In het najaar van 2017 kwam de vraag vanuit het bestuur om een nieuw pedagogisch project uit te denken voor de campus in Herk-de-Stad, samen met de directeur aldaar, coördinator Ann Ceyssens. Bruers had al jarenlange ervaring als leerkracht, coördinator en directeur van verschillende scholen. Ze is lid van de Vlaamse Onderwijs Raad en heeft zelf onderwijs genoten in binnen- en buitenland, waaronder Nederland. Met al deze ervaring gingen beide vakvrouwen niet over een nacht ijs. ‘Gezien het feit dat onze beider expertise ligt bij innovatief onderwijs, hebben we in aanloop van het ontwerp van het onderwijsconcept van onze tienerschool HERX eerst een grondige zowel interne en externe beginsituatie-analyse gemaakt van het onderwijs in onze regio en akte genomen van binnenlandse en buitenlandse wetenschappelijke onderzoeken.’

En wat was dan de aanleiding om te kiezen voor 10-14 onderwijs?

‘Bij de interne analyse van onze campus HERX botsten we al gauw op het gegeven dat de doorstroom van de leerlingen van die campus van de basisschool naar de secundaire school op diezelfde campus minimaal was. Bij verdere bevraging van onze stakeholders kwam die breuk steeds meer naar voren als oorzaak van het dalen van het leerlingenaantal en de geringe doorstroming op die campus. Bovendien was er minimale wisselwerking tussen deze twee onderwijsvormen. Om dit probleem in een breder kader te plaatsen hebben we ons verdiept in de bestaande literatuur rond 10-14 onderwijs en bekeken wat internationaal onderzoek ons vertelde over de wenselijkheid van aangepast onderwijs voor deze specifieke doelgroep (wat deze leeftijd betreft maar ook wat betreft studiesucces en motivatie). In Vlaanderen (bij de nota Monard) werd deze onderwijsstructuur al geopperd, benoemd als de 3x4-structuur: 4 leerjaren kleuteronderwijs, 4 leerjaren basisonderwijs, 4 leerjaren tieneronderwijs. Maar tot nu toe is het nooit gekomen tot een officieel model. Voorbeelden waren ook niet aanwezig in Vlaanderen en we hebben ons naar het buitenland gericht en kwamen tot de conclusie dat Nederland, maar ook Duitsland en Oostenrijk, daar al mee bezig waren. We zijn deze scholen in het buitenland gaan bezoeken, hebben contact gehad met experts en uiteindelijk kwamen we bij de KPC-groep Nederland terecht, met wie bijvoorbeeld ook het Tiener College een start heeft gemaakt, en zijn we vorig jaar naar hun eerste 10-14 conferentie geweest. Deze conferentie was voor ons het finale startschot om voluit voor een tienerschool te gaan.’

Welk probleem moet 10-14 onderwijs voor jullie oplossen?

‘Meerdere problemen in ons huidige schoolsysteem. Zo ontbreken er doorlopende leerlijnen tussen basisonderwijs en secundair onderwijs. Er is geringe samenwerking tussen basisonderwijs en secundair onderwijs waardoor de overgang van basisschool naar secundaire school door de leerling als problematisch ervaren kan worden. Het warme, zorgzame, kleinschalige van een basisschool dat soms in schril contrast staat met de grootschaligheid en afstandelijkheid van een secundaire school. Bovendien wordt er ook wel eens fout gedetermineerd van basisschool naar secundaire school omdat beide onderwijsvormen elkaar niet kennen. Een minder bruuske overgang tussen deze twee onderwijsvormen, waarbij het welbevinden dus centraal staat, was eveneens een van de uitgangspunten. En ook de vroegtijdige keuze van leerlingen in Vlaanderen op 12 jaar – een gegeven dat een correlatie heeft met vroegtijdige schooluitval en demotivatie – wilden we met 10-14 onderwijs ook aanpakken én omzeilen.’

Demotivatie, gebrek aan motivatie, is in België ook een issue?

‘Ja, en die demotivatie van leerlingen binnen deze leeftijdscategorie willen we met onze tienerschool vermijden. Ons onderwijsconcept draait volledig rond het tienerleren en het tienerleven. In heel het onderwijsconcept met al zijn facetten zijn we gericht op 2 vragen: in welke omstandigheden leert een tiener het beste én in welke omstandigheden leeft een tiener het beste? Met deze 2 invalshoeken hebben we alle deelaspecten van onze tienerschool benaderd.’

Aanvankelijk was ook niet iedereen even enthousiast, maar door intens samen te werken en de ploeg de ruimte te geven, kunnen we nu wel spreken over een enthousiast team.

En waar leidde dat toe?

‘We hebben gekeken naar het personeel: welke vaardigheden moet een tienerleerkracht bezitten om tieners het beste te kunnen begeleiden? Zo hebben we bijvoorbeeld uit de literatuur gehaald (o.a. John Hattie ‘Visible learning’) dat hoogwaardige feedback geven cruciaal is. Onze tienerleerkrachten worden hier nu in gevormd. Als we keken naar het didactisch handelen, dan hebben we gekozen voor autonomie ondersteund onderwijs, waarbij de tiener gecoacht wordt in zelfstandigheid en verantwoordelijkheid nemen, maar ook in het plannen. Centraal staat voor ook ons het geïndividualiseerd onderwijs waarbij de tiener in zijn/haar tempo zijn/haar leerdoelen kan bereiken. Het klassieke frontaal onderwijs, gericht op de massa, verlaten we dus volledig. Ook in de inrichting van de klaslokalen/ruimtes van de tienerschool zijn we gaan kijken naar prikkelende leeromgevingen en hebben we geopteerd voor multifunctionele ruimtes waarbij samenwerken centraal staat, maar waar er evengoed ruimte is om in stilte alleen te werken. Bovendien heeft de literatuur van Jelle Jolles ons erg beïnvloed in het opzetten van onze leer- en leerlingenbegeleiding. Rekening houden met hoe het tienerbrein werkt is zeer belangrijk in het opvoedings- en leerproces van deze jongeren en vandaar dat ‘het tienerbrein’ verplichte kost is voor onze medewerkers.’

Waar staan jullie op dit moment?

‘Momenteel zetten we in op de verdere professionalisering van ons tienerteam, maar vooraleer dat we in dat stadium waren, zijn we in eerste fase gestart met een kernteam. Dit kernteam bestaat uit de directeur coördinator, bevoegd voor het basisonderwijs, de 2 directies van respectievelijk basisschool en secundaire school, de coördinator en ikzelf, de coördinerend directeur bevoegd voor secundair onderwijs. Met dit team hebben we het raamwerk uitgedacht van onze tienerschool. Een raamwerk waaraan alle kapstokken hangen die het totaalconcept vormgeven: personeel, infrastructuur, pedagogie, leerlingenbegeleiding. Nadat dit werk verricht was, zijn we gestart met het rekruteren van het tienerteam. In eerste instantie hebben we hun globale vorming aangeboden rond het tienerbrein, hoogwaardige feedback geven, differentiëren. In tweede instantie vervoegde dit tienerteam het kernteam in de ontwikkeling van de verschillende beleidsdocumenten, het maken van lesmateriaal, het vormgeven van de praktische uitwerking van de verschillende deelaspecten zoals het inrichten van de leerruimtes, de keuze van het leerplatform. Dit is momenteel in volle ontwikkeling en de deadline is 1 september 2018 wanneer we van start gaan.’

Kun je iets vertellen over de houding van leraren ten aanzien van dit initiatief?

‘Ik heb al iets geschetst over de professionalisering, er wordt dus veel gevraagd van het personeel dat instapt in dit onderwijsconcept. We zijn gestart met een zeer heterogene groep van leerkrachten, allemaal individuen met verschillende achtergronden. We kunnen nu echter spreken van een team, en we willen evolueren naar een open, zelfsturend team. Als we onze tieners als groep én team willen laten functioneren, willen we vooral ook dat het lerarenteam dezelfde waarden uitstraalt. Aanvankelijk was ook niet iedereen even enthousiast, maar door intens samen te werken, door in te zetten op teamwerking en de ploeg de ruimte te geven om te falen en te groeien, kunnen we nu wel spreken over een enthousiast team. Extra tijd (en geld) om te professionaliseren, te coachen, te groeien om zo een concept op te zetten is wel fundamenteel.’

Welke wettelijke ruimte heb je in België om deze vorm van onderwijs aan te bieden?

‘Buiten dat we dus hebben ingezet op het professionaliseren van ons team, hebben we ook wel wat tijd moet spenderen om de wettelijke bepalingen te respecteren, maar ook deze wat ’op te rekken’. Net als in Nederland hebben in Vlaanderen het basisonderwijs en het secundair onderwijs een verschillende regelgeving, zowel wat personeel als financiën betreft. We kunnen niet anders dan dit onderliggend respecteren. Maar in de vormgeving en organisatie laten we ze in elkaar vloeien. Dit houdt wel in dat we veel flexibiliteit verwachten van de respectievelijke directies en personeelsleden. Het lerarenkorps bestaat dus uit leerkrachten basisonderwijs en secundair onderwijs en zij staan samen in voor de vorming van deze groep van leerlingen van 10 tot en met 14 jaar. Ze gaan ook in een gemeenschappelijk gebouw zitten en ze hebben hetzelfde urenpakket. De financiën en het beheren van de infrastructuur worden door de beide directies samen beheerd in plaats van tweemaal apart.’

Wat hoop je te bereiken, de komende tijd?

‘We hopen dat de eerste lichting leerlingen van de tienerschool, die start op 1 september 2018, inderdaad met meer leerplezier en motivatie naar school gaat gaan. Ook hopen we dat we door deze aanpak de expertise van de twee onderwijsvormen kunnen laten overvloeien en dat we kunnen spreken van een ‘best of both worlds’. Bovendien hopen we dat de campus HERX een bloeiende campus wordt en dat we kunnen groeien naar een leerlingenpopulatie van de tienerschool van circa 200-250 leerlingen binnen 5 jaar.’

‘Als ik nu terugblik op een dik jaar onderwijsontwikkeling van de tienerschool, dan kan ik wel zeggen dat dit een zeer boeiende rit was voor alle participanten. Ook weet ik nu dat dit model niet zo maar te transfereren is en dat een grondige interne en externe analyse van de plaatselijke context primordiaal is om dit op gepaste wijze vorm te geven. Maar ik ben wel van mening dat het clusteren van deze leeftijdsgroep meer voordelen biedt in het ontwikkelings- en leerproces van de tiener en ik hoop van ganser harte dat ook in Vlaanderen en daarbuiten meer van zulke initiatieven zullen ontstaan. Het onderwijsnet waartoe wij behoren, het GO!, is in ieder geval zeer enthousiast en steunt ons in de verdere ontwikkeling en uitrol.’