Van herkennend naar onderzoekend lezen

De opstellers van het SCP-rapport onderzochten hoe lezen concurreert met andere vormen
van tijdbesteding, welke typen lezers er in Nederland zijn en hoe digitaal lezen en van papier
lezen verschillen. Lees- en literatuuronderwijs vallen grotendeels buiten hun blikveld. De
schrijvers merken alleen op dat onderzoek naar literatuuronderwijs uitwijst dat het lezen
van (literaire) fictie ‘het empathisch vermogen – de vaardigheid om zich in te leven in de
belevingswereld van anderen’ versterkt (Lees:Tijd, p. 22). Hoe summier deze verwijzing ook
is, ze laat zien waar de aandacht in het literatuuronderwijs naar uitgaat. Nederlandse
scholen zetten in op herkennend lezen, met opdrachten waarbij de gelezen literatuur
betrokken wordt op eigen situatie, smaak en oordeel.
Met herkennend leren lezen is op zich niets mis. Het is goed om literatuur te leren gebruiken
voor persoonlijke vorming. Maar de exclusieve focus erop zorgt voor een onderbenutting
van wat literatuur ook biedt: verschillende perspectieven op de wereld die erin beschreven
wordt, en inzicht in de manier waarop literatuur de huidige samenleving gevormd heeft. Wie
Turks Fruit leest, kan meegesleurd worden in de wereld van dat boek en die wereld leren
betrekken op zichzelf. Maar het is ook belangrijk om analytisch en beschouwend naar dat
boek te kunnen kijken. Dan bedoelen we niet alleen speuren naar literaire technieken die
gebruikt zijn om dat boek vorm te geven (motieven, vertelperspectieven etc.). Ook
analytische denkkaders zijn nodig. In het geval van Turks fruit kan een feministische theorie
in dat boek beschreven vrouwbeelden zichtbaar maken. Lieke Marsmans Het
tegenovergestelde van een mens lezen tegen de achtergrond van het milieuactivisme van
Naomi Klein, of Maxim Februari’s satire Klont tegen de achtergrond van de voortgaande
digitalisering van de Nederlandse samenleving: het levert tal van inzichten op.
Wie zo leert lezen (en wij noemen dat als makers van LitLab ‘onderzoekend lezen’), leert
begrijpen waarom er zoveel manieren zijn waarop dat boek gelezen kan worden. En dat
interpretaties van lezers uit verschillende bevolkingsgroepen niet ‘zomaar een mening’ zijn,
maar vaak voortkomen uit de positie die de lezer in de Nederlandse samenleving inneemt, of
innam. Leerlingen kunnen door zo te leren lezen, hun bestaande kennis van de wereld – en
meer in het bijzonder van de Nederlandse samenleving – problematiseren en uitbreiden.

Hoe werkt LitLab?

Om deze manier van lezen een plek te geven in het Nederlandse onderwijs, hebben we
LitLab ontwikkeld (http://litlab.nl). Dat is een digitaal laboratorium waarin leerlingen
onderzoek leren doen naar literatuur. Ze leren romans onderzoeken, maar ook het verschijnsel literatuur bestuderen. Ze onderzoeken bijvoorbeeld hoe liederen saamhorigheid
onder Nederlanders kunnen aanwakkeren, of hoe literatuur en voordrachtskunst
samenhangen.

Binnen LitLab hebben we Proeven en een Handleiding voor het schrijven van een
profielwerkstuk
ontwikkeld. Instructies voor leesclubs zijn nog in aanbouw. We zoomen hier
in op de proeven – bestemd voor bovenbouw leerlingen havo-vwo, in 2 tot 3 lesuren
zelfstandig te doorlopen – om te laten zien hoe we het leerproces begeleiden. We gaan
ervan uit dat de leerlingen beginnende literatuuronderzoekers zijn. De vragen formuleren
we zelf en ook bijpassende theoretische termen worden aangeleverd: de proeven focussen
dus op het aanleren van analyse en interpretatie.

Laten we als voorbeeld de proef over ‘Gender’ (gemaakt door Luke Schouwenaars) nemen,
om uit te leggen hoe LitLab precies werkt:

STAP 1 – ONDERZOEKSONDERWERP

Het onderzoeksonderwerp wordt gepresenteerd. Er wordt uitgelegd dat (literatuur)-
onderzoekers naast het biologische geslacht van iemand ook diens gender bestuderen. Er
wordt kort uitgelegd wat gender en gendernormen zijn, en aangegeven dat literatuur
gendernormen kan bepalen en veranderen. De leerlingen maken een eerste gender-analyse
van een recente SIRE-reclame over typisch jongensgedrag.

STAP 2 – ANALYSE-INSTRUMENT

Er wordt een analyse-instrument aangereikt. Judith Butlers theorie over gender en
performance wordt uitgelegd. Een performance zorgt ervoor dat anderen gender en
gendernormen kunnen waarnemen. De leerlingen maken een analyse van een historische
tekst over een meisje dat als matroos gaat werken (Het wonderlyk leven, en de oorlogs-
daden, van de kloekmoedige land en zee-heldin uit 1700) om te zien hoe in een bepaald
fragment uit die tekst uiterlijk en gedrag worden beschreven, en ze krijgen de opdracht te
zien of de auteur van die tekst uiterlijk en gedrag als resultaat van iemands biologisch
geslacht dan wel als iemands gender brengt.

STAP 3 – LAKMOESPROEF

Nu gaan de leerlingen een lakmoesproef doen om te zien of ze teksten op genderaspecten
kunnen analyseren. Ze maken een analyse van het voorwoord van de uitgever en de intro
van Het wonderlyk leven.

STAP 4 – EXPERIMENT

Tijd voor een groter experiment. De klas wordt opgedeeld in groepjes, die verschillende
tekstfragmenten analyseren op gendernormen. De resultaten worden klassikaal besproken,
en dienen met citaten uit de tekst te worden onderbouwd.

STAP 5 – VRIJ EXPERIMENT

Leerlingen doen in deze stap een vrijer experiment en analyseren zelf fragmenten uit een
moderne tekst, Geachte heer M van Herman Koch uit 2014, op gendernormen.

En werkt LitLab?

LitLab kent inmiddels meer dan 5000 gebruikers. We hebben met de hulp van een aantal
docenten 216 leerlingen kunnen observeren tijdens het werken aan Litlab, en reacties
kunnen vragen. Als positieve punten worden genoemd: ‘interactief, veel open vragen
waarbij je zelf moest nadenken’, ‘je bent zelf met het onderwerp bezig en leert ook’, ‘leuk
dat je zelf mag kijken in bijv. de Ngram Viewer en dat je dus zelf mag onderzoeken’, ‘de
methode liet je zelf dingen onderzoeken’, ‘dingen leren door het zelf uit te zoeken
(Wordcloud)’ etc. We zijn dus op de goede weg, en nodigen alle docenten uit aan de slag te
gaan met dit materiaal en ons met vragen en suggesties te benaderen via [email protected].