Luning Prak was een leerling van Gerard Heymans, de grondlegger van de academische psychologie. In zijn rede De toekomstige eeuw der psychologie (1909) voorspelde Heymans dat de nog jonge wetenschap der ‘zielkunde’ ervoor gaat zorgen, dat selectiemethodes – zoals het huidige onderwijs- en beroepskeuzeadvieswerk – de tobbende en lijdende mensheid levensgeluk brengt. Heymans schilderde een utopie – gebaseerd op de zegeningen van de negentiende-eeuwse natuurwetenschappen (elektrische verlichting, telefonie, kunstmest, ziektebestrijding etc.) –, waarin de technici van de zielkunde ‘zedelijke verheffing’, ‘wereldbewustzijn’ en persoonlijkheidsvorming bewerkstelligden. Nooit meer honger, nooit meer menselijk leed, nooit meer oorlog.

Helaas bleek Heymans’ voorspelling een luchtkasteel. Met uitzondering van het selectiewerk.

In de decennia na de Eerste Wereldoorlog werd ‘selectiepsychologie’ een lucratieve kernactiviteit van psychologen die buiten de universiteitsmuren werkten. Zij gaven het indertijd razendsnel groeiende bedrijfsleven adviezen over rekrutering. Is een kandidaat wel of niet geschikt voor een commerciële, administratieve, technische of leidinggevende functie?

Luning Prak was een van de pioniers van de psychotechniek: de praktijkpsychologie die met behulp van apparaten en paper & pencil tests iemands aanleg voor een bepaald beroep vaststelde. Hij verrichtte al vroeg onderzoek naar de vraag wat de psychologische voorwaarden voor verschillende soorten werk in het algemeen waren. Hoogspanningsmonteurs, telefonistes, laboranten en andere beroepsgroepen werden aan allerlei psychologische proefjes en tests onderworpen. De macht van het getal bepaalde of iemands persoonlijkheid en capaciteiten wel of niet geschikt waren voor een bepaald beroep.

Luning Prak groeide uit tot een van de hoofdfiguren van het psychologiseringsproces van geschiktheid. Hij wees het onderwijs erop dat de IQ-test het middel was om schoolsucces te voorspellen. Menschen en mogelijkheden was, in zijn eigen onbescheiden woorden in 1938, ‘een kaart voor stuurlieden’: ‘De inzichten die dit boek tracht te verstrekken zijn van groot belang voor allen, die een leidende functie in de maatschappij vervullen. Speciaal voor de hoofden en directeuren van scholen, de leeraren paedagogiek, de onderwijsinspecteurs.’

Dertig jaar later, in 1968, introduceerde de Amsterdamse hoogleraar psychologie A.D. de Groot, leerling van Luning Prak, de Cito-toets.