Naast haar werk als columnist voor dagblad Trouw verzorgt Welmoed Vlieger lezingen en trainingen op het snijvlak van filosofie, politiek en levensbeschouwing voor particulieren en organisaties. Ook werkt ze op dit moment aan een promotieonderzoek bij de afdeling politieke filosofie aan de VU. De werktitel van haar proefschrift is: ‘Innerlijkheid en politiek – op weg naar een politieke levenskunst.’ Vlieger: “Het thema heeft mijn hoofd en hart en ik denk dat mijn onderzoek juist in onze tijd en samenleving, waarin polarisatie en radicalisering voortdurend op de loer liggen, een vruchtbare bijdrage kan leveren aan het nadenken over wat nodig is om onze democratische rechtsstaat op een gezonde manier te laten functioneren.”

Wat zijn belangrijke inzichten uit jouw onderzoekswerk, die helpen om na te denken over het begrip burgerschap?

“De democratische rechtsstaat heeft alleen toekomst als mensen erin geloven en weten wat zij inhoudt. Veruit de meeste mensen beschouwen de democratische rechtsstaat als iets vanzelfsprekends, maar historisch gezien is zij vrij uitzonderlijk. Het is steeds minder vanzelfsprekend dat de democratie zoals wij die nu kennen, zal blijven bestaan. De Amerikaanse theoloog Reinhold Niebuhr zei ooit: ‘Het vermogen van de mens tot rechtvaardigheid maakt democratie mogelijk, maar zijn neiging tot onrechtvaardigheid maakt democratie noodzakelijk.’ Dit citaat raakt heel direct aan de kern van mijn onderzoek, namelijk dat het van groot belang is dat we ons bewust zijn van zowel de waarde als de kwetsbaarheid van de democratie, wil zij kunnen blijven voortbestaan.

Het functioneren en het versterken van onze politieke orde vraagt om meer dan alleen regels en procedures. Het veronderstelt ook een bepaalde attitude van burgers, een democratisch ethos of – wat ik noem - een ‘politieke levenskunst’. Voor de democratie is het van belang dat mensen geëngageerd zijn, dat zij actief deelnemen aan het democratisch debat. Dat kan alleen als zij de ruimte en mogelijkheden hebben om eigen opvattingen en overtuigingen te ontwikkelen die ze vervolgens tot expressie kunnen brengen, want het gaat erom dat iedereen mag en kan meedoen. Daarom zijn vrijheidsrechten zo fundamenteel, onder andere voor de democratie. Vrijheids- en mensenrechten zijn niet zomaar vanzelfsprekend, zoals we in dictaturen kunnen zien, maar vloeien historisch gezien voort en zijn bevochten vanuit de diepe overtuiging dat mensen vrijheid nodig hebben. Juist daarom is ook die notie van innerlijkheid zo belangrijk. Innerlijkheid gaat niet zozeer om het ‘wie’ of ‘wat’ maar om het ‘hoe’. Hoe verhoud je je tot jezelf, tot de ander en de wereld en hoe ga je om met het gegeven van de menselijke vrijheid? Het gaat hierbij om de existentiële dimensie van de mens, om hoe je existeert als persoon. Die innerlijke ruimte van het individu zou meer aandacht mogen krijgen als het gaat om burgerschap omdat dit de dimensie is waar onze diepste waarden, opvattingen en overtuigingen leven. Niet het bereiken van een algemene, rationele consensus maar het stimuleren en accepteren dat er in onze democratische rechtsstaat verschillende meningen en opvattingen zijn – dat zie ik als de kern van het burgerschapsonderwijs. Voor de invulling van het begrip burgerschap biedt die notie van innerlijkheid dan ook waardevolle handvatten en aanknopingspunten.”

Kun je iets zeggen over de invulling die nu van overheidswege aan burgerschap en burgerschapsonderwijs wordt gegeven?

“Het bijbrengen van kennis en respect voor de basiswaarden van de democratische rechtsstaat en ieders grondrechten is een basisvoorwaarde voor goed en verantwoordelijk burgerschap. Die kennis is niet vanzelfsprekend en krijgt ook niet iedereen zomaar van huis uit mee dus het is goed dat hier in het onderwijs ruim aandacht voor is. Maar zoals gezegd komt er bij burgerschap nog meer kijken: een democratische mentaliteit die je niet routinematig kunt overdragen maar die geoefend en ontwikkeld moet worden en die men van binnenuit dient te ervaren. Hieraan raken ook de vervolg-richtlijnen die de overheid stelt, namelijk dat de school een oefenplaats is voor vaardigheden die een pluriforme samenleving van zijn burgers vraagt en een plek is waar leerlingen het goede voorbeeld horen te krijgen. Juist deze punten vragen denk ik om grote zorgvuldigheid. Burgerschapsonderwijs zou niet moeten draaien om de vorming van leerlingen op basis van vooraf geformuleerde idealen en ideeën maar om het ondersteunen en begeleiden van jonge mensen om als vrije, verantwoordelijke en volwassen subjecten in de wereld te willen staan. Het is dan ook belangrijk om op dit punt te investeren in de professionalisering van leerkrachten.”

Burgerschapsonderwijs zou niet moeten draaien om de vorming van leerlingen op basis van vooraf geformuleerde idealen en ideeën maar om het ondersteunen en begeleiden van jonge mensen om als vrije, verantwoordelijke en volwassen subjecten in de wereld te willen staan.

Wie dienen er eigenlijk allemaal mee te praten als we proberen invulling te geven aan het burgerschap en burgerschapsonderwijs? Van wie is burgerschap?

“De verantwoordelijkheid voor goed burgerschap ligt niet alleen bij het gezin en de school maar bij de hele samenleving. Naast ouders, leraren, politici, pedagogen en beleidsmakers kunnen bijvoorbeeld ook historici, sociologen en filosofen hier een waardevolle bijdrage aan leveren. Burgerschap gaat ons allen aan en vraagt om verschillende visies en insteken die reliëf en diepte aan het begrip kunnen geven. Een samenleving die belang hecht aan vrijheid van haar burgers dient dan ook te zorgen voor voldoende maatschappelijke ruimte en het juiste ‘gereedschap’ voor het stimuleren en ontwikkelen van goed burgerschap en een democratisch ethos.”

Als je zou meedenken met scholen, wat zou je dan vooral inbrengen? Wat zijn wat jou betreft belangrijke adviezen?

“Waar vaak nog te gemakkelijk aan voorbij wordt gegaan, is dat de mens niet alleen een object is dat je naar believen kunt vormen, maar ook als subject in de wereld staat. Dan gaat het niet om prestaties, meetbaarheid en gedrag, maar om iemands binnenwereld: om gedachten, gevoelens en ervaringen. Subject-zijn gaat om de keuze mee te gaan met de stroom of weerstand te bieden – om de ruimte dingen op een andere manier te doen. Zoals gezegd staat hierbij niet de vraag ‘wie ik ben’ maar ‘hoe ik ben’ centraal. De innerlijkheid dus. Ik denk dat de professionalisering van leerkrachten vooral hierop dient te worden toegespitst: een pedagogiek die erop is gericht eigen ideeën en opvattingen bij leerlingen te ontwikkelen en stimuleren, hun te leren omgaan met de eigen en met andermans vrijheid, met onderlinge meningsverschillen, met spanningen en soms onoplosbare conflicten. Het accent ligt in het onderwijs vooral op kennisoverdracht en het streven naar consensus terwijl juist die persoonlijke reflectie en actieve ideeënuitwisseling enorm belangrijk zijn, zeker nu. Dat impliceert ook dat leerlingen toegang hebben tot morele en wijsheidsbronnen die inspiratie en richting geven aan het eigen denken en handelen. Die innerlijkheid moet ergens door gevoed worden, je moet je kennis en wijsheid ergens vandaan halen. De democratische rechtstaat veronderstelt individuen met een bepaalde morele inspiratie, met diepere overtuigingen die noodzakelijk zijn voor het doorleven van de rechtsstaat en de democratie. De geschiedenis biedt een veelheid aan bronnen die inzicht geven in het ontstaan, en daarmee ook het belang, van democratie en vrijheidsrechten. Wanneer er niet voldoende toegang tot deze bronnen is, kunnen emoties en frustraties gemakkelijk de overhand krijgen in een samenleving. Dan blijven meningen en oordelen zonder bezinning over en lopen mensen het risico het ‘waarom’ van vrijheid en vrijheidsrechten te verliezen. Toegang tot die bronnen maakt kortom de liberale democratie mogelijk.”

Welmoed Vlieger is 2017 gestart met een promotieonderzoek over innerlijkheid en politiek aan de Vrije Universiteit in Amsterdam (afdeling Filosofie). Daarnaast is verzorgt ze filosofische programma’s, is ze columnist bij dagblad Trouw, freelance spreker, en publicist.