De naam van het socratisch gesprek is ontleend aan Socrates (ca. 470/469-399 v.c.j.). Door het eindeloos stellen van vragen bracht hij zijn gesprekspartners tot een onderzoek van hun eigen overtuigingen. De methode zoals die heden ten dage bekendheid verworven heeft, is ontwikkeld door de Duitse filosoof, pedagoog en politicus Leonard Nelson (1882-1927). Zijn leerling Gustav Heckmann (1898-1996) bouwde de methode verder uit. Het gesprek wordt gevoerd op drie niveaus: het zaakgesprek dat over een concrete vraagstelling gaat, bijvoorbeeld ‘wat is geluk?’, het strategiegesprek dat gaat over de manier waarop de vraag wordt aangepakt en het metagesprek dat gaat over onderliggende gevoelens, zoals ergernissen tussen deelnemers. Tijdens het gesprek komen vooronderstellingen van de deelnemers bloot te liggen over zaken die vanzelfsprekend lijken. Als we bijvoorbeeld het woord ‘geluk’ in de mond nemen, gaan we er vaak vanuit dat we wel zo ongeveer snappen wat we ermee bedoelen. In een socratisch gesprek wordt met deze vooronderstelling (en vele andere) afgerekend. Dit kan de deelnemers in een staat van verwarring brengen, die de elenchus wordt genoemd. Even staan alle zekerheden ter discussie en valt het hele bouwwerk van overtuigingen in elkaar. Even wordt ervaren wat een diepte aan onwetendheid aan onze meningen ten grondslag ligt. In die ervaring van onwetendheid kan een deelnemer aan het gesprek contact maken met een innerlijke bron van weten. Dit is een weten dat niet of nauwelijks in woorden uit te drukken is. Het is dan ook de verwarring die de vruchtbare voedingsbodem is voor nieuwe inzichten. De geboorte hiervan wordt maieutiek genoemd. Een gesprek na de elenchus verloopt op een veel dieper niveau dan het gesprek ervoor. Mensen praten meer in contact met zichzelf en in een grotere openheid naar de ander.

Op de school waar ik lesgeef

heerst een sterke debatcultuur. Wanneer ik de leerlingen in de bovenbouw in mijn klas krijg, merk ik dat ze zijn gevormd in het voeren van een debat. Ze weten welbespraakt een stelling te verdedigen en iemand met een andere mening stevig van repliek te dienen. Ik geef het vak levensbeschouwing (onderbouw en bovenbouw) en filosofie (als keuzevak in de onderbouw) en reik ze socratische gesprekstechnieken aan. Debat en socratisch gesprek zijn een wereld van verschil. Om de verschillen voor de leerlingen inzichtelijk te maken, geef ik hun het volgende overzicht:

Debat

Socratisch gesprek

Gericht op beslissen en handelen

Gericht op inzicht in overtuigingen en onderliggende waarden

Oordelen

Opschorten van oordelen

Aanvallen en verdedigen

Onderzoeken en toetsen

Gelijk willen krijgen

Waarheid willen vinden

Antwoorden staan centraal

Vragen staan centraal

Vaart houden, het overtuigen en amuseren van de jury

Langzaam denken, soms tot vervelens toe

Rolgedrag: ik hoef niet oprecht te zijn, ik moet het standpunt verdedigen dat hoort bij de aan mij opgelegde rol

Authenticiteit: ik peil tot in de diepte van mijn hart of mijn standpunt juist is of dat ik mijn standpunt bij moet stellen


De leerlingen ervaren het als een verrijking om naast debat als vaardigheid ook socratische gesprekstechnieken aan te leren.

Het verbaast mij dat van overheidswege het accent wordt gelegd bij debat en niet bij gesprek.

Voor de overheid is dat geen vanzelfsprekendheid.

Het huidige onderwijs stelt als eis dat leerlingen havo/vwo in staat zijn een voordracht te houden of een discussie of debat te voeren (ter keuze van de school), maar niet dat ze in staat zijn om een ‘goed gesprek’ te voeren. Het verbaast mij dat van overheidswege het accent wordt gelegd bij debat en niet bij gesprek. Dat zegt iets over het soort leerlingen dat de politiek wil dat de scholen afleveren. Zelf zijn politici bedreven in het voeren van debatten en het politieke ‘spel’ wordt erdoor beheerst. Dat gaat ten koste van het werkelijk met elkaar naar oplossingen zoeken voor de grote wereldproblemen waarmee we met z’n allen worden geconfronteerd. Zowel debatteren als het voeren van een goed gesprek zijn vaardigheden die leerlingen naar mijn mening nodig hebben om in de maatschappij, waarop de school hen voorbereidt, te kunnen functioneren.

De Debat Unie geeft trainingen debat voor het onderwijs. (https://www.debatunie.nl/)

De Vereniging Filosofische Praktijk (VFP) biedt een overzicht van aanbieders van socratische gesprekken en opleiders tot socratisch gespreksleider. http://verenigingfilosofischepraktijk.nl

Op mijn website staat informatie over trainingen ethische gespreksvoering© voor docenten en voor studenten. https://ethischegespreksvoering.nl/

Tijdens het voeren van een gesprek met gebruikmaking van socratische gesprekstechnieken leren de leerlingen naar elkaar te luisteren, ze leren doorvragen, ze leren geduld en doorzettingsvermogen te hebben om de ander (en zichzelf) werkelijk te verstaan, ze leren vooroordelen op te schorten en ze leren bereid te zijn de eigen mening te herzien. Dat zijn de vijf ‘socratische deugden’.

Ik gun iedere leerling en iedere docent de ervaring van een ‘echt’ socratisch gesprek. Het is een diep transformerende ervaring. Op school is de tijd voor het voeren van een ‘echt’ socratisch gesprek er echter meestal niet. Zo’n ‘echt’ socratisch gesprek kan vele uren duren. In mijn bijna twintigjarige loopbaan als docent heb ik één maal geprobeerd een ‘echt’ socratisch gesprek met een 5VWO klas te voeren, binnen de bestaande kaders. Ik heb het bij die ene keer gehouden, omdat de beschikbare onderwijstijd te weinig was en de groep te groot. Een socratisch gesprek vindt bij voorkeur plaats met 6 tot 10 deelnemers. Ik voerde het gesprek met een klas van 30. Er zijn variaties op het socratisch gesprek van kortere duur die beter inzetbaar zijn. Zelf heb ik een methode ontwikkeld die socratishe gesprekstechnieken als basis neemt en die toepast op ethische vraagstukken. Ik noem het ‘ethische gespreksvoering’©. Ik nodig de leerlingen uit om een ethisch relevant onderwerp uit te diepen en daar drie stellingen bij te kiezen en die met de klas op ‘socratische wijze’ te behandelen. Een groepje leerlingen is gespreksleider.

Typerende gespreksinterventies die de leerlingen toepassen zijn bijvoorbeeld: Voordat je op X reageert, kun je even samenvatten wat X zei? Heb ik goed begrepen dat je bedoelt .... Ik begrijp je niet helemaal, wie wil voor mij samenvatten wat Y bedoelt? Wie wil er op Z reageren?

Ik heb goede ervaringen met deze vorm van gespreksvoering. De leerlingen onderzoeken de betekenissen van de begrippen die worden gebruikt, ze maken zich de socratische deugden eigen, ze leren de ervaring van de elenchus en de maieutiek in voorkomende gevallen kennen. Dit zonder de nadelen die een ‘echt’ socratisch gesprek heeft voor de onderwijspraktijk binnen de bestaande kaders. Ook in de onderbouw tijdens de lessen filosofie laat ik de leerlingen kennismaken met socratische gesprekstechnieken. We kunnen het bijvoorbeeld hebben over de vraag: ‘Is deze vogel intelligent?’ Ik toon dan eerst een filmpje van een kauwtje dat van een besneeuwd dak op een jampotdeksel aan het snowboarden is. Bij een evaluatie van de les zei een meisje dat ze het grappig vond dat we heel lang met één vraag waren bezig geweest en het antwoord nog niet wisten.

Ik doe een oproep aan de overheid om meer op zo’n ‘open’ houding bij leerlingen in te zetten.

Frederike de Jong is filosofe, zelfstandig trainer / coach en docent levensbeschouwing op het Bonaventuracollege. Dit artikel is deels gebaseerd op de publicatie: Ethische vorming in het onderwijs met het oog op een leefbare aarde: tien aanbevelingen, te downloaden via https://ethischegespreksvoering.nl/publicaties/.