In 2020 was ik te gast bij het educatieve programma van het IFFR (International Film Festival Rotterdam). Ik sprak leerlingen van enkele scholen na hun filmbezoek. Nahal (15 jaar, vwo) vertelt: “Ik denk dat ik altijd al filmpjes keek, eigenlijk vanaf mijn geboorte; om me rustig te houden zette mijn moeder even een filmpje op.” Nahals moeder is geen uitzondering. De wereld komt naar deze jongeren toe via hun telefoon, hun computer, het digibord en schermen in de publieke ruimte. De jonge generatie gebruikt Instagram, Snapchat en TikTok. Ze kijken naar films, in de bioscoop én thuis op hun eigen scherm. Ze zijn meer gewend aan bewegend beeld dan alle generaties hiervoor. Film zit in hun lijf, het is hun manier van waarnemen, kennis verwerven en betekenis geven. Al snel realiseerde ik me dat deze generatie via bewegend beeld de wereld verkent… en kan veranderen.

Liever beeld dan letters

De 21ste eeuw is aan de filmgeneratie. Ongeveer 60% van de leerlingen in het voortgezet onderwijs leest alleen als het moet of om informatie te zoeken, constateert de onderwijsinspectie; 40% vindt lezen tijdverspilling. Dit is een trend. De verteller en luisteraar stammen uit de tijd van vóór de boekdrukkunst. De schrijver en lezer uit de tijd van vóór deze nieuwe generatie. Owen (13 jaar, mavo) zegt bijvoorbeeld: “Lezen spreekt mij niet meer aan, ik vind film veel mooier, want ik zie liever beeld dan letters. En als het spannend is en er zit spannende muziek onder dan beleef je die spanning.”

Film zit in hun lijf, het is hun manier van waarnemen, kennis verwerven en betekenis geven.

Wereldbeeld via film

Film is de verteller, met beeld, acteurs en muziek in één. De 21ste eeuw is aan de filmgeneratie: de regisseur, de acteur en de kijker. Zoals ik zelf mijn wereld verkende en emoties leerde duiden door kranten en literatuur te lezen, zo leren deze jonge mensen zichzelf, de ander en de wereld kennen via film. Roumaissa (15 jaar, vwo): “Film maakt me bewust van wie ikzelf ben.” De filmgeneratie groeit op in een wereld waarin feiten en nepnieuws elkaar afwisselen. Presidenten grossieren als trollen in leugens. De coronacrisis dwingt ons wetenschap te onderscheiden van complottheorieën. Tegelijkertijd versnelt de crisis de inzet van beeldcommunicatie.

Mondige leerlingen

Het heeft geen zin jongeren te verbieden naar beelden te kijken. Opvoeders moeten hun de weg wijzen in de wereld van bewegende beelden. Dat is lastig omdat de meesten van hen – ouders, (kunst)docenten – nog opgroeiden met vooral lezen en schrijven. Maar zij kunnen de dialoog tussen het kind en de wereld wel op gang brengen. Dat is een plicht, en daar kunnen programma’s zoals van het IFFR zeer bij helpen. In deze programma’s tonen de leerlingen zich mondig en ontvankelijk voor pittige wereldthematieken en voor de gelaagdheid van de films die het IFFR selecteerde. Zij doorzien filmverhalen razendsnel. Wat hebben jullie opgepikt van de film?, vraag ik in de hoogste klas van het speciaal basisonderwijs aan twee elfjarigen. Jailen: “Dat je niet gelijk arrogant moet reageren op mensen die fout denken.” Aurora vult aan: “Dat je liefde moet geven, niet gelijk geweld, ook als je denkt, ik haat jou.”

Kritisch leren kijken

Opvoeders hebben de plicht deze generatie twee vaardigheden aan te leren: kritisch en anders leren kijken, zodat je op een goede manier een oordeel leert vormen. Een filmmaker kiest altijd een perspectief en laat sommige dingen bewust wel en andere juist niet zien. De maker stuurt de blik van de kijker. Als opvoeder kun je de vraag stellen: leidt een ander perspectief tot een andere interpretatie? Leren over film is ook: je leren uiten, zodat je je eigen, unieke stem tot uitdrukking kunt brengen. Jongeren hebben immers allemaal een verhaal waarmee ze de wereld kunnen veranderen! Als zij hun verhaal in filmtaal kunnen vertellen, en meteen het complexe maakproces van filmen leren, sluit je aan bij hun ervaringswereld.

Rol van opvoeders

Daarom mijn oproep aan opvoeders: maak filmeducatie tot basis van opvoeden en van al het cultuuronderwijs. Roumaissa (15 jaar, vwo): “Als ik hoofd educatie van het filmfestival zou zijn, dan zou ik jongeren aanmoedigen om zelf films te gaan kijken, hierover na te denken en zelf films te maken. Het festival kiest natuurlijk welke films interessant zijn voor jongeren. We luisteren niet altijd naar leraren, onze ouders, maar als zij meer dingen zouden laten zien, komt dat beter over. Als wij iets zien, worden wij ons daar bewust van. Dat heeft op de een of andere manier een soort geluk in mij wakker gemaakt, omdat ik me ervan bewust werd.”

Dirk Monsma onderzoekt en schrijft over cultuureducatie en cultuurparticipatie. Dit artikel is eerder gepubliceerd op LKCA.nl.

literatuur: Inspectie van het Onderwijs (2020). De Staat van het Onderwijs 2020. Utrecht: Inspectie van het Onderwijs (blz. 20).

Over de educatieprogramma’s van filmfestivals

Duizenden leerlingen maken met de educatieprogramma’s van filmfestivals kennis met de wereld van cinema waarbij ze thema’s in film onderzoeken en hun eigen (film)talent ontwikkelen. Het International Film Festival Rotterdam (IFFR) is, net als onder meer Movies that Matter, IDFA en Cinekid, een filmfestival dat ernaar streeft dat filmeducatie in het curriculum van alle scholen zit. In samenwerking met veel andere partners binnen het Netwerk Filmeducatie rolt het festival het film-, cultuur- en mediaonderwijs in Nederland steeds verder uit.

IFFR 2022 vindt plaats van 26 jan- 6 feb. Kijk voor het onderwijsprogramma op https://iffr.com/nl/educatie