Jette van den Eijnden werkt als onderzoeksmedewerker bij Stichting Lezen. Samen met haar collega’s van Team Onderzoek zorgt ze ervoor dat er zoveel mogelijk wetenschappelijke kennis over leesbevordering ontsloten wordt en beschikbaar komt voor professionals in het onderwijs, het bibliotheekveld en de kinderopvang. Ze verspreiden de kennis onder andere via de publicatiereeks ‘Lezen onderzocht’, de onderzoekswebsite Leesmonitor en door het organiseren van (online) congressen en evenementen.

Alix Wassing werkt als beleidsmedewerker bij Stichting Lezen. Ze werkt samen met de collega’s van Team Onderzoek en slaat op die manier een brug tussen onderzoek en beleid. Ook heeft ze meegeschreven aan de beleidsnotitie De doorgaande leeslijn (over effectieve leesontwikkeling van 0 tot 20 jaar).

Jullie hebben in december het wetenschappelijke congres De nieuwe lezer georganiseerd. Hoe is dat congres (online) bezocht?

“Het congres is boven verwachting goed bezocht. Op de dag zelf hebben zo’n 1000 bezoekers het congres live bijgewoond. Daarnaast hebben tot nu toe bijna 1200 mensen (onderdelen van) het congres teruggekeken via ons YouTubekanaal. Ongeveer de helft van de deelnemers is werkzaam in de bibliotheeksector, en ongeveer een kwart komt uit het onderwijs.”

“Dit congres was het eerste dagvullende online congres dat we georganiseerd hebben, zowel alle bezoekers als alle sprekers namen deel vanuit huis, en afgezien van enkele kortstondige problemen met de techniek zijn we erg tevreden met hoe het congres is verlopen. We waren op voorhand bang dat er tijdens het congres in deze online uitvoering te weinig interactie mogelijk zou zijn, maar we merkten al snel dat de bezoekers juist erg actief waren in de chat en volop discussieerden met elkaar en met de sprekers. Veel bezoekers hebben daarnaast ook gebruikgemaakt van de mogelijkheid om met elkaar te netwerken, door een videoverbinding met elkaar aan te gaan.”

“Het grootste voordeel van het online organiseren van het congres is dat we een nieuwe en bredere doelgroep hebben kunnen aanspreken. We hebben veel reacties ontvangen van bezoekers die normaal gesproken niet naar onze congressen kunnen komen, bijvoorbeeld omdat ze op te grote afstand van de congreslocatie wonen of een werkschema hebben dat niet te combineren is met een congresbezoek, en die het erg fijn vonden om op deze manier wel deel te kunnen nemen, live of op hun eigen moment. We willen dus ook na de coronacrisis zeker ook online evenementen blijven organiseren.”

Jullie hebben het congres de naam meegegeven: De nieuwe lezer. Hoe kwam je ertoe om die naam te kiezen en kun je iets meer vertellen over die nieuwe lezer?

“Er bestaan grote zorgen over de positie van lezen in onze maatschappij. Met name de jongere generaties besteden steeds minder tijd aan het lezen van (e)boeken, tijdschriften en (online) nieuwsberichten. Jongeren tussen de 13 en de 19 lezen gemiddeld nog maar zo’n 10 minuten per dag. Uit het laatste PISA-onderzoek komt daarnaast naar voren dat zowel de leesmotivatie als de leesvaardigheid van Nederlandse jongeren de afgelopen jaren significant is gedaald. Het vermogen van jongeren om ‘diep’ te lezen - om langdurig, geconcentreerd te lezen - komt steeds meer onder druk te staan.”

Tegelijkertijd zijn jongeren nog altijd volop bezig met tekst; ze appen, mailen en lezen berichten op sociale media.

“Tegelijkertijd zijn jongeren nog altijd volop bezig met tekst; ze appen, mailen en lezen berichten op sociale media. En hoewel ze steeds minder tijd besteden aan het lezen van boeken, komen ze nog altijd veel met literatuur en verhalen in aanraking. Auteurs treden op bij (literaire) evenementen en festivals, schuiven aan bij talkshows en quizzen en trekken langs scholen. Op online leesplatforms zoals Hebban en Goodreads worden volop boekrecensies en boekentips gedeeld. Films, series en games gebaseerd op boeken trekken een miljoenenpubliek.”

“Ons medialandschap verandert, en daarmee ook het lezen. Hoe dit precies gebeurt, en wat de implicaties hiervan zijn, was het onderwerp van ons congres. Op welke manieren lezen we tegenwoordig? Zijn digitale media (enkel) een bedreiging voor het lezen, of vloeien er ook nieuwe mogelijkheden voor het lezen en de literatuur uit voort? In ons congres wilden we dit spanningsveld - tussen de bedreigingen en de mogelijkheden van digitale media voor het lezen - graag onderzoeken.”

Het was een wetenschappelijk congres. Kunnen jullie een aantal inzichten noemen die op die dag voorbij kwamen?

“Een van de keynote sprekers, Inge van de Ven, doet momenteel onderzoek aan de Universiteit van Santa Barbara naar het effect van literair lezen op het verdelen van aandacht. Zij stelt dat het lezen van literatuur niet alleen maar draait om diep lezen, maar, anders dan vaak wordt gedacht, óók om oppervlakkig lezen. Literatuur leert ons om onze aandacht te reguleren; wanneer is het nodig om aandachtig te lezen, en wanneer kunnen we de tekst ook scannen of skimmen? Tijdens het lezen van literatuur komen beide leesprocessen in afwisseling voor. Het is dus niet óf óf, maar én én; zowel diep lezen als oppervlakkig lezen zijn belangrijke leesprocessen die we moeten leren beheersen en inzetten om ons te kunnen redden in de huidige aandachtseconomie.”

“Een ander belangrijk inzicht dat op het congres voorbij kwam, is dat we, om jongeren warm te laten lopen voor lezen, ook ‘voorbij het boek’ moeten kijken. Zo vertelde Kila van der Starre, die recent gepromoveerd is op het thema ‘poëzie buiten het boek’, over Instapoëzie. Deze vorm van poëzie biedt een uitgelezen kans om jongeren voor literatuur en lezen te enthousiasmeren. Promovendus Aafje de Roest, die in dezelfde sessie sprak, ging daarnaast in haar presentatie verder in op de link tussen leescultuur en hiphopcultuur.”

“Tot slot – we kunnen nog veel meer inzichten noemen - vond ik het een interessante bevinding dat digitaal lezen niet per se oppervlakkiger of gefragmenteerder is dan lezen van papier. Promovendus en Stichting Lezen-collega Niels Bakker presenteerde de resultaten van een enquête-onderzoek naar het leesproces, het taskswitchgedrag en de leeservaring van verschillende digitale apparaten. Wat blijkt? Het tussendoor opzoeken van informatie tijdens het lezen van digitale apparaten hangt positief samen met de leeservaring - mits deze informatie inhoudelijk aansluit bij de tekst. Dit suggereert dat digitaal lezen onder de juiste omstandigheden kan leiden tot nieuwe, diepgaande en immersieve manieren van lezen.”

Er wordt veel geklaagd over het vermeend matige leesonderwijs. Wat was de sfeer op het congres? En de toonaard van de bijdragen?

“Hoewel het congres online plaatsvond, heerste er een betrokken sfeer op het platform. Ook bij de kleine technische problemen die zo nu en dan de kop op staken, bleven de bezoekers begripvol en geduldig. Het inzetten van af en toe een poll en de mogelijkheid voor deelnemers om de chatfunctie te gebruiken, vergrootte ook echt de interactie en de betrokkenheid.

De zorgen over de dalende leestijd en leesvaardigheid werden door veel van de sprekers gedeeld, maar zij boden ook inzicht in de mogelijkheden en opbrengsten van digitalisering. De toon was overwegend optimistisch. Aan het einde van de middag hebben we de bezoekers een poll voorgelegd, waarbij zij konden kiezen tussen twee stellingen: ‘Digitale media vormen een bedreiging voor het lezen’ of ‘Digitale media vormen een verrijking voor het lezen.’ 77% van de bezoekers stemde in met de stelling dat digitale media een verrijking voor het lezen zijn. Aan het einde van de dag met lezingen sloten de bezoekers dus in de meeste gevallen met een hoopvol gevoel hun computer af.”

Wat waren veelvoorkomende vragen of behoeften? Kun je daarvan een indruk geven?

“Naast praktische vragen over het congres zelf, werden er veel inhoudelijke vragen gesteld bij de verschillende sessies. Onze moderatoren leidden die vragen naar de sprekers. Deelnemers wilden bijvoorbeeld graag meer weten over de onderzoeksmethode, of ze wilden weten hoe ze de resultaten precies moeten duiden. Maar ook kwamen er veel vragen over hoe ze met de informatie zelf aan de slag kunnen. Het is goed om te zien dat zoveel bezoekers de rol van leesbevorderaar serieus nemen en staan te trappelen om de kennis toe te passen in de praktijk.”

Wat zijn jullie eigen take-aways van deze dag?

“Zoals we al eerder zeiden: dit is voor het eerst dat we een dagvullend online congres organiseerden, en we hadden niet durven hopen dat de aandacht en betrokkenheid zo groot zou zijn. De coronacrisis heeft ons gedwongen om met andere vormen te werken, en dat is ons goed bevallen. Al is fysiek bij elkaar komen natuurlijk ook heel belangrijk en waardevol.”

“Verder hebben we vooral het genuanceerde verhaal willen vertellen over lezen en media in het digitale tijdperk: de ontwikkelingen zijn niet alleen maar slecht voor het lezen, het brengt ook zeker kansen met zich mee. En vooral die kansen bieden aanknopingspunten voor het onderwijs: gebruik Instagrampoëzie om jongeren op toegankelijke wijze kennis te laten maken met gedichten, of ga eens hiphop lyrics analyseren - deze bevatten zeker literaire elementen. Daarnaast is het goed om kritisch te blijven op digitale ondersteuning bij leesproblemen; uit een van de lezingen blijkt dat audio-ondersteuning bij kinderen en jongeren met dyslexie niet altijd het wondermiddel is. Bij een bepaald type begrijpendlezenvragen leidt audio-ondersteuning tot minder efficiënt strategiegebruik. Bedenk dus goed wat je met welk doel inzet om het gewenste effect te bereiken bij je leerlingen.”

Wat staat er in 2021 op de agenda van de Stichting Lezen? Wat zijn jullie eigen uitdagingen en ambities?

“In 2021 is een nieuwe planperiode voor Stichting Lezen begonnen. In onze activiteitenplan hebben we voor de komende vier jaar veel ambities opgenomen. Zo blijven we ons richten op die ‘nieuwe lezer’; hoe kunnen we met ons beleid aansluiten bij de kinderen en jongeren van nu? Dit voorjaar publiceren we onder andere een onderzoek over de jongerenleescultuur, en later dit jaar zal onze collega Niels Bakker promoveren op het onderwerp digitaal lezen. Daarnaast blijven we onze nieuwe kennis middels verschillende kanalen overbrengen op onze intermediairs. Op 7 april organiseren we online ons jaarlijks congres Lezen Centraal, onder de titel Lees je nu, lees je later: Tijd voor een leesoffensief. De overheid riep eind 2019 op tot een leesoffensief: een aanpak waarbij alle volwassenen – ouders, pedagogisch medewerkers, onderwijsassistenten, leraren, bibliotheekmedewerkers, boekhandelaren, uitgevers – gezamenlijk nog meer werk maken van een sterke leescultuur in Nederland. De ambitie van Stichting Lezen is om in 2021 werk te maken van dit leesoffensief. Samen met andere (letteren)instellingen maken we ons hard voor leesbevordering en geletterdheid.”

Links op een rij