Eén school, met één klas en één docent. Dat wilde Henk Moonen opzetten in 2014, toen hij werd gevraagd om in Budel een Eerste Opvang Anderstaligen (EOA) op te zetten op het terrein van AZC Cranendonck. Hij meende te starten met tien leerlingen, het werden er 160. ‘De groei van de vluchtelingeninstroom was net begonnen. We zijn gewoon gestart, we hadden tenslotte een gebouw en lokalen. In een paar weken tijd hebben wij een heel nieuw team aangenomen.’

Oude kazerne

We spreken Moonen in de voormalige Van Horne Kazerne in Weert, waar ook een school voor EOA is gevestigd op het terrein van het asielzoekerscentrum. Het is een van de vijf locaties in Limburg die Moonen inmiddels begeleidt als sectordirecteur van Stichting LVO.

Moonens werkzaamheden zijn divers: hij overlegt met het COA, met gemeentes, met DUO, met Jeugdzorgaanbieders, met mbo-scholen in de regio en met het Lowan, een organisatie die de belangen behartigt van scholen die onderwijs geven aan asielzoekerskinderen. ‘Ik praat met iedereen die mij kan helpen om het beste te doen voor deze leerlingen.’ Een groot deel van zijn tijd is hij echter bezig met het zoeken naar personeel: ‘Omdat de locaties een wisselend leerlingenaantal hebben, is het verloop onder docenten groot. Veel collega’s hebben een tijdelijk contract, een kleine vaste basis uitgezonderd.’

Snel schakelen

‘Voortdurende verandering’, zo kan het onderwijs dat Moonen met de teams geeft het beste worden omschreven. Moonen was zes maanden na de piek van 160 leerlingen weer terug bij dertig, maar na twaalf maanden zat hij op 500. ‘We gaven toen van ’s ochtends acht uur tot ’s avonds half zes les, in een dubbel rooster.’

Er kunnen iedere week nieuwe kinderen op de school komen, vertelt hij. ‘Per leerling doen we een korte intake: wat is je achtergrond, wat heb je voor onderwijs gehad, samen met een intaketoets. Op basis daarvan stelt een locatie vast wat het leerniveau is en het verwachte uitstroomprofiel. Er komen leerlingen uit Syrië die al een universitaire studie volgden, maar ook kinderen die amper naar school gingen en niet kunnen lezen en schrijven. Die starten op een heel ander niveau. Twee tot drie keer per jaar worden leerlingen getoetst en schalen we ze omhoog als dat kan. Ook het uitstroomprofiel kan dan worden aangepast.’

Onze filosofie is: eerst zorg je dat de mens wordt gezien, gehoord en gevoeld.

Een leerling heeft recht op maximaal twee jaar EOA-ondersteuning vanaf de dag dat hij of zij in Nederland is. Zelden maakt een leerling de EOA-routing op één school af. Voordat een familie te horen heeft gekregen of zij mag blijven of niet, wisselt zij doorgaans een aantal keren van AZC. Mag een familie blijven, dan is het afwachten in welke plaats hun een huis wordt aangeboden.

Veiligheid en geborgenheid

‘Een manager beheerst en controleert, een leider heeft een doel voor ogen en wil mensen meenemen daar naartoe.’ Moonen is duidelijk als hem wordt gevraagd wat voor type leider hij is. ‘Ik probeer mensen te enthousiasmeren. Aanpakken, uitproberen, dat ligt mij.’

Moonen is ook onderwijskundig leider die de visie van de school in de gaten houdt: ‘Wat willen we onze leerlingen bijbrengen en wat hebben we daarvoor nodig? We dompelen ze hier onder in de Nederlandse taal en cultuur, en geven verder rekenen en wiskunde, Engels, maatschappijleer, gym en beeldende vorming. Iedere locatie mag hierin haar eigen accenten aanbrengen.’

Op de school in de Van Horne Kazerne geven nu vijftien mensen les aan 150 leerlingen, inclusief klassenassistenten en conciërge. ‘Onze filosofie is: eerst zorg je dat de mens wordt gezien, gehoord en gevoeld. Veel leerlingen hebben een moeilijke, soms traumatische achtergrond. Pas als iemand zich veilig en geborgen voelt, komt het vertrouwen in de omgeving en in docenten. Dan kun je beginnen met lesgeven. Dat is ook de reden dat we werken met vaste coachgroepen van vijftien leerlingen en één vaste leraar. In die groep kunnen ze zichzelf zijn en hun verhaal doen.’

Persoonlijk onderwijs

Moonen voelt zich een echte Schoolleider voor de Toekomst: ‘Het Nederlandse onderwijs is al heel lang hetzelfde. We praten wel over verandering, maar we beginnen nu pas de eerste stappen te zetten naar maatwerk en echt persoonlijk leren. Dat vind ik ontzettend fijn. Zelf ben ik in 2007 begonnen ideeën van Big Picture Learning te gebruiken. Die heb ik op het praktijkonderwijs waar ik heb gewerkt en op het vmbo proberen vorm te geven. Allemaal vanuit de gedachte ‘hoe kunnen we elk kind individueel het beste voorbereiden op zijn toekomst?’’

Moonen werkte ook in het speciaal onderwijs. Samen met het praktijkonderwijs is dat voor Moonen een grote bron van inspiratie voor het maatwerkonderwijs dat hij nu biedt: ‘Ook daar werkte ik met een speciale doelgroep, waar je met een standaard manier van denken en aanpak niet veel verder komt. Je moet daar écht kijken naar jongeren en het leren van elk kind persoonlijk maken.’

Kan dat ook op de EOA-locaties, waar ook leerlingen komen die analfabeet zijn? ‘Juist hier! We moeten hun toekomst heel goed voor ogen hebben. Als er 90.000 asielzoekers naar Nederland komen, zijn dat 90.000 kansen om mensen in onze maatschappij te plaatsen. Die moet je pakken. Juist hier moet je energie in kinderen steken, want ook zij worden onderdeel van onze samenleving. Als dat niet lukt, hebben we dat met zijn allen laten gebeuren.’

Hoe heb je de leerling(en) betrokken?
‘Ook wij proberen de leerling medeverantwoordelijk te maken voor het eigen leerproces. We hebben daarvoor een paar keer per jaar een persoonlijk gesprek met ze. Onderwerpen zijn ‘waar stond je’, ‘waar sta je nu’ en ‘wat heb je nodig om te komen waar jij wilt komen’. We maken samen een plan en sturen dat voortdurend bij. Afhankelijk van het niveau van de leerling neemt hij sterker de regie. Als iemand analfabeet is, is het moeilijk. Dan nemen wij meer beslissingen voor zo’n jongen of meisje. Het betrekken van de leerling doe ik al sinds ik met Big Picture Learning in aanraking kwam. Het past bij mij.’

Rol van de schoolleider
‘In de tijd dat ik teamleider in het praktijkonderwijs was, heb ik van mijn directeur geleerd dat er altijd een oplossing is. Rust bewaren is wat ik heb meegekregen van de sectordirectrice daar. Onder andere door haar weet ik dat ik altijd een helikopterview moet houden, met mijn blik gericht op het doel. Mijn tip aan collega’s? Lef, vrijheid en vertrouwen: heb lef om iets uit te proberen, vraag en gebruik de vrijheid die je krijgt en heb vertrouwen in elkaar. Ik probeer dat zelf ook uit te stralen. Mijn succes is, hoop ik, dat ik een verschil kan maken voor leerlingen. Als een leerling jarenlang in een schuilkelder heeft gezeten en hier graag naar school gaat, is dat al een hele grote stap.’