Dick den Bakker is samensteller van de recent verschenen lijvige bundel ‘Geborgenheid. Thuiskomen in de wereld.’ Het boekwerk telt een dertigtal essays over de pedagogische opdracht van de school. Dick den Bakker is oud-onderwijzer, schooldirecteur, directeur onderwijs en identiteit bij Verus, vereniging voor katholiek en christelijk onderwijs en zelfstandig adviseur. Het begrip geborgenheid houdt hem al jaren bezig en met ons zette hij een aantal gedachten hierover op een rij.

Wat Dick betreft vormt geborgenheid

de basis van het vertrouwen dat mensen nodig hebben om het leven met alle vragen en onzekerheden aan te kunnen. Sterker: geborgenheid realiseren voor leerlingen, leraren en ouders vloeit rechtstreeks voort uit de pedagogische opdracht van scholen. Het is voor jongeren van levensbelang.

“De laatste maanden mochten we via de media getuige zijn van rellende jongeren, soms baldadig, maar soms ook agressief en ontspoord. Hoe keek ik daarnaar? Het zijn wel ónze jongeren, ze zitten op ónze scholen, scholen die allemaal zeggen een veilige omgeving te bieden aan hun leerlingen. Mijn gedachte was: kennelijk is dat niet genoeg. Kennelijk is er meer nodig dan het organiseren van een veilige schoolomgeving. Zonder er een semantische discussie van te willen maken, zou ik de voorkeur geven aan de term ‘geborgenheid’. We moeten werken aan een klimaat van geborgenheid: een gevoel dat je thuis komt op school, dat er van je gehouden wordt, dat je onderdeel uit mag maken van een gemeenschap van leraren en leerlingen, ja zelfs ontdekt dat je onderdeel uit mag maken van iets dat groter is dan jezelf.”

“Laten we allereerst eens omschrijven wat we met geborgenheid bedoelen. Ik gebruik graag de volgende definitie: Weten dat je de aandacht waard bent, niet omdat je iets bijzonders kunt of te bieden hebt, maar gewoon omdat je bent wie je bent en iemand het de moeite waard vindt het bijzondere daarvan te ontdekken. Als je deze omschrijving op je in laat werken en vooral eens nadenkt over hoe dit in je eigen leven vorm heeft gekregen – of misschien ook wel juist niet – roept dat al veel op.”

“Scholen moeten zorgen voor een veilige schoolomgeving en voor geborgenheid op school. Dit zou je nog een stap verder kunnen nemen. Scholen hebben tot taak leerlingen te ondersteunen om thuis te komen in de wereld. Hen leren te balanceren tussen de geborgenheid van het vertrouwde nest en de ongeborgenheid van wat er in het leven op hen afkomt of kan komen. En dat is toch nog wat complexer dan het op het eerste gezicht lijkt. De wereld is niet altijd zo veilig en geborgen. Er kunnen onverwachte situaties opdoemen, pandemieën uitbreken, en dan blijkt dat je veel zaken niet in de hand hebt en niet kunt organiseren. Juist dan begint het voor scholen: hoe leer je het in die situaties vol te houden?”

Op Urk staat aan de IJsselmeerkant

een beeld van een vissersvrouw die uitkijkt. In de muur voor haar de namen van de vissers die in de loop der jaren op zee hun leven verloren. Voor eeuwig geborgen, zou je kunnen zeggen. Op het beeld lees je de volgende tekst:

“In de ontwikkelingspsychologie lezen we hoe geborgenheid – ook wel hechting genoemd – wordt vergeleken met een veilige haven. Het is een goede metafoor. Je vaart uit, keer op keer, maar het gegeven dat je er altijd terug kunt keren, is van groot belang. Zeker als het stormt op zee, of als er een verdrietige gebeurtenis heeft plaatsgevonden. Als je in een gezin bent opgegroeid dat op deze manier een veilige haven in je leven vormt, is dat de basis voor je verdere leven. Maar als dat ontbreekt? We hoeven niet heel veel fantasie te hebben om ons verhalen voor te stellen van gezinnen waar geen geborgenheid is, onveilige havens. Misschien hebben we er zelf wel deel van uitgemaakt.”

Hen leren te balanceren tussen de geborgenheid van het vertrouwde nest en de ongeborgenheid van wat er in het leven op hen afkomt of kan komen.

De school als geborgen plek,

het klinkt zo vanzelfsprekend. Welke school wil dat niet zijn? Dick den Bakker: “Dat kun je alleen maar op een geloofwaardige manier waarmaken richting de leerlingen als de volwassenen zelf zich ook geborgen voelen, geaccepteerd weten. Ik herinner me nog goed die studiedag die ik ooit mocht begeleiden. Halverwege de ochtend ontplofte de directeur van de school na een opmerking van een van de leraren. Stampvoetend en scheldend verliet hij de ruimte waar we zaten. We bleven verbijsterd achter. Maar ook verlamd. Niemand wist wat te doen, zelfs het andere directielid niet. Beschroomd merkte iemand humoristisch op: “Maar verder zijn we best een leuk team, hoor!’” Al snel werd het me duidelijk dat dit team helemaal niet gewend was om in liefde naar elkaar om te kijken. Men was verdeeld in coalities, die elkaar vanuit ‘loopgraven’ kritisch opnamen en als het kon elkaar beschoten ten gunste van het eigen gelijk. En de directeur stak niet onder stoelen of banken bij welke partij zijn voorkeur lag. Dat geeft een verziekte cultuur. Ga er dan maar aan staan om als leraar vervolgens in het klaslokaal of in gesprekken met je leerlingen te laten merken dat zij er allemaal wel mogen zijn, in al hun eigenheid en soms merkwaardigheid.”

Juist leidinggevenden spelen een belangrijke rol door voorbij de formele procedures en de juridische regelgeving oog te hebben voor het menselijke aspect, zegt Den Bakker. Juist in ingewikkelde situaties waarin soms afscheid genomen moet worden van een leraar, vormt de wijze waarop dat gebeurt een belangrijke lakmoesproef voor de mate waarin geborgenheid als leidend motief voor het handelen dient.

“Gelukkig gaat het op veel scholen goed en kunnen zij plaatsvervangend een geborgen omgeving bieden als tweede thuis voor leerlingen, die dat in het eigen gezin moeten missen. Ze merken dan dat er andere mensen voor hen in kunnen staan en voor hen op willen komen. Een mooi voorbeeld van dat laatste is bijvoorbeeld de Gay Straight Alliance. Het is een model dat sommige scholen gebruiken om een geborgen schoolomgeving te realiseren voor LHBTI-leerlingen. Een samenwerking tussen leraren en leerlingen, die opkomen voor een homoseksuele jongere zonder aanziens des persoons. En uiteraard staan ze op Paarse Vrijdag zij aan zij bij de voordeur om alle leerlingen deze dag te verwelkomen. Geen papieren veiligheid met wat wel en niet mag, maar lijfelijke aanwezigheid om te onderstrepen dat iedereen er mag zijn.”

Iedere leraar heeft hopelijk minimaal één leerling

, die ooit van hem of haar zal zeggen dat dat ene moment van aandacht het verschil in diens leven heeft gemaakt. Soms kan dat zijn omdat je een leerling wijst op iets wat je in haar of hem ziet en wat richtingbepalend blijkt te zijn. "Ik moet denken aan twee voorbeelden. Dat van rabbijn Soetendorp, tot 2008 rabbijn van de Liberaal Joodse Gemeente te Den Haag, die als vierjarig jongetje, na de Tweede Wereldoorlog net geëmigreerd naar Israël, bij juffrouw Tamar in de klas komt. Gekweld door nachtmerries zitten zijn gedachten op slot, laat staan dat hij op die jonge leeftijd kan controleren of dat wat zich in zijn gedachten verstrengelt ook echt waar is. Elke vrijdag vraagt juffrouw Tamar aan de kinderen om hun ervaringen uit de oorlog te vertellen. En zo is ook Awraham aan de beurt. En zowaar: geholpen door de geborgen sfeer die Tamar creëert stromen de woorden – voor het eerst – uit zijn mond en vertelt hij wat hij zich herinnert van het onderduiken, van zijn gedode onderduikvader, de woede en het verdriet bij teruggekeerde familieleden. Een heilzaam moment, dat ertoe heeft geleid dat hij nooit meer zijn mond heeft gehouden over onrecht en tot op de dag van vandaag de verbinding met anderen zoekt.”

“En ik denk ook aan Anne-Christine, die veertien was toen de stiefvader van haar vriendin haar een half jaar misbruikte. Van een vrolijke leerling verwordt ze tot een teruggetrokken en bleek meisje. In die tijd roept een lerares, normaal wat nors en stug, haar even op de gang. Of het wel goed met haar gaat. Ze vertelt over de spanningen thuis tussen haar ouders. Over het misbruik vertellen durft ze niet. Maar die ene keer en de paar keren daarna, waarop de lerares blijft vragen hoe het met haar is, slepen haar door die nare periode heen. Dat er iemand is die haar gezien heeft, vormt haar houvast. Tot op de dag van vandaag, nu ze andere mensen via televisieprogramma’s de gelegenheid geeft hun verhaal te vertellen.”

“In de ongeborgenheid van het leven, van de wereld, vormde het handelen van de leraren de basis voor een fundamentele vorm van geborgenheid voor Awraham en Anne-Christine. Zodat ze het vervolgens in diezelfde wereld uit kunnen houden en er zelfs een mooie bijdrage aan geven.”

Natuurlijk dienen scholen geborgenheid te bieden

aan leerlingen om hen te laten ervaren dat ze er mogen zijn, zoals ze zijn; dat ze geliefd zijn. En zeker ligt er een taak voor scholen als die geborgenheid in de thuissituatie ontbreekt. Den Bakker: "Dan moeten ze soms zelfs opkomen voor leerlingen. Echter: daar mag het niet bij blijven. Het voorbeeld van leraren, die ook zichzelf geborgen mogen weten in de schoolomgeving is cruciaal: samen met leerlingen oplopen, laten zien wat het betekent om je ondanks een corona-pandemie als mens staande te kunnen houden in deze ongeborgenheid, aandacht hebben voor elkaar. Door er met leerlingen over te spreken in de klas, door die leerling aan wie je merkt dat het haar of hem te veel wordt even een moment van extra aandacht te geven, het zijn de tekenen dat een leerling er niet alleen voor staat en altijd op iemand terug kan vallen. Opdat ze leren thuis te komen in die wereld."

Dick den Bakker is als onderwijzer gestart. Is basisschooldirecteur en algemeen directeur geweest, waarna hij vijftien jaar als directeur onderwijs en identiteit heeft gewerkt bij Verus, vereniging voor katholiek en christelijk onderwijs. De laatste jaren is hij zelfstandig onderwijsadviseur.

Wat betekent geborgenheid in het leven van alledag van mensen in en buiten het onderwijs? In de bundel gunnen de auteurs de lezer een blik in hun eigen levensverhaal, bespreken wat levensbeschouwelijke tradities als jodendom, christendom en islam over dit onderwerp zeggen en schetsen wetenschappelijke invalshoeken vanuit de ontwikkelingspsychologie, pedagogie, religie en filosofie. Het boek eindigt met Tien noties bij Geborgenheid, waarin geprobeerd wordt de pedagogische opdracht van de school op het spoor te komen. Kijk ook op: https://tenbrinkuitgevers.nl/geborgenheid