Scholen hebben veel ruimte om zelf te bepalen hoe zij invulling willen geven aan burgerschapsonderwijs. Het is daarom van belang dat scholen, met het oog op de continuering van een open en democratische samenleving, hun burgerschapsvormende taak goed uitvoeren

Van docenten wordt verwacht dat zij alle soorten actuele maatschappelijke thema’s bespreken en bespreekbaar maken. Ze moeten kunnen vertellen over ingewikkelde onderwerpen als homoseksualiteit, sexting, alcohol, drugs en loverboys. Ze moeten leerlingen mediawijs maken. Ze moeten eergerelateerd geweld, kindermishandeling, radicalisering en huwelijksdwang kunnen signaleren. En in onze veranderende samenleving moeten zij ook nog eens het multiculturele vakmanschap onder de knie krijgen. We vragen een hoop van onze leerkrachten en docenten (een diepe buiging), daar zijn we ons vaak nog onvoldoende van bewust. Elke dag weer stroomt onze samenleving de scholen binnen. Elke dag weer krijgen docenten te maken met leerlingen die ieder een eigen gebruiksaanwijzing hebben

Begeleiding geen overbodige luxe

Scholen zijn samenlevingen in het klein, waarbij maatschappelijke problemen vaak in versterkte mate doorspelen. Jongeren zitten volop in het proces van identiteits- en groepsvorming. Zij zoeken van nature vaak de grenzen op en gaan de confrontatie aan. Zeker in het huidige maatschappelijke klimaat kan dit leiden tot spanningen en een grimmige sfeer. Sommige leerlingen dreigen door hun afwijzende grondhouding op sociaal, cultureel en intellectueel vlak niet alleen ten opzichte van de samenleving op steeds grotere afstand te komen, maar ook ten opzichte van elkaar. Het is een verschijnsel dat velen zorgen baart.

Aan de ene kant heb je leerlingen die zich in hun zoektocht naar identiteit heel eenzijdig oriënteren, bijvoorbeeld als ‘Turk’ of als ‘moslim’. Zij zijn bijvoorbeeld op zoek naar aandacht en erkenning via de islam. Ze keren zich af van de samenleving, leven binnen hun eigen kring en hebben alleen vrienden uit dezelfde herkomstgroep. Het zijn leerlingen die zich alleen identificeren met jongeren waarmee ze dezelfde opvattingen delen. Opvattingen die soms strijdig zijn met de Nederlandse democratische waarden en normen. Zij hekelen onze huidige maatschappij, verdelen de wereld in ‘wij/zij’ en ‘gelovig/ongelovig’ en groeien op met boosheid en frustraties.

Met leerlingen praat ik hierover; ‘Wie is er Nederlander?’ De leerlingen kijken me aan en weten niet goed wat ze moeten antwoorden. Ze beginnen meteen met vragen stellen. ‘Wat bedoelt u juf, vraagt u het ook aan mij?’, zegt Linda. ‘Ja Linda, ik stel de vraag óók aan jou’, zeg ik. Linda: ‘Ik ben gewoon Nederlander, ik woon hier toch gewoon?’ Leerlingen met een migratieachtergrond vragen vaak door. ‘Bedoelt u met Nederlander een Nederlands paspoort hebben?’ ‘Vul zelf maar in’, zeg ik dan. ‘Je mag zelf weten wat je wilt antwoorden. Je moet zelf nadenken.’ Ali zegt dat hij wel een Nederlands paspoort heeft, maar zich alleen Turk voelt. ‘Ik voel me helemaal geen Nederlander.’ Hassan knikt. ‘Ik voel me geen Nederlander, maar moslim.’ De leerlingen beginnen door elkaar heen te praten. Ali neemt weer het woord. ‘Wat is dat dan, je Nederlands voelen? Moet je dan boerenkool eten? Van drop houden? Patat eten?’ Ik antwoord: ‘Dat weet ik niet, zeg jij het maar Ali. Eten alle Turken kapsalon en Döner? Is dat Turk zijn? Waarom voel jij je Turk, leg dat eens uit?’ Ali: ‘Dat is een gevoel juf, ik weet niet zo goed hoe ik dat moet uitleggen. Ik wil hier graag over nadenken’.

Aan de andere kant heb je leerlingen die over ‘Marokkanentuig’ praten en die ‘de moslims’ spuugzat zijn omdat ze zich maar niet willen aanpassen. In veel opzichten is de houding van deze groep gelijk aan die van de groep met een migratie-achtergrond. Ook Nederlandse autochtone jongeren worstelen met hun identiteit en hebben het gevoel dat hun normen en waarden en de Nederlandse identiteit en cultuur onder druk staan. Dit zie je terug in de heftige emoties die de discussies over Zwarte Piet, de islam en vluchtelingen oproepen. Ook zij denken in ‘wij-zij’ en praten met oneliners als ‘er wonen echt te veel buitenlanders in onze wijk’. Veel leerlingen van autochtone komaf vinden praten over discriminatie en racisme maar gezeur. Zij vinden juist dat Nederlanders gediscrimineerd worden. ‘Vluchtelingen krijgen alles en hoeven er niets voor te doen. Zij worden allemaal voorgetrokken. En ze zijn toch bijna allemaal crimineel?’

Het zijn denkbeelden die in het gezin, op straat, in de media en in de bredere samenleving worden gevormd en die op school niet zomaar even worden ‘uitgezet’.

Jongeren nemen deze denkbeelden mee de klas in. Het zijn denkbeelden die in het gezin, op straat, in de media en in de bredere samenleving worden gevormd en die op school niet zomaar even worden ‘uitgezet’. Een aanzienlijk deel van onze jongeren groeit op in witte of een zwarte bubbel. Ze groeien op in sociaal, economisch, cultureel, religieus en intellectueel gescheiden werelden. Zij kennen andere culturen voornamelijk van de televisie of sociale media, waar de vooroordelen die ze hebben vaak worden bevestigd. Wij-zij-denken wordt zo gemeengoed. Het is het geen overbodige luxe om jongeren te begeleiden in het zoeken en het onderhouden van verbinding en dialoog. Als leerlingen met elkaar in contact en in dialoog treden wordt hun meningsvorming beïnvloed door werkelijke en wederzijdse ervaringen. Het draagt verder bij aan het verminderen van spanning in de klas en helpt de onderlinge relaties verbeteren.

Verbinden en dialoog

Op dit moment gaat burgerschap deels over kennis van het systeem (hoe komen besluiten tot stand, wat zijn rechten en plichten van burgers) en deels over burgerschapsvaardigheden (zoals samenwerken, overleggen, herkennen van en omgaan met vooroordelen, respect voor de rechten van anderen en besef van gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de samenleving). De relatie tussen de wat- en de hoe-vraag is hierin erg belangrijk. Uitgangspunt zou moeten zijn dat leerlingen kunnen functioneren in een veranderende samenleving, die zich kenmerkt door diversiteit. Praten over die diversiteit is een eis die het onderwijssysteem stelt.

Tijdens mijn gastlessen Burgerschap creëer ik een veilige omgeving, sluit aan bij de belevingswereld van leerlingen en ik probeer ze te motiveren, te confronteren, te coachen, te raken en dichter bij elkaar brengen. Ik breng ze bij hoe ze op een respectvolle manier met elkaar in gesprek kunnen over lastige, gevoelige of polariserende onderwerpen. Ik zet ze aan tot kritisch nadenken, inleven in elkaar, zelfreflectie, relativeren en leren van elkaar. Leerlingen leren hun gevoelens en gedachten onder woorden te brengen, feiten van meningen te onderscheiden, hun mening te beargumenteren, open te staan voor de mening van een ander, elkaar te corrigeren en zelf te incasseren. Zo werken ze aan hun identiteitsvorming, burgerschapsvaardigheden en sociale en maatschappelijke binding.

Burgerschap heeft niet alleen betrekking op rechtstatelijke en democratische, maar ook op sociale en maatschappelijke verhoudingen en binding. Verbinden en dialoog zoeken is bij uitstek iets dat een school actief en duurzaam moet doen. Het levert een inclusieve school op, werkt depolariserend en pakt het wij-zij denken actief aan. Als school moet je daar wel de randvoorwaarden en dwarsverbanden voor scheppen. Ontmoeting en verbinding gaan niet vanzelf en laten zich niet altijd afdwingen, maar kunnen onder de juiste voorwaarden, juist in het onderwijs, wel gerealiseerd worden.
Burgerschap kan meer dan welke vak ook verbinding actief impulsen geven, maar dan moet er door de school wel gewerkt worden aan het versterken dan wel creëren van uitwisseling, gezamenlijke en inclusieve ontmoetingspunten, er moet ingezet worden op ouderbetrokkenheid en betrokkenheid bij buurthuizen, wijk- en buurtorganisaties. Samen leven moet je ook gewoon doen! Naast burgerschap kun je als school ook sport, kunst en cultuur als instrumenten gebruiken. Verbinding ontstaat op de meest natuurlijke wijze op die plekken waar jongeren met elkaar leven: de buurt, de wijk, de school of de werkplek.

Tot slot: Door in de klas te praten over wat Nederland is en waarom wij Nederlander zijn, breng je leerlingen dichter bij elkaar. De meest fundamentele vraag is: wat is de gemeenschappelijke deler, wat hebben wij gemeen en wat delen wij met elkaar? Ik draag waar ik ook ben uit dat de Grondwet niet zomaar een stoffige tekst is, maar de levende basis waarop de democratische waarden van onze samenleving zijn gegrondvest. De Grondwet is bij uitstek verbindend. Tegenover de Grondwet en de daaraan verbonden rechten staat wat mij betreft één grondplicht: de plicht om op open, vreedzame en democratisch wijze vorm en inhoud te geven aan ons land. Wij hebben de gezamenlijke verantwoordelijkheid om democratische waarden levend te houden, te praktiseren en door te geven aan nieuwe generaties.

Kijk ook op: www.vip-academy.nl