Creatief schrijven heeft de wind mee. Er zijn steeds meer mooie lessenreeksen beschikbaar, onder meer dankzij de ondersteuning van Stichting Leerplanontwikkeling (SLO). Zo ontwierpen vakdidacticus Clary Ravesloot en docent Nederlands Joyce Bunt voor het gymnasium Daedalus en Icarus, waarbij leerlingen hun eigen tragische helden nóg tragischer maken na het nauwkeurig lezen van de Griekse mythe. Voor het vmbo is er Angstzweet, waarbij leerlingen hun eigen bloedstollende verhalen schrijven (zie Van Twaalf tot Achttien, januari 2016). Havisten kunnen met de methode Mensen van Papier personages bedenken op een vergelijkbare manier als in games. En ook in online lesmethodes Nederlands zoals PLOT26 en BruutTAAL lijkt een grotere rol voor creatief schrijven weggelegd dan voorheen.

Voor iedere docent die aan de slag wil met creatief schrijven zijn er wel handvatten te vinden. Toch lijkt daar nog weinig mee gedaan te worden. Docenten Nederlands gebruiken weleens een creatieve verwerkingsopdracht voor de romans op de leeslijst, maar daar houdt het meestal dan ook mee op. Zonde, want creatief schrijven is meer dan ‘eens iets anders’ om te doen binnen het literatuuronderwijs.

Betere cijfers voor biologie door creatief schrijven?

Door creatief te schrijven werken leerlingen allereerst aan hun schrijfvaardigheid. Of ze nu een theatermonoloog maken of een blogpost, het is zoeken naar de juiste woorden, naar een manier om jouw gedachten of die van je personage uit te drukken. Door meer te schrijven, ga je beter schrijven. Binnen een schoolse context blijkt dat vooral het geval te zijn als leerlingen heldere instructies krijgen over hun schrijfopdracht en er dus goed voorbereid aan kunnen beginnen. Ook helpt het als ze samen mogen werken, waarbij ze elkaar opbouwende kritiek geven en op basis daarvan hun eigen stuk kunnen verbeteren (zie kader: In stappen creatief schrijven).

Mooi, natuurlijk, als leerlingen hun ideeën degelijk kunnen verwoorden, maar niet direct het probleem van de aardrijkskunde-, biologie- of geschiedenisdocent, zou je misschien denken. Maar wat blijkt uit onderzoek: schrijven heeft bij de zaakvakken een duidelijke toegevoegde waarde. Leerlingen verwerken de lesstof namelijk beter als ze erover schrijven. Zo zagen onderzoekers Ritchie, Tomas en Tones dat 8e-groepers hoger scoorden op een biologietoets nadat ze verhalen hadden geschreven waarin Steve Irwin in gesprek ging met het fictieve personage Jennifer over de dreiging van invasieve soorten voor het Australische ecosysteem. In ander onderzoek, van Levin en Wagner, bleken drie verschillende soorten creatieve schrijfopdrachten in een tweede klas natuurkunde allemaal een gunstig effect te hebben op het denkvermogen van de leerlingen. In beide onderzoeken gaven de leerlingen bovendien aan deze manier van leren leuk te vinden.

Dat de lesstof beter wordt verwerkt, is ook gevonden in studies naar minder fantasievolle vormen van schrijven, zoals het beantwoorden van essayvragen, het bijhouden van een dagboek of het schrijven van een informatief opstel. Maar een creatieve schrijfopdracht is wel een spannender manier om met de lesstof bezig te zijn. Door de omzetting naar een verhaal of dialoog moet je de stof echt goed kennen, je moet er harder mee aan de slag dan bij, bijvoorbeeld, essayvragen.

Schrijven heeft bij de zaakvakken een duidelijke toegevoegde waarde. Leerlingen verwerken de lesstof namelijk beter als ze erover schrijven.

Hierdoor blijft het mogelijk ook langer hangen. Zoals een leerling zei in de studie van Ritchie en collega’s [vertaling EK]: ‘[Je] moest al die informatie in hun woorden weergeven, alsof je het iemand kon horen zeggen. Je kon het niet zomaar van het internet halen, je moest er eerst over nadenken.’

Een alternatieve weg naar het lezershart

Terwijl basisschoolleerlingen nog veel plezier hebben in het lezen, noemen middelbare scholieren het maar al te vaak ‘saai’. Uit SCP-onderzoek blijkt dat ze veel minder lezen dan andere leeftijdsgroepen. Dat valt wel te verklaren. Teksten worden ingewikkelder naarmate je schoolcarrière vordert. Al zijn romans van Kader Abdolah of Esther Gerritsen nog steeds spannend, ze zijn niet zo gemakkelijk te begrijpen als de jeugdboeken van Jan Terlouw of Carry Slee. Vooral minder leesvaardige leerlingen kunnen daardoor hun leesplezier verliezen.

Ondertussen krijgt een aanzienlijk deel van de middelbare scholieren wel steeds meer plezier in het schrijven. Van de 12-18-jarigen doet volgens de meest conservatieve schatting, in de Nieuwe Monitor Amateurkunst van het LKCA, ruim 13% aan creatief schrijven in de vrije tijd. Dat lijkt nog bescheiden, maar het is het dubbele van het landelijk gemiddelde. Uit ander onderzoek, van het Nationale Jeugdraadpanel, bleek maar liefst de helft van de jongeren in de vrije tijd weleens een tekst als een verhaal, gedicht, blog of songtekst te schrijven. Schrijvende jongeren bleken ook een goed imago te hebben: hun leeftijdgenoten vinden hen interessant.

Het zelf schrijven van een verhaal of gedicht, al dan niet in groepsverband, kan het voor jongeren aantrekkelijker maken om meer te gaan lezen. Hoe drukken anderen zich uit? Hoe maak je een tekst meeslepend? Creatief schrijven heeft een natuurlijke koppeling met lezen, al is het maar het lezen van je eigen werk en dat van klasgenoten. De lessen creatief schrijven die in de praktijk het meest lijken aan te slaan (‘geïntegreerd lees- en schrijfonderwijs’) besteden doorgaans uitgebreid aandacht aan lezen, onder meer door het analyseren van voorbeeldteksten. Zo kunnen leerlingen, voordat ze een column gaan schrijven over evolutie of fotosynthese, eerst een aantal stukken van Midas Dekkers lezen.

Bang voor de taal

Sterke voorbeeldteksten kunnen inspirerend zijn, maar ook intimiderend. Zeker leerlingen die moeite hebben met spelling en grammatica, kunnen zich geremd voelen om te gaan schrijven. Zoals James Worthy zegt in een column over schrijfles geven aan ‘tieners op het punt van ontsporen’: ‘Op de een of andere manier denkt een groot deel van onze bevolking dat schrijven alleen maar een zoektocht naar foutloosheid is’. Maar, benadrukt hij, dat is niet zo, of dat zou niet zo moeten zijn: ‘Letters hebben geen tanden. Niets is zo vergevingsgezind als taal.’

Als docent is het niet makkelijk om spelfouten te laten passeren, maar bij creatief schrijven kan die verbeterimpuls beter even onderdrukt worden. Het doel is immers niet om de d/t-regel te leren beheersen, het doel is om gedachten, gevoelens en situaties op papier of scherm te krijgen. Om, in de woorden van schrijfdocent Mariet Lems, ‘op verhaal te komen’ en ‘te ontdekken waar de woorden zijn’.

Idealiter laat de docent de leerlingen dus weten dat het nu niet gaat om ‘goed’ of ‘fout’. En dat komt in de beoordeling terug doordat het proces wordt beoordeeld in plaats van het eindproduct, of doordat leerlingen gezamenlijk evalueren hoe goed het ging en of het beter kan. Dan hoeven leerlingen niet langer bang te zijn voor de valkuilen van de taal, maar leren ze zichzelf steeds beter uit te drukken in woorden die dichtbij henzelf staan. Daar hebben zowel leerling als docent baat bij, en uiteindelijk de gehele samenleving.