Weten hbo-opleidingen wel wat het eindniveau van een havoleerling is voor wiskunde of Nederlands? Doen scholen wel genoeg aan competentie-ontwikkeling en beroepsoriëntatie om hun leerlingen klaar te stomen voor het vervolgonderwijs? Over en weer zijn er nogal wat onduidelijkheden tussen het voortgezet onderwijs en hbo-opleidingen: tijd om daar iets aan te doen, vinden de betrokkenen op een bijeenkomst begin oktober 2018. En zij niet alleen, ook het ministerie van OCW wil met een financiële impuls stimuleren dat het voortgezet onderwijs, mbo en hbo de overgang van leerlingen verbeteren en heeft de havo-scholen en hbo-opleidingen gevraagd om een regionaal ambitieplan op te stellen. Het Havoplatform, een netwerk van en voor iedereen die met havisten werkt, en de Vereniging Hogescholen willen punten voor een onderwijsagenda opstellen en daarnaast goede voorbeelden uit de onderwijspraktijk met elkaar delen.

Vakvernieuwing met oog voor betere aansluiting

Hbo-opleidingen van Commerciële Economie tot Accountancy bieden een palet van onderwijsprogramma’s en richtingen aan toestromende havisten. Veel studenten afkomstig van de havo vallen uit of switchen bij deze studierichtingen. Bij de vernieuwing van het havo-vak management en organisatie dat de afgelopen jaren is ontwikkeld, kwam er meer oog voor de aansluiting op vervolgopleidingen. Het vak heet nu bedrijfseconomie en is meer vanuit het perspectief van de leerling opgezet met daarnaast meer mogelijkheden voor beroepsoriëntatie. Financiële zelfredzaamheid, als privépersoon, ondernemer of als rechtspersoon maakt nu deel uit van het lesprogramma. Marc den Elzen, leerplanontwikkelaar van de economische vakken bij SLO: ‘Hogescholen zijn gewend met levensechte vragen aan de slag te gaan met hun studenten. Onderzoekend leren is het uitgangspunt. Op de havo gebeurt dat nauwelijks en dat is jammer, want het zou leerlingen echt iets brengen. Er zit weliswaar een spanning tussen het met je leerlingen toewerken naar het Centraal Eindexamen en de ruimte om aan projecten in de bovenbouw te besteden. Maar ruimte is er wel, ook door samen op te trekken met andere vakken. Verder zou het goed zijn als de havo-docenten zich laten inspireren door hbo-docenten en dat er meer verbinding is tussen de uitvoering van het examenprogramma en het hbo.

Vakhavo: meer praktijk

Inmiddels besteden meer dan 31 scholen extra aandacht voor havoleerlingen door specifiek aan competenties te werken. Ralf Sliedrecht, docent begeleider van 3, 4 en 5 havo op het Northgo College pleit voor meer begrip voor de havoleerling, die lang niet zo zelfstandig kan werken als mensen soms denken: ‘Velen hebben in het eerste jaar op het hbo wat meer tijd nodig om student te worden. Het zou goed zijn als hbo-opleidingen daar meer rekening mee houden.’

Hogescholen zijn gewend met levensechte vragen aan de slag te gaan met hun studenten. Op de havo gebeurt dat nauwelijks en dat is jammer.

Er zijn ook scholen die een speciaal programma voor havo-leerlingen opzetten, waarin zij een dag in de week kunnen werken aan projecten. Zoals de Vakhavo op het Calvijn college in Goes die dit zelf opzette. ‘De havoleerling is intelligent, leert vaak door te doen en wil het liefst eigen verantwoordelijkheid dragen. Maar hij stelt ook vaak dingen uit en heeft behoefte aan sturing bij planning en reflectie. Juist daarom kunnen havoleerlingen opbloeien bij een praktijkgerichte aanpak’, stelt Govert Kamerik, locatiedirecteur op het Calvijn College. Leerlingen kunnen bijvoorbeeld een stage lopen bij een bedrijf en werken aan praktijkopdrachten in de richtingen bouw, wonen en interieur (BWI) en produceren, installeren en energie (PIE). De andere vier dagen volgen zij het reguliere lesprogramma. ‘Verrijk de reguliere les met praktijkcontexten en de praktijklessen met een theoretische achtergrond. Ik merk dat het leerlingen erg aanspreekt en enthousiast maakt. Het sluit aan bij hun interesse, ze worden uitgedaagd. Voor het hbo is het voordeel dat deze leerlingen meer praktische, technische ervaring hebben en beter weten waar hun interesse ligt. En dat ze dus een betere studiekeuze kunnen maken, wat de kans op succes vergroot.’ Kamerik ziet ook voor andere profielen mogelijkheden, zoals bij kunst. Praktische moeilijkheden zitten in het inroosteren: ‘een hele klus’.

Samenwerken aan praktijkvragen

Mieke Nauta, coach creativiteit en innovatie en docente aan de Hanzehogeschool, organiseerde met vo-, mbo- en hbo-scholen het project Grenzeloos leren, waarin leerlingen gemixt een nieuwe skateplek moesten ontwikkelen. Docenten van de verschillende opleidingen maakten vanuit hun discipline een ontwerp voor het project. ‘Leerlingen van verschillende leeftijden en opleidingscategorieën moesten vanuit een praktijkvraag dus een oplossing vinden. Iets bedenken en creëren, daarmee hebben ze ruimte en grenzen verkend. Ze hebben erg veel geleerd, ook van elkaar’, kijkt ze terug.

Met elkaar meelopen

Een ander gewaardeerd initiatief: hbo-docenten die meelopen op de havo en omgekeerd. Het voorziet in een behoefte, maar het is lastig in te plannen, zo luidt de ervaring van scholen die dit organiseren. Vaak gaat het om persoonlijke contacten van enkele docenten, die snel verwateren als zij bijvoorbeeld van baan wisselen.

Generieke studievaardigheden

Ook handig is de brochure Generieke studievaardighedenset voor doorstroom havo-hbo. De titel is misschien niet zo aansprekend, maar het is een praktisch bruikbaar overzicht van 10 vaardigheden die havoleerlingen zich eigen moeten maken om succesvol in het hbo te zijn: plannen, informatie zoeken, samenwerken, analyseren, onderzoeken en verslagen maken. Docenten van de havo en hbo-opleidingen in Noord-Nederland zijn bij elkaar gaan zitten om te kijken hoe dit in het havo-programma met een goede opbouw opgenomen kan worden. De vaardigheden zijn uitgediept en er is een gewenst resultaat voor de leerling benoemd: wat heeft hij echt nodig om succesvol verder te kunnen studeren? Ook zijn er tips voor docententeams of schoolleiding hoe zij dit in de school kunnen implementeren.

Beleidsagenda

Belangrijk is om goede voorbeelden om te zetten naar de reguliere praktijk en in te zetten op samenwerking tussen het voortgezet onderwijs en het hbo, zo besluiten vertegenwoordigers van het havoplatform. Ze zijn blij dat er meer contacten ontstaan tussen havo en hbo. Een onderwerp voor de beleids-agenda is dat scholen meer ruimte moeten krijgen om te experimenteren, ook als ze niet als excellente school zijn aangemerkt. En docenten moeten de ruimte die ze al hebben ook goed gebruiken. Onderzoekend en ontwerpend leren zou in meer vakken aandacht moeten krijgen en als scholen tenminste één praktijkgericht vak op de havo kunnen aanbieden, zou dat al een stap in de goede richting zijn. •