Op de school waar ik werk is scholing voor docenten doorgaans iets waar docenten en secties over beslissen. Maar in het kader van het Nationaal Plan Onderwijs (NPO) heeft het bestuur van de scholengemeenschap besloten om alle docenten op alle locaties en van alle onderwijsniveaus een scholingstraject te laten volgen bij een organisatie met een hippe naam. Omdat ik het bedrijf niet ken, besluit ik het eens nader te onderzoeken. Wat is dat bedrijf waar zo veel van ons onderwijsbudget naartoe gaat en ons gaat bijscholen op het gebied van didactiek en digitale vaardigheden?

Het eerste wat mij opvalt is: de hippe naam. Waarom heeft een bedrijf dat scholing voor docenten serieus neemt, zo’n naam? Ik vind het een kinderachtige naam voor een online programmeerschool. Maar goed, misschien zit er wel veel kennis en ervaring in het bedrijf. Op de pagina met hun NPO-aanbod hebben ze een overzicht van effectieve interventies met uitleg en de bijbehorende cursusmodules. Ik begin met het lezen van kopjes en bronnen en zie dat zij in hun uitleg precies die teksten gebruiken die OCW ook gebruikt. Copy past, dus. Naast de tekst van de overheid staat een definitie van feedback. Als ik die tekst intyp zie ik dat de definitie bijna volledig overeenkomt met een blog over feedback op de website van Vernieuwenderwijs en ook nog eens uit de context is gehaald waardoor informatie mist. En wat ik aan eigen tekst op de site aantref is van een kinderachtige simpelheid en bevat typefouten.

Kan een trainingsinstituut onafhankelijke trainingen geven over digitaal onderwijs als ze onderdeel uitmaken van een bedrijf wat de grootste speler van Europa wil worden in het leveren van digitale leermiddelen?

De door ons bestuur uitverkoren organisatie lijkt meer op een gedachteloze marketingmachine dan een serieus scholingsinstituut. De teksten op hun website bevatten fouten, zijn gekopieerd, geplagieerd en vertellen weinig tot niets over het onderwerp. Geen informatie maar content. Ik krijg sterk het gevoel dat zo’n organisatie zich niet zou moeten bemoeien met onze onderwijsinhoud noch de kwaliteit van het onderwijs in het algemeen.

Komt het publieke geld voor onderwijs wel op de juiste plek terecht? Ik besluit om de eens te onderzoeken met wat voor bedrijf we te maken hebben. Onderaan hun homepage lees ik dat het de scholingstak is van een andere organisatie, ook met een Engelse naam en na wat doorklikken kom ik erachter dat deze laatste geen nieuwe speler is, wat k aanvankelijk dacht, maar de nieuwe naam is van een oude bekende, een boekendistributeur. Als ik op school navraag hoe de ervaringen met deze distributeur zijn, betrekken de gezichten. Ik hoor over langdurige contracten en allerlei bijkomende verplichtingen.

Terug naar de computer. Een zoekopdracht brengt mij bij een artikel van de onderzoekswebsite Follow The Money. Hierin wordt het bedrijf omschreven als een “de facto monopolist […] op een grotendeels gesubsidieerde distributiemarkt” met een eigenaar die hiermee verschrikkelijk veel geld heeft verdient. Inmiddels is het bedrijf overgenomen door een investeringsfonds dat internationaal wil groeien en de grootste van Europa worden op het gebied van digitaal onderwijs en dienstverlening. En tot slot stuit ik ook nog op een interessante suggestie dat in het van één van onze partijen verkiezingsprogramma een handreiking is gedaan naar de activiteiten van deze club vanwege donaties aan de partij. Ik laat het even hierbij.

Mijn punt is, naast de serieuze twijfels over de kwaliteit van de cursussen heb ik minstens zoveel twijfels over het karakter van het bedrijf. Moet je als publiek gefinancierde onderwijsinstelling trainingen afnemen van een bedrijf dat grote winsten boekt op een grotendeels gesubsidieerde markt, geld uit ons nationaal onderwijsbudget? Kan een trainingsinstituut onafhankelijke trainingen geven over digitaal onderwijs als ze onderdeel uitmaken van een bedrijf wat de grootste speler van Europa wil worden in het leveren van digitale leermiddelen? Dit lijken mij serieuze vragen die serieuze schoolbestuurders zich moeten stellen als ze verantwoordelijkheid willen nemen voor de inhoud en kwaliteit van het onderwijs en voor de besteding van publiek geld bestemd voor onderwijs.

Sam de Vlieger is docent economie en filosofie aan het RSG Pantarijn in Wageningen en zelfstandig app-ontwikkelaar.