Complex

In z’n algemeenheid zou je kunnen zeggen dat het gehele proces van vraag en aanbod op het gebied van leermiddelen in de afgelopen decennia aardig ingewikkeld is geworden. Het vak waarvoor methoden aangeschaft worden, is al lang niet meer het territorium van de vakleraar waarin hij zijn eigen materialenmix kiest. Het moet zich ook richten naar allerlei gestandaardiseerde leerdoelen en eindtermen die bepalen waar de leraar met zijn leerlingen moet uitkomen. Omdat de leraar ook maar een mens is, zijn de meeste methoden ontworpen om dat in ieder geval te waarborgen. Fijn, hoor ik u denken. Misschien, maar op welke manier is het gebeurd en wat doet het met de leraar?

Scholen zijn groter geworden en anders georganiseerd, waardoor er soms grote afstand is tussen de plek waar gekozen wordt en de plek waar besloten wordt. Een leraar kan wel kiezen voor een methode maar hij weet zich in het gezelschap van 20 andere scholen met eigen voorkeuren onder hetzelfde bestuur. En een bestuur wil doelmatig inkopen en is regelmatig aangewezen op aanbestedingsprocedures om de klus te klaren, waardoor zij zich ook weer hebben verenigd in een coöperatie. Ingewikkeld, dus.

Intussen hebben de educatieve uitgeverijen ook niet stilgezeten. De markt waarop zij zich bewegen is aantrekkelijk want gegarandeerd door vaste overheidsbudgetten. Met groot geld – want eigendom van buitenlandse investeringsmaatschappijen - hebben enkele uitgeverijen de strijd om de school gewonnen en ze breiden hun macht nu verder uit door nevendiensten op te kopen. Van eerlijke concurrentie is geen sprake meer, en eigenlijk ook niet meer van concurrentie die leidt tot kwaliteitsverbetering. Dit zijn maar een aantal ontwikkelingen.

Onvrede

Als niemand hierover zou klagen, was ik nu uitgeschreven, maar dat is niet zo. Leraren moeten werken met methoden die soms overvol zijn, lang niet altijd de inhoud en kwaliteit hebben waar leraren om vragen en elk jaar duurder worden. Je koopt ook geen methode tegenwoordig, je sluit een meerjarencontract af. Dus je zit eraan vast. Tijd om zelf materiaal te maken hebben de meeste leraren niet. Overigens hebben ze ook lang niet altijd de behoefte, de kennis of het scheppende vermogen om zich daartoe te zetten. Scholen en besturen schipperen met hun budgetten om de dure pakketten en licenties te betalen, maar merken ook dat er weinig alternatieven meer in de markt zijn. Nog afgezien van het feit dat zij met hun hele logistiek – ook digitaal – ingericht zijn geraakt op die ene grote uitgever. Kleine uitgeverijen, nieuwe initiatieven zijn veroordeeld tot een bestaan in de marge.

Bij schoolbesturen lijkt langzaam de behoefte te ontstaan om het eigenaarschap van onderwijsinhoud en onderwijsdata terug op te eisen.

Eigenaarschap

In grote lijnen betekent het, dat de inhoud van ons onderwijs in belangrijke mate bepaald wordt door hetgeen de uitgever besluit in zijn leermiddelen te stoppen. Maar die luistert toch goed naar wat de klant wil? Het is hier de vraag wie de precies klant is. Er zijn er meerdere. Laten we de investeringsmaatschappij maar eens bovenaan zetten. Want aan het einde van de dag geldt: wie betaalt, bepaalt. De investeerder wil rendement, hetzij via het verdienmodel van de uitgever, hetzij door het uitgeversbedrijf verder op te tuigen voor verkoop. Beide zijn geen onderwijskundige doelen. De andere klant is de overheid, die het budget ter beschikking stelt en zaken aan het onderwijs oplegt – al dan niet terecht – waarin de uitgever zegt te voorzien. En dan zijn er nog de scholen, maar die voelen dat zij niet al te veel invloed hebben op hun grote leveranciers. Wat zij wel voelen is dat zij zichzelf, inclusief alle data van leerlingen en leraren die via het digitale materiaal (ook) in handen van de uitgever geraken, uitleveren aan de uitgeverijen. en zich vaker ‘opdrachtgever dan klant’ te willen voelen, in de woorden van een bestuurder. Dat betekent ook nog iets anders, namelijk dat leraren en scholen meer dan nu het geval is kennis en inzicht dienen te tonen als het gaat kwaliteit van leermiddelen. Waar moet je nu eigenlijk echt naar kijken?

Digitalisering

Digitalisering is niet alleen voor uitgevers een innovatief medium. Digitalisering zou óók iets kunnen betekenen in de democratisering van de leermiddelenmarkt. Bijvoorbeeld door zelf materiaal te maken en dat op snelle en grotere schaal te delen met elkaar. Binnen scholen, binnen stichtingen, en op landelijk niveau. VO-content stelde zich dat al ten doel toen ze 10 jaar geleden het licht zagen. Maar soms moet je lang wachten op voldoende urgentie. En er zijn meer initiatieven op komst, niet alleen met zelf ontwikkeld lesmateriaal. De leraar als arrangeur van zijn eigen leermiddelenmix is een mooi beeld. Maar dat vraagt – het is al gezegd – om kennis en kunde, en het lijkt erop dat er op scholen pas nu aandacht komt voor vaardigheden op dat gebied.

Het is hoog tijd dat om het woord te geven aan de professionals en experts die voor dit nummer in de pen zijn geklommen. Maar niet nadat ik ook aandacht vraag voor het artikel van Juana Kibbelaar. Het koloniale verleden heeft er namelijk ook voor gezorgd dat deze eilanden een uiterst ingewikkelde taalproblematiek kennen, en dat zie je ook terug in de leermiddelen. Als je nu als hele grote uitgever écht bij kinderen en onderwijs betrokken bent, dan kun je hier het verschil maken.

EDDIE

Vanuit Stichting Education Warehouse is het initiatief genomen (werknaam Eddie) om samen met scholen en aanbieders te bouwen aan een open platform met onafhankelijke informatie over alle leermiddelen PO en VO. Daarbij wordt in samenwerking met landelijke partners informatie verzameld over belangrijke kenmerken, gebruikerservaringen en kwaliteit. Aankomend jaar wordt een start gemaakt met de leermiddelen VO. Initiatiefnemer Alette Baartmans over het wat en hoe: "Met dit platform helpen we lerarenteams om een tevreden keuze te maken over hun leermiddelen(mix). Daarbij zijn inzicht in het totale aanbod, de kenmerken, gebruikerservaringen en kwaliteit essentieel. Het startpunt is echter de gezamenlijke kijk op behoeften en wensen in het licht van de visie. Op basis daarvan kunnen we teams inzicht geven in de mate waarin een leermiddel bij hen past. Aanvullend helpen we om de onderbouwing goed over te brengen ten behoeve van het inkoopproces en verbinden we de gebruikers en makers van leermiddelen om waardevolle doorontwikkeling op basis van cocreatie te ondersteunen. We gaan lerarenteams ontzorgen door minder uitzoekwerk, meer overzicht en een proces waarbij eenieder betrokken is, zonder de werkdruk nog verder op te voeren. Zo ontzorgen en ondersteunen we gericht."

VO-content

Stichting VO-content werkt samen met scholen in het voortgezet onderwijs aan de ontwikkeling van leren en onderwijzen op maat. Basis hiervoor vormt open en online leermateriaal dat maatwerk mogelijk maakt. De scholen in het voortgezet onderwijs die deelnemen aan VO-content werken mee aan en investeren in de ontwikkeling en het onderhoud van de zogenaamde Stercollecties. Stichting VO-content laat deze Stercollecties namens de scholen door uitgevers ontwikkelen, onderhouden en actualiseren. Docenten kunnen dit digitale lesmateriaal naar wens arrangeren en inzetten.

Kijk op: https://www.vo-content.nl/