Meer dan 70 jaar hebben talloze adviesdocumenten en onderzoeksrapporten beschreven dat het rendement van het onderwijs op de Caribische eilanden te wensen overlaat en de aansluiting op vervolgonderwijs en arbeidsmarkt ontoereikend is. Vanwege de taalsituatie hebben de ABC-eilanden – Aruba, Bonaire en Curaçao – een gemeenschappelijk onderwijsvraagstuk op te lossen. Welke bijdrage leermiddelen kunnen leveren behoeft allereerst een reflectie op wat deze specifieke taalsituatie vraagt van het onderwijs. Wat is daar nodig om kinderen een goede toekomst te bieden?

Decennialang talendebat

Eerder beschreef Karen Heij in Taaldilemma's op Curaçao hoe het eiland worstelt met de taalsituatie in het onderwijs: Nederlands is vereist om op school mee te kunnen, maar de meeste kinderen spreken thuis Papiaments. Als we de onderwijsbril opzetten en deze situatie bekijken vanuit het perspectief van schoolse ontwikkeling roept het huidige beleid vragen op. Hebben Papiamentstalige kinderen voldoende aan Papiaments en is Nederlands echt alleen maar nodig voor studeren in Nederland? Welke taaldoelen zijn noodzakelijk en hoe kunnen ze bereikt worden?

Het decennialange talendebat op de eilanden wordt beïnvloed door een verleden van strijd tegen de koloniale minachting voor het Papiaments en Papiamentstaligen. Tegenwoordig draagt de bevolking met trots haar eigen taal, cultuur en identiteit uit en oogst het Papiaments ook internationale erkenning en waardering. Dat het Papiaments vanaf de jaren ’80 zijn intrede deed in het onderwijs is een positieve, noodzakelijke en rechtvaardige stap voorwaarts. En onomkeerbaar! Met dit krachtige emancipatietraject zijn echter noch de magere onderwijsresultaten noch het talendebat verdwenen. De erkenning van het Papiaments als taal en cultuuruiting enerzijds en verbetering van onderwijsresultaten anderzijds zijn immers van elkaar verschillende vraagstukken. Voor schoolsucces en een kansrijke maatschappelijke toekomst is de mate van geletterdheid zeer bepalend.

Nederland staat voor de uitdaging de achteruitlopende leesvaardigheid onder jongeren een halt toe te roepen. Maar wat als je opgroeit in een taal waarin er nauwelijks iets te lezen is? Hoe word je dan leesvaardig? Hoe kun je leren informatie te verwerken en kennis te vergaren als kennisbronnen er in jouw taal niet of nauwelijks zijn? En hoe moet je in een moderne maatschappij functioneren als je jezelf in je eigen taal op geen enkel vlak afdoende kunt informeren? Dat zijn de uitdagingen waar de ABC-eilanden voor staan. Want het Papiaments is een kleinschalige taal met weinig leesbronnen. Deze feitelijke constatering wordt door sommigen uitgelegd als een (koloniale) onderwaardering van het Papiaments. De schaalgrootte heeft echter niets te maken met de waardering van een taal. Belangrijk is daarom meer inzicht in wat kleinschaligheid teweegbrengt en welke gevolgen dit heeft voor zowel de onderwijsmogelijkheden alsook voor de verdere ontwikkeling van het Papiaments.

De gevolgen van kleinschaligheid

Kleinschalige talen – er zijn er duizenden op de wereld – met relatief gezien weinig sprekers hebben onvoldoende afzetmarkt om onbeperkt te publiceren. Voor Nederlandse lezers is het vanzelfsprekend dat zij via lezen toegang hebben tot een enorme variëteit aan informatie en kennis over allerhande onderwerpen: talloze websites, tijdschriften, (voor)leesboeken, studie- en informatieboeken, wetenschappelijke publicaties, naslagwerken, handleidingen, hypotheekaktes, bijsluiters van medicijnen enz. Echter 99% hiervan bestaat in het Papiaments gewoonweg niet – noch op papier noch online. Het in de loop der jaren opgebouwde aantal Papiamentstalige publicaties staat in geen verhouding tot wat grote talen dagelijks publiceren. Op geen enkel vlak: niet voor studie en beroepsuitoefening; niet voor vrijetijdslezen en niet voor informatie op huis-, tuin- en keukenniveau.

Jan23 kibbelaar Foto Juana Kibbelaar scaled

“Leerlingen, leerkrachten en ouders moeten het doen met het handjevol materialen, merendeels schoolmaterialen, dat niet door de vrije markt, maar door de overheid is geproduceerd.”


Juana Kibbelaar
Het aantal Papiamentstalige publicaties staat in geen verhouding tot wat grote talen dagelijks publiceren.

Dat de afgelopen jaren grote focus is gelegd op ontwikkelen van Papiamentstalig les- en toetsmateriaal is geen oplossing voor kleinschaligheid. Kinderen leren immers niet lezen om alleen schoolmethodes te kunnen lezen of om (lees)toetsen te maken, maar om toegang te krijgen tot ‘alles wat gelezen kan worden’. Voor leesinteresse zijn vrije leeskeuzes onontbeerlijk. Maar de ‘boekenkast’ om vanaf de peuter- en kleuterjaren belangstelling voor lezen op te bouwen bestaat voor 99% niet; noch voor school, noch voor thuis. Leerlingen, leerkrachten en ouders moeten het doen met het handjevol materialen, merendeels schoolmaterialen, dat niet door de vrije markt, maar door de overheid is geproduceerd. Naast lesmaterialen zijn (voor)leesboeken en oefenboekjes mondjesmaat beschikbaar. Er zijn geen remediërende en differentiatiematerialen, educatieve of familiespelletjes, jeugdtijdschriften, softwarepakketten, (educatieve) websites, ondersteunende thuismaterialen enz. Kleinschaligheid impliceert: dat er geen of nauwelijks wetenschappelijk onderzoek is waarmee effect en doelmatigheid van methodes of aanpakken getoetst wordt, dat ontwikkeling van leerlingvolgsystemen en toetsen voor de verschillende ontwikkelingsgebieden slechts ten dele geschiedt, dat voor specifieke doelgroepen geen of nauwelijks passende leermiddelen ontwikkeld worden en dat bronnen met lesideeën, onderwijsvernieuwingen of allerlei pedagogisch-didactische tips er niet zijn. Helaas kan Papiamentstalig onderwijs simpelweg niet hetzelfde bieden. Deze werkelijkheid is noch in Den Haag noch op de eilanden zelf te horen, maar moet het vertrekpunt zijn van elke discussie over onderwijsverbetering.

Om net als hun rijksgenoten zelfstandig allerlei kennis- en informatiebronnen te kunnen raadplegen en zodoende levenslange ontwikkeling mogelijk te maken, moeten Papiamentstaligen een vaardige lezer in een grotere taal worden. Ook degenen die niet van het eiland afgaan. Bovendien moeten Papiamentstaligen eerst kennis uit publicaties in een grotere taal weten te halen, voordat zij zich in het Papiaments op geavanceerd niveau kunnen uitdrukken over deze (kennis)onderwerpen. Deze randvoorwaarde is bepalend voor ontwikkeling van hun Papiamentstalige vaardigheden. Voor de verrijking en verdere ontwikkeling van het Papiaments als taal en cultuuruiting is essentieel dat Papiamentstaligen in hun taalgebruik gevoed worden door een goede beheersing van een grotere taal.

Eén van de grote talen zal het Papiaments volop moeten ondersteunen als instrument tot ontwikkeling. Dit artikel beschrijft het huidige onderwijs, waarin het Nederlands deze rol heeft. Noodzakelijk om een andere taal als instrument tot ontwikkeling te laten fungeren zijn bij deze rol passende doelstellingen, een geheel andere didactiek, bijpassende leermiddelen en veel meer onderwijstijd dan waar het huidige onderwijsbeleid in voorziet. Idealiter hebben Papiamentstalige kinderen op achtjarige leeftijd voldoende Nederlandse woordkennis, taalbegrip en leestechniek opgedaan om veel lezen mogelijk te maken. Een realiseerbare doelstelling! Deze doelstelling is cruciaal: voor de algehele taal- en kennisontwikkeling en voor aansluiting bij leeftijdsadequaat Nederlandstalig onderwijs.

Opnieuw ontwerpen

Vanuit de overtuiging dat onvoldoende resultaten worden veroorzaakt door de Nederlandse taal an sich zijn de eilanden een geheel andere richting opgegaan. Het beleid verschilt per school en wat op papier staat strookt ook niet met de praktijk, maar de meeste scholen geven in de onderbouw voornamelijk Papiamentstalig onderwijs en stappen op enig moment over naar Nederlandstalig onderwijs. Echter door de eenzijdige focus op Papiamentstalig kleuteronderwijs bouwt het merendeel van de kinderen onvoldoende taalbegrip op om Nederlandstalig onderwijs uitvoerbaar te maken. Leerlingen begrijpen bij hun leeftijd passende Nederlandstalige teksten niet en aangezien Papiamentstalige leesbronnen voor 99% niet bestaan lezen zij per saldo onvoldoende. Deze route leidt naar laaggeletterdheid en als gevolg daarvan naar kennisachterstanden. Het te overbruggen gat in taalbeheersing wordt met de jaren steeds groter, met alle gevolgen van dien voor aansluiting naar voortgezet onderwijs, vervolgopleidingen en arbeidsmarkt.

De vraag is: Hoe krijgen Papiamentstalige kinderen het vereiste beheersingsniveau in een taal die niet hun thuistaal is, zodanig dat zij daarmee dezelfde toegang verkrijgen tot onbeperkte informatiebronnen als leeftijdgenoten elders in het Koninkrijk? Vanwege de vele anderstalige leerlingen is in Nederland veel expertise beschikbaar over benodigde aanpassingen en effectieve interventies om ervoor te zorgen dat anderstalige kinderen via de voor hen onbekende onderwijstaal dezelfde onderwijsdoelen kunnen behalen. Deze veelzijdige expertise uit het vakgebied van de Algemene Onderwijswetenschappen is tot nog toe op de eilanden niet ingezet.

Het te bereiken taalbeheersingsniveau vereist dat alle schoolvakken daaraan bijdragen en dat stelt eisen aan leerkrachten en lesmaterialen. Kleinschaligheid maakt ontwikkeling van leermiddelen en toetssystemen relatief duur. Het is raadzaam zoveel mogelijk aansluiting te verkrijgen bij bestaande lesmaterialen in vergelijkbare Nederlandse leersituaties. Door aansluiting bij overeenkomsten kan eigen ontwikkeling zich beperken tot maatwerk voor de specifieke verschillen in leersituatie. De recentelijke verregaande beleidsmatige versnippering tussen scholen en eilanden maakt maatwerk ontwikkelen steeds lastiger. Richtinggevend voor leermiddelen zijn echter kerndoelen en leerlijnen. Allereerst is daar dus een perspectiefsverandering noodzakelijk. Overduidelijk is dat kerndoelen Papiaments geen vertaalde versie kunnen zijn van Nederlandse kerndoelen in Nederland. Evenzeer dat vreemde taaldoelstellingen voor het Nederlands (vergelijkbaar met doelen voor Frans of Duits) in deze situatie niet voldoen. De afhankelijkheidsrelatie van de talen moet in samenhangende kerndoelen tot uitdrukking komen.

Slot

Voor gelijkwaardig onderwijs binnen het Koninkrijk is dezelfde toegang tot kennis en informatie cruciaal. Het is evident dat het Papiaments, net als het Fries, het Limburgs en het Nedersaksisch, hier onmogelijk aan kan voldoen. Een gedegen stutconstructie met een grotere taal is noodzakelijk om onderwijsrendement en verdere ontwikkeling van Papiaments ruim baan te geven. En zodoende het toekomstperspectief van de eilanden alsook goede verhoudingen binnen het Koninkrijk te beschermen.

De huidige onvoldoende Nederlandse taalbeheersing is alarmerend. Het betekent namelijk dat over de hele linie, van kleuteronderwijs tot universiteit, jongeren onvoldoende mogelijkheid hebben om via lezen de kennis en vaardigheden te ontwikkelen die ze nodig hebben voor studie of beroep. Vergeleken met leeftijdgenootjes die onderwijs krijgen in een grote taal komen leerlingen met Papiamentstalig onderwijs er bekaaid vanaf. De misvatting is dat kleuters vooral gebaat zijn bij moedertaalonderwijs. Indien sprake is van kleinschalige talen creëert deze inrichting ongelijkwaardige onderwijskansen. De meerderheid van de Papiamentstalige bevolking wordt zo beperkt in hun basale burgerrecht tot onbeperkte informatievoorziening, terwijl een elitaire minderheid, inclusief fervente voorstanders van Papiamentstalig onderwijs, hun kinderen wel naar Nederlandstalig of Engelstalig onderwijs stuurt. Een toenemende tweedeling in de maatschappij met zorgelijke maatschappelijke verhoudingen is het gevolg.

Terughoudendheid in de beladen talendiscussie houdt achterstanden en achterstelling in stand. In het herdenkingsjaar waarin aandacht is voor achterstanden vanwege het pijnlijke koloniale verleden is het hoog tijd om binnen het Koninkrijk de achterstelling in het onderwijs op de eilanden te adresseren en te doen wat nodig is om gelijkwaardige onderwijskwaliteit te waarborgen. Voor iedereen.