‘Wat we willen bereiken met taalbeleid? Het begint met motivatie. De leesuren, het vocabulaire, de herhaling en het taalbegrip volgen,’ zegt Nab. ‘Dat is niet alleen van belang voor Nederlands, alle vakken zijn talig. Ook de beroepsgerichte vakken. In toenemende mate. Een goede wiskunde-leerling die de tekst niet begrijpt, faalt alsnog. De examenvakken bevatten ook steeds meer tekst. Je komt er niet meer onderuit, en gelukkig zijn alle leraren zich daarvan bewust.’

Redden

De twee onderwijsmensen zijn het erover eens dat goed taalbeleid meer dient dan alleen de examenscores. Buijserd: ‘We hebben op school een citaat van de filosoof Ludwig Wittgenstein hangen: ‘De grenzen van mijn taal zijn de grenzen van mijn wereld.’ We gunnen onze leerlingen een grotere wereld. Op een gegeven moment zijn onze kinderen geen scholieren meer maar adolescenten die zich moeten redden in die grote wereld. Taal is dan onmisbaar. Ze moeten het journaal snappen maar ook de kleine lettertjes kunnen lezen, simpelweg genoeg taalvaardig zijn om niet belazerd te worden.’

Het kan voor de leerlingen nog een hele klus worden om zich staande te houden als je afgaat op het aanvangsniveau van de leerlingen. De coördinator onderwijsondersteuning uit Amersfoort: ‘Steeds meer leerlingen, dit schooljaar ongeveer de helft, zit onder het 1F-niveau leesvaardigheid wanneer ze de school binnenkomen.’ Met het vergroten van de leesmotivatie ziet ze echter genoeg signalen dat het niveau omhoog gaat. ‘Mevrouw, het antwoord staat gewoon in de tekst!, riep een leerling onlangs verrukt uit, alsof ze een geniale inval had gekregen. Dan weet je dat je vooruitgang boekt. De leerlingen weten waar ze het voor doen, ze krijgen door dat taal er voor hén is.’

Variatie

Het waarom van taalbeleid is voor Nab en Buijserd duidelijk, en als we de populaire motivator Simon Sinek mogen geloven is dat de essentiële vraag. Maar hoe brengen ze het in de praktijk? Beiden hebben een bibliotheek in school. Nab laat de boekenverzameling van ‘haar’ ruime school aan de rand van de stad zien. ‘Variatie is belangrijk,’ betoogt ze, en ze wijst op de verschillende rekken. De boeken staan er gerangschikt op thema: lijf en liefde, dier en natuur, spanning en avontuur, etc. Het boekomslag is geheel zichtbaar voor de geïnteresseerde lezer want ‘van een dikke rij kaften raken ze al snel in de war.’

Leuke leesboeken waren er zo goed als niet toen ze een paar jaar geleden met taalbeleid aan de slag ging, vertelt Nab omringd door posters van boekverfilmingen en gedichten aan de muur. ‘In samenwerking met Bibliotheek op School hebben we gekozen voor variatie. Er moet voor ieder wat wils zijn. Als een leerling om een bepaald boek vraagt dan zorgen we daarvoor. Dat een boek speciaal voor hen op school komt, dat voelt voor hen heel bijzonder.’

Op een zwarte kast ligt de krant ‘7 Days’, de weekkrant voor jongeren. ‘Veel plaatjes, korte teksten. Voor de leerlingen is het soms fijn om zo weer op adem te komen’

Rust

Buijserd: ‘Voor veel kinderen is een bibliotheek op school echt een eye-opener, ze kennen het hele idee van een bibliotheek niet, dat er een plek is met zoveel boeken, voor ieder wat wils, en dat je die dan zomaar mag lenen...’ Nab pakt ondertussen een boek uit de kast: ‘Ken je deze?’ vraagt ze aan de journalist. ‘Nee, ken je die niet? Zonde hoor. Maar het is nog niet te laat, dit moet je echt lezen!’ Ze doet het met overtuiging. ‘Een beetje bluffen hoort erbij, als wij al niet enthousiast zijn, hoe krijgen we de leerling dan mee?’ Haar collega is het met haar eens: ‘Ze vinden het vaak jammer als ik stop met voorlezen in de klas: ‘maar mevrouw, kun je nog verder lezen? Hoe loopt het af?’ vragen ze dan.’

Op een zwarte kast ligt de krant ‘7 Days’, de weekkrant voor jongeren. ‘Veel plaatjes, korte teksten. Voor de leerlingen is het soms fijn om zo weer op adem te komen,’ meent Nab. In de kast liggen de boeken van de leerlingen, elke klas een krat. Want iedereen leest op school. Zowel bij Wellant in Ottoland als in Amersfoort lezen leerlingen de eerste tien minuten van de Nederlandse en de Engelse les in hun boek. Dat leidt tot rust in de les. Een verademing ook voor de scholieren die al zoveel prikkels ervaren gedurende de dag. ‘Je ziet steeds meer concentratieproblemen. Hoe meer er echter gelezen wordt, hoe beter ze zich kunnen focussen,’ aldus Buijserd.

Creatief

Boeken lezen is belangrijk maar succesvol taalbeleid betekent nog zoveel meer: ‘We gaan aan de slag met schooltaalwoorden,’ vertelt de lerares Nederlands. ‘Het woord van de week, bijvoorbeeld ‘analyseren’ of ‘uitzetten’, zie je dan op schermen in de aula, en docenten gaan de woorden gebruiken in de les. Ze voorzien de woorden met voorbeelden van context. Een hert uitzetten in de wei, betekent dat het hert juist de wei ín gaat. Maar een leerling de klas uitzetten…’ Taal is niet eenvoudig.

Het hele team moet doordrongen zijn van het taalbeleid op school, vinden beiden. ‘Op onze school in Ottoland hangen daarom in alle klassen posters voor Woordhulp en Tekstbegrip. Zo werken we aan een eenduidige aanpak in alle lessen. De leerlingen maken gebruik van het ‘Spiekboek Taal’. Dit is een vorm van taalsteun. Er staan stappenplannen in voor o.a. het schrijven van een zakelijke brief of het maken van een onderzoeksverslag voor Natuurkunde. Ook de docenten houden die lijn aan, en zo weet iedereen waar hij aan toe is.’

Verder: varieer en wees creatief. Buijserd: ‘Het gaat verder dan pen en papier. Ook mondeling moet je je kunnen uitdrukken. Boeken zijn mooi, maar je kunt het ook best loslaten. Af en toe learnbeat of LessonUp kan ook. We proberen taal aantrekkelijk te maken met een quiz, een schrijfwedstrijd. Sporen leerlingen aan een journaal te maken of een vlog. Zoek de juiste woorden dan maar... Een boekverslag is op onze school geen must, laat ze elkaar maar over het boek vertellen. Ze kijken namelijk vooral naar elkaar op die leeftijd. Doe daar iets mee.’ Haar collega vult aan: ‘In het lesboek Nederlands stond een oud nieuwsbericht afgedrukt: ‘Dak waait van Wellantcollege.’ Hun eígen school. Vonden ze fantastisch.’

Opgaande lijn

De beide voorvechters van taal zien een opgaande lijn in taalbeheersing, maar dat wil niet zeggen dat alles van een leien dakje gaat. Nab ziet vanuit haar kantoor het verloop van het personeel als een obstakel – ‘heb je net alle neuzen dezelfde kant op, vertrekt er weer iemand’ – en ook de tijd: ‘Na een mooie studiedag op de hei kan het lastig zijn dat de volgende dag al meteen in de praktijk te brengen.’ Haar bezoek adviseert: ‘Begin dan met één klas, bouw het later uit. En besef dat de teamleider graag uren beschikbaar maakt voor eigen initiatief en innovatie.’ Al met al zijn de beide voorvechters van taal optimistisch gestemd en ze hopen dat nog veel meer jongeren gaan zien dat het antwoord gewoon in de tekst staat.