Als mijn eerstejaars studenten hun eerste lessen levensbeschouwing hebben gegeven, keren ze vaak terug met indringende verhalen. Ze zijn nog méér bevestigd in hun keuze voor het onderwijs. Ze hebben de grote nieuwsgierigheid van hun leerlingen ervaren. Ze hebben ontdekt dat iedere leerling bij machte is scherp door te vragen. Ze hebben de eerste momenten doorstaan waarin ze als leerkracht een grote vraag voorgeschoteld kregen en het even niet wisten. Ze hebben gezien dat antwoorden lang niet zo interessant zijn als vragen. Ze hebben hun leerlingen horen vragen naar ‘de vragen achter het antwoord’. Ze zijn aangestoken door de grote nieuwsgierigheid van hun leerlingen. Na die eerste exercitie hebben ze over het algemeen de smaak te pakken en willen ze weten hoe ze méér kunnen maken van zulke gesprekken.

In De denkende klas verhaalt Dick van der Wateren wat hij leerde als het gaat om diep, rationeel nadenken met leerlingen. Hij beschrijft wat hij zelf ondernam, wat hij leerde van collega-leraren en bovenal wat leerlingen hem leerden als hij de tijd nam en goed naar hen luisterde. In het boek reflecteert Van der Wateren, hardop denkend, over wat de toegevoegde waarde kan zijn van ‘de methode even laten liggen’ en een prachtige vraag van een leerling oppakken of er zelf een stellen. Veel vragen in de les komen op het eerste gezicht niet van pas, met het risico dat ze worden afgestopt of afgedaan. Alleen al het horen van de vraag stimuleert leerlingen vaak om nog gemotiveerder met de stof aan het werk te gaan. Een vraag verstaan we misschien te vaak als iets waarbij we tot het antwoord moeten gaan. Integendeel, vaak blijken leerlingen geen antwoorden, maar een paar goede (weder)vragen van hun leraren nodig te hebben.

Ze zijn aangestoken door de grote nieuwsgierigheid van hun leerlingen.

Een absolute voorwaarde is dat je als leraar (als vakgroep, als team) zelf ook het vragen stellen verstaat en vragen van elkaar wilt verstaan. In het boek noemt Van der Wateren genoeg kleine oefeningen waarmee je je vraaggevoeligheid en opmerkzaamheid kunt toetsen (formatief danwel te verstaan). Het boek geeft je de mogelijkheid om via onderwerpen als ‘wat is goed onderwijs’, ‘wijsheid’, ‘verwondering’, ‘waarheid’, ‘denken en kennis’ je veronderstellingen en overtuigingen te onderzoeken, hetgeen je een eigen basis geeft in de omgang met onverwachte en overrompelende vragen van leerlingen. Ieder hoofdstuk zet je op het spoor van goede bronnen die je over het thema kunt lezen (zonder de pretentie dat dit dé bronnen zijn).

De kracht van het boek is dat het niet voorschrijft hoe het zou moeten, maar je in een helder verhaal mogelijkheden biedt om je lessen levendiger en onvoorspelbaarder te maken. Waar je misschien wel een opstap kunt gebruiken, biedt het boek verschillende sets vragen om leerlingen te laten oefenen met bijvoorbeeld waarnemen, vragen stellen en kritisch redeneren. Van der Wateren beschrijft bijvoorbeeld het mooie voorbeeld van docent Frans, Liesbeth Breek, die haar leerlingen regelmatig via de methode van slow looking laat waarnemen en in het Frans laat beschrijven wat ze zien, wat ze denken en wat ze verwondert. Het boek werkt in praktische, kleine handvatten uit hoe je tot grote vragen kunt komen met de leerlingen. Bij alle suggesties hoe je je klas kunt uitnodigen tot vraaggesprekken met impact, stelt het boek ook herhaaldelijk de vraag naar het curriculum dat je volgt. Waar gaat je meeste aandacht naar uit? En waarom? Wat doe je met die onderdelen van je curriculum, waarover veel leerlingen struikelen? Nog harder oefenen of valt er iets anders te bedenken? Misschien zou een (voltijds) lerarenopleiding idealiter moeten starten met een halfjaar slow looking. Op veel scholen kijken en ervaren hoe we onderwijs vormgeven. Het ter plekke en in de opleiding met elkaar bespreken. Perspectieven op onderwijs leren kennen. Met een paar goede kennisbases onderzoeken wat bekend is over leren en onderwijzen. En pas dan vak(ken) en een eerste stage. Het zou helemaal niet gek zijn om zo’n rijke entree in onderwijs vergezeld te laten gaan van gesprekken over stof als De denkende klas.

Pieter Snel is lerarenopleider levensbeschouwing Pabo.