In deze bijdrage presenteren we enerzijds presentie en anderzijds de betekenis ervan voor het onderwijs. Dat gebeurt in aansluiting bij de dissertatie van Lisette Bastiaansen (2022) waarin enkele leerstukken uit de presentietheorie een belangrijke plaats innemen. Een beknopte kennismaking dus, en hopelijk ook een appetizer.

1. Presentie

Kenmerkend in de presentiefilosofie en de daarbij aansluitende praktijken is de radicale relationele sturing van het werk – of dat nu zorg, onderwijs, sociaal werk, management, verpleging, politiewerk of de taken van de deurwaarder betreft. De inzet van presentiebeoefenaren staat uiteindelijk in het teken van liefdevolle bekommernis, sociale rechtvaardigheid en fatsoenlijk samenleven. De werkwijze daarbij wijkt nogal af van wat gebruikelijk is, al zijn er verwante benaderingen. In de presentiebeoefening zien we steeds dit soort kenmerken: er-zijn-voor de kwetsbare ander, alles draait om de goede en nabije relatie (veel meer dan om het koste-wat-kost wegpoetsen van problemen), om zorg, om de waardigheid van de ander, om de basale act van erkennen zodat de ander – van patiënt tot leerling – voluit in tel is, om wederzijdsheid (van hartelijkheid tot strijd), om zo alledaags mogelijke werkvormen, om nauwgezette afstemming op de leefwereld, om de wil het beste van de mogelijkheden van de ander waar te laten worden en niemand af te schrijven (ook als zo ongeveer alles aan hem of haar niet meer deugen wil), om een soort voorzichtige traagheid van werken die ruimte geeft aan wat zich niet maken of afdwingen laat. Presentiebeoefenaars wakkeren tegelijk processen aan van empowerment en individuering, waarin de persoonlijke en sociaal-maatschappelijke uitgroei tot wie men kan zijn centraal staat. Presentie doet dat op vele niveaus, het politiek-ethische incluis.

In de presentiebeoefening gaat het dus om de menselijke maat (in plaats van ‘productie draaien’ volgens een strak regiem), om nabijheid en aandacht (in plaats van het snelle, schaalvergrote werk dat allicht achteloos blijkt), om radicale aansluiting, afstemming en leefwereldgerichtheid (in plaats van bureaucratische logica), om zorgzaamheid in de volle zin van het woord (in plaats van afstandelijk professionalisme), om rust en trouw (in plaats van de ongedurige projectencarrousels), om een aanspreekbare en benaderbare professional (in plaats van een zielloze of onvindbare functionaris), en om geloof in de zwaksten (in plaats van het afromen van de meest kansrijken).

De inzet van de presentiebeoefening is kortom de mens, diens waardigheid, kostbaarheid en verlangen naar ontplooiing én geborgenheid. Die mens wordt opgevat als een relationeel wezen, en dus nooit contextloos bezien of bestudeerd. Deze oriëntatie heeft diepe wortels in het christelijk sociale denken en in de humanistische traditie. Wijsgerig liggen grote, voedende bronnen in de politieke ethiek, de kritisch theorie en in de (feministisch georiënteerde) zorgethiek.

Zo onderscheidt de presentie zich bewust van wat momenteel de hoofdstroom is in marktgerichte en op productie georiënteerde zorgverlening en onderwijs, al zijn er overal professionals en organisaties die daarbinnen het goede weten te doen. In de presentie wordt ernaar gestreefd goede alternatieven te ontwikkelen voor de overdaad aan regels en protocollen, voor het verregaand opknippen van het werk, voor de bureaucratische werkwijze en bijvoorbeeld voor het op afstand gaan van professionals. We maken ons sterk voor de praktisch wijze professional, die niet slechts moreel-reflectief is maar praktisch het goede weet te bepalen en te doen. En in dezelfde lijn wordt er ook gewerkt aan andere managementstijlen, kwaliteitskaders en verantwoording- en registratiesystemen, zó dat het hart terugkeert in de breed opgevatte zorg. Dat hart is het relationele werken.

Presentie is kritisch gestemd maar staat allerminst met haar rug naar moderne ontwikkelingen en bepleit géén deprofessionalisering. In de presentietheorie worden kwaliteitscriteria ontwikkeld die afgeleid zijn van wat mensen in werkelijkheid vragen als ze hulp inroepen en die afwijken van de gebruikelijke criteria (nl. kennis, recht, geld, hulp en macht). In presentie gaat het altijd om de dialectiek tussen present-zijn aan de ene kant (bij concrete mensen, in complexe praktijken en chaotische leefwerelden) en present-stellen aan de andere kant (in de politiek, op systeemniveau, in het juridische apparaat en in de economische logica): dáár laten horen wat dat present-zijn bij kwetsbaren ons leert over hun realiteit.

In de presentiebeoefening gaat het dus om de menselijke maat, om nabijheid en aandacht, om radicale aansluiting, afstemming en leefwereldgerichtheid.

Deze presentiebenadering komt voort en wordt nog altijd verder ontwikkeld uit de wisselwerking van grondig empirisch, theoretisch en ethisch onderzoek. Sinds ze in 2001 werd gepubliceerd, is de presentie gestaag verder ontwikkeld en verbreid geraakt. Ze vindt een positieve weerklank bij werkers, instellingen en sectoren die volgens deze benadering willen gaan werken maar ook in het (hoger) beroeps- en academisch onderwijs en onderzoek is ze goed aangeslagen.

2 Presentie en onderwijs


Tabel 1: Het accent niet op de relatie maar op relationeel te werk gaan

Al vele jaren bestaan er intense verbindingen tussen onderwijs en presentie. Daar valt meer over te zeggen dan in dit kader kan. We lichten het relationeel werken eruit omdat juist dat onder de ‘aandachtige betrokkenheid’ ligt, zoals door Bastiaansen uitgewerkt. Want relationeel werken is in elk geval niet de fixatie op (de kwaliteit van) ‘de relatie’, het substantief. In de presentie bedoelen we het werkwoord: werken op een bepaalde manier nl. ‘relationeel’, zie Tabel 1.

Dat relationeel werken vergt inderdaad aandacht en betrokkenheid en daarin komen waarnemen, interpreteren, beoordelen en navenant handelen samen. Dat is een enigszins andere ordening dan Bastiaansen geeft (toelaten, erbij zijn, betrokkenheid tonen). Deze relationaliteit in het onderwijs moet, als we vanuit een presentie­perspectief kijken, op ten minste drie niveaus uitgewerkt worden.

  1. Relationeel onderwijs en studenten - Leerlingen zijn meer dan losse afnemers van onderwijs maar worden behandeld als mensen met hun culturele context. Het onderwijs biedt begeleiding die niet louter in het teken staat van de leerdoelen maar ook betrokken is op leerlingen als mensen die hun maatschappelijke draai moeten vinden. Relationeel onderwijs benadert studenten daarbij als mede-scheppers van het leerproces.
  2. Relationeel onderwijs en management - In relationeel onderwijs is het leiderschap ook relationeel: het speelt zich af op de werkvloer en faciliteert het onderwijs vandaaruit. Het kent de beleefde betekenis van het onderwijs en opereert óók als moreel leiderschap. Relationeel leiderschap is gericht op de finaliteit van het onderwijs (waar het ten diepste om te doen is) in het geheel van de samenleving en haar brandende vraagstukken. Relationeel leiderschap is terughoudend in het opleggen van organisatiestructuren en procedures maar is gespitst op het laten ontstaan van zelfstructurering.
  3. Relationeel onderwijs en de filosofie van het leren & onderwijzen- Een relationeel ingericht curriculum combineert de interne onderwijsdoelen en de meer persoonlijke groeipotenties van de leerling om te worden zoals hij of zij denkt van waarde te zijn. Een relationeel ingericht curriculum is niet alleen georiënteerd op de uitkomsten van het onderwijs maar ook op de onderwijsprocessen zelf – door Lisette Bastiaansen terecht benadrukt. Relationeel doceren is tegelijk pedagogisch van aard, het betekent dat het bloeien van de leerling een hard maar moreel doel is en de docent meer een pedagoog is dan een trainer.

Onderwijs is, net als zorg, voortdurend in beweging en de neoliberalisering heeft zich ook daar duchtig laten voelen, net als andere maatschappelijke en beleidsmatige ontwikkelingen – Gert Biesta schrijft daar al jaren uitermate kritisch over, op een soortgelijke manier als wij in de presentie doen. Vanuit een presentieperspectief vallen drie typisch moderne vormen van kwetsbaarheid in het onderwijs op, die enigszins parallel lopen met de drie genoemde niveaus.

  1. Kwetsbare leerlingen (qua talent, maatschappelijke positie, thuissituatie, sociaal-culturele hulpbronnen, financiën, steun en stimulans, etc.). Deze kwetsbaarheid leidt gemakkelijk tot fysiek uitvallen (voortijdige schoolverlaters). Present en relationeel werken voorkomen hier mismatches, dat wil zeggen: het kwijtraken van de verbinding en het verlies van relevantie voor degenen voor wie het onderwijsaanbod bestemd is.
  2. Kwetsbare docenten (permanent onzeker gemaakt door een aanhoudende stroom van regels, murw gebeukt met ‘innovaties’, overbelast, hun baan niet zeker, etc.). Deze kwetsbaarheid leidt ook tot mentale uitval (uitgeblust zijn). Presentie benadrukt hier relationeel leidinggeven dat medewerkers een hitteschild biedt tegen de vele impulsen en eisen van buitenaf en waarachter het werk van docenten als zinvol ontwikkeld kan worden.
  3. Kwetsbare vormgeving (voortdurend en sterk in beweging, afhankelijk van de arbeidsmarkt, ideologisch bezet, bureaucratisch ingericht, etc.). Deze kwetsbaarheid leidt gemakkelijk tot pedagogische uitval (onderwijs als ‘kwalificatiefabriek’).

Tot slot

Sommigen zullen dit alles associëren met ‘ontmoeting’, ‘dialoog’ en ‘aandachtigheid’. Daar is niet veel op tegen zolang dat niet uitloopt op zweverige romantiek en de idee dat we er met goede communicatie, een scheutje deugdethiek en gewone menselijke betrokkenheid wel komen. Dat is te naïef. Presentie berust op politieke ethiek en heeft een praktisch-morele spits. Onze maatschappelijke instituties, zoals ook onderwijs, zijn immers getekend door de machtsconstellaties waarbinnen ze functioneren en die ze nolens volens voortzetten. Uiteindelijk is daarom de vraag aan de orde welke samenleving we willen, wie mee mag doen en wie zichzelf moet zien te redden. Presentie en ‘aandachtige betrokkenheid’ kiezen altijd voor de meest kwetsbaren. Onderwijs kan bijdragen aan een rechtvaardige en fatsoenlijke samenleving door sociale ongelijkheid te bestrijden en presentie en aandachtige betrokkenheid zijn daarbij onmisbaar.

Prof. dr Andries Baart is hoogleraar Presentie en Zorg, thans verbonden aan het UMCU, afd. psychiatrie, en aan Optentia Research Group, North West University in Zuid-Afrika. Dr. Guus Timmerman is als senior wetenschappelijk medewerker verbonden aan de Stichting Presentie. Correspondent: [email protected].

Presentie is uitgewerkt in vele tientallen boeken en artikelen. Kortheidshalve verwijzen we hier naar www.andriesbaart.nl, www.presentie.nl, https://www.researchgate.net/profile/Andries_Baart2/research, https://www.researchgate.net/profile/Guus-Timmerman-2/research, en https://ethicsofcare.org/.