig je naam te mopperen. Wanneer je deze onrust hebt weggewerkt, keer je terug in de hoop een mooi door jou eerder opgenoemd product te mogen opnemen als bestelling. “Ik zou graag een cappuccino willen.” Je lacht vriendelijk en maakt oogcontact met een spijtige blik dat dit helaas niet op de kaart staat. “Oh echt? Wat jammer, nu moet ik de kaart even weer helemaal opnieuw bekijken! Wat is dit ook alweer voor soort bier?” Jawel, het hele schouwspel begint weer van voren af aan. Je neemt afscheid om het vaste publiek te laven en bij het derde bezoek aan de tafel zou het toch moeten leiden naar een mooie bestelling. “Doe mij maar een cola”, je lacht weer vriendelijk, “natuurlijk meneer, komt er aan.” Wanneer het flesje cola uit de koelkast wordt gehaald en op het dienblad wordt geplaatst, moet je moeite doen om de prangende blikken van de vaste gasten te ontwijken met de daarbij horende afkeurende opmerkingen. De gast in kwestie lijkt heel content zijn bestelling aan te nemen en geniet daar volop twee uren van zonder een andere bestelling te plaatsen.

De klas

Het verschil met de horeca is dat je leerlingen iets moet leren. Jij moet je les vorm geven en leren welke didactische werkvormen je hiervoor kunt inzetten. Maar toen ik als zij-instromer als docent Engels voor de klas kwam, werd het mij al snel duidelijk dat er ook overeenkomsten waren tussen het horecavak en het docentschap. Een goed contact dat je hebt met je leerlingen of studenten zorgt er voor dat je als docent meer bereikt. Ik heb geleerd vanuit de praktijk dat communicatie de basis is van je succes als gastvrouw. Dit geldt ook wanneer je docent bent. De klas is je terras, jij serveert de kennis en zorgt ervoor dat de sfeer in klas goed blijft tussen alle verschillende wensen en behoeften. Net als bij mijn vaste gasten merkte ik dat het bij leerlingen belangrijk is om goodwill op te bouwen. Ze zijn dan sneller geneigd zijn om gemotiveerd te werken, te wachten op hun beurt en beter bij te sturen wanneer nodig.

Communiceren is docentenwerk

Op zoek naar verdieping las ik het nieuwe boek van uitgeverij Coutinho: Communiceren is docentenwerk. In dit handzame boek van Walter Geerts en René van Kralingen worden herkenbare praktijksituaties gekoppeld aan praktische tips. In vier delen leer je om als gesprekspartner van leerlingen, ouders en collega’s effectiever te communiceren. De 200 bladzijden van dit boek waren voor mij een fijne spiegel om te groeien in het leiding geven aan een klas en het contact maken met collega’s. Enerzijds had ik de behoefte aan bevestiging, anderzijds kreeg ik ook meer zicht op de handvatten die ik daarbij gebruik.

De helft van de communicatie wordt door het luisteren bepaald, ook door het luisteren naar jezelf. Ik ken uiteraard de theorie van Korthagen over het ui-model met verschillend reflectielagen. Maar pas na het lezen van het boek snap ik dat het afpellen van deze schilletjes over mij gaat.

Het boek heeft me geholpen om me meer te verdiepen in gesprekstechnieken. Hierin schiet ik soms tekort. Door mij meer te focussen op de volgorde van een gesprek, meer stiltes te laten vallen en concreter samen te vatten heb ik gemerkt dat ik beter kan communiceren. De uitdaging blijft om gesprekssituaties bij voorbaat te herkennen. Je wilt een gesprek aangaan zonder de stappen en de adviezen uit het boek te vergeten. Geduld opbrengen voor anderen kan ik wel, voor mezelf vind ik dit een stuk lastiger. Wat ik wel eens zou willen weten van de schrijvers is hoe lang het precies duurt voordat je hier bekwaam genoeg in bent.

Groeien in het beroep

Ik ben gewend om huiswerk netjes uit te schrijven op het bord, in de digitale leeromgeving te zetten en voor de zekerheid ook aan het einde van de les mondeling te herhalen. Hoe is het mogelijk dat er tóch nog leerlingen of studenten zijn die het huiswerk niet hebben meegekregen? Inwendig tot tien tellen is een kunst.

In het boek lees ik dat leren lesgeven geen lineair proces is. Er zullen momenten zijn dat je denkt dat je het contact maken en leidinggeven onder controle hebt, om een moment later toch weer tot de conclusie te komen dat er nog steeds dingen zijn die je moet leren. Deze ontwikkeling gaat geleidelijk. Bij het iteratieve proces van je eigen ontwikkeling kan het lezen van dit boek een uitvalbasis zijn. Iterativiteit geeft aan dat elk gedrag het gevolg is van ervaringen met datzelfde soort gedrag op een eerder moment. Als docent maak ik gebruik van de communicatieve vaardigheden die ik eerder in de kroeg heb opgedaan. Het is de kunst in de praktijk verder te leren. Elke keer dat je opnieuw bevestiging nodig hebt kan dit boek een beginnend, maar ook een ervaren docent een duwtje in de juiste richting geven.

Het worden van een goede docent is al met al een grote uitdaging. Het begint met geduld. Wanneer je wilt bereiken dat je genoeg geduld op kunt brengen in de klas, zul je de tijd moeten nemen voor je eigen leerproces.

Chantal Anderson is docent Engels bij Stichting Vrije School Noord en Oost Nederland.