Burgerschap is misschien wel zo oud als het onderwijs zelf. Al in de oudheid was de school de plek waar toekomstige burgers leerden over hun rechten en plichten. Na de Tweede Wereldoorlog lag de nadruk vooral op het belang van democratisch burgerschap en het voorkomen van totalitaire denkwijzen. In de Mammoetwet werd het belang daarvan voor het eerst vastgelegd, zonder het overigens burgerschap te noemen. Dat kwam pas eind vorige eeuw en begin van deze eeuw. Als het gaat om de burgerschapsopdracht moest het onderwijs het nog lang doen met een wetstekst uit 2006, maar in 2021 is daarin verandering gekomen. Lees vooral de meest actuele wettelijke burgerschapsopdracht:

https://www.expertisepuntburgerschap.nl/voortgezet-onderwijs/beleid-en-regelgeving/wet-regelgeving/

Hoe gaan scholen intussen om met die burgerschapsopdracht, die lang sluimerde maar nu steeds meer vaste vorm krijgt. Via Teachertapp stelden we enkele vragen. De uitkomsten van deze kleine peiling vindt je verderop. Maar eerst is Laurence van der Velde aan het woord. Laurence is docent maatschappijleer en burgerschap bij het Ir. Lelylyceum in Amsterdam. Hij is coördinator van de ontwikkelgroep/PLG burgerschap op zijn school en lid van de werkgroep internationalisering, waarin het ook over Europees en Wereldburgerschap gaat.

Hoe wordt er bij jullie op school gewerkt aan het burgerschap van jullie leerlingen? “Op dit moment op twee manieren. De eerste route is de ontwikkelgroep burgerschap, die ook fungeert als professionele leergemeenschap in de school. Deze groep bestaat uit een aantal docenten uit verschillende vakgroepen. Binnen deze groep delen we kennis, ervaringen, analyseren wij observaties en helpen elkaar bij te sturen. Ons ontwikkeldoel is helder: dit schooljaar ontwikkelen wij bijvoorbeeld 15 á 20 lessen via een ontwerpcyclus. Dat moeten bewezen effectieve burgerschapslessen worden die in samenhang kunnen worden aangeboden door uiteenlopende vakgroepen en bruikbaar zijn voor alle docenten. Zo houdt één collega in onze vakgroep zich bijvoorbeeld bezig met het ontwikkelen van specifieke burgerschapslessen voor de béta-vakken.”

“De tweede route is 'het vak' burgerschap dat we aanbieden in leerjaar 1. Daarmee zijn we vorig jaar gestart als pilot. Hiervoor hebben we een eigen programma ontwikkeld, waarin de concepten vrijheid, gelijkheid en identiteit centraal staan. Dialoog en presentatie-vaardigheden voeren de boventoon. Het vak wordt gegeven door mijzelf, maar ook door collega's uit andere vakgroepen.”

Hebben jullie als team nagedacht over wat je nu precies burgerschap vindt? En wat je daarin vooral belangrijk vindt? “Onder de collega's hebben we de afgelopen twee jaar verschillende momenten gebruikt om het inhoudelijk over burgerschap te hebben. Bijvoorbeeld tijdens algemene personeelsbijeenkomsten heeft de stuurgroep gesproken over vragen als: welke competenties vinden we als team belangrijk? Welke thema's zijn voor onze school(cultuur) extra relevant? Maar ook, wat vinden leerlingen belangrijk? Aan de hand van deze gesprekken hebben we onze visie vormgegeven. De wettelijke kaders bieden namelijk veel ruimte voor eigen accent. Iets wat voor scholen ook lastig kan maken, maar juist die typisch Nederlandse 'soevereiniteit in eigen school' maakt burgerschap interessant. Bij ons besteden aandacht aan de noodzakelijke kernconcepten en competenties, maar oefenen we bijvoorbeeld ook veel met inlevingsvermogen. Eén van de pijlers van onze school is 'empowerment' (wat ik liever 'maatschappelijk zelfvertrouwen' noem). Dit element speelt dus ook een prominente rol in ons burgerschapsonderwijs.”

Wat was nu een mooi voorbeeld van wat je met leerlingen hebt meegemaakt, en waarvan je dacht: kijk, hier gaat het om! Ieder jaar doen we als vakgroep Maatschappijleer met onze klassen mee aan het Parool Columnfestival. Bewust, omdat dit nou echt een mooi podium is te laten zien wat je geoefend hebt, als het gaat om 'maatschappelijk zelfvertrouwen'. Elk jaar ben ik verrast (en soms verbaasd) over de wijze waarop leerlingen hun beschouwingen articuleren. Ik zal nooit vergeten hoe één van mijn leerlingen een erg treffende column schreef over haar eigen beleving van zwart-zijn in een witte maatschappij. En hoewel het haar een horde boze twitteraars opleverde, ze dealde ermee. Een 15-jarig meisje, met zelfvertrouwen, en met de kennis en vaardigheden om anderen aan het denken te zetten.”

Hebben jullie het wel eens over je eigen burgerschap, het burgerschap van de leraar? “Leuke vraag. Volgens mij doen we vrijwel niet of niet bewust. Alleen de lieve vrede bewaren is saai, dus je brengt me op ideeën. Want het is ergens niet helemaal fair dat we van onze leerlingen vragen in dialoog te gaan over hun diepste overtuigingen en wij als docenten onze snor drukken…”

Wat zou je graag zien, als het gaat om het karakter van het burgerschapsonderwijs, de komende jaren? “Ik ben blij met de scherper geformuleerde wettelijke vereisten en de verduidelijking. De democratische rechtsstaat moet de parasol zijn boven de tuin waarin alle bloemen mogen bloeien, dit past ook bij de Nederlandse onderwijstraditie. Juist die traditie, die ruimte voor autonomie, zou iedere school moeten aanspreken op z’n verantwoordelijkheid om voor goed burgerschapsonderwijs te zorgen. De essentie van de democratische rechtsstaat (en samenleving) valt of staat met een constante dialoog over: hoe verhouden we ons tot elkaar? Deze houding of vaardigheid moet je als school echt bij je leerling ontwikkelen. En de inspectie kan hier zeker actief op toezien. Bieden scholen voldoende kennis en vaardigheden aan waarmee leerlingen 'burger' kunnen zijn? Volgens mij kun je dit heel mooi meten als een leerling het voortgezet onderwijs verlaat.”

“Dat burgerschap nu een belangrijk thema is geworden in het vo vind ik positief. Nu is het belangrijk om het duurzaam te maken. Mijn advies aan de nieuwe minister: blijf de daad bij het woord voegen. Houd de wettelijke opdracht scherp en zie hierop toe, maar blijf tegelijkertijd zorgen voor voldoende middelen waarmee scholen eraan kunnen blijven werken. Net als de democratische rechtsstaat, is ook burgerschap een proces dat altijd liefde en aandacht zal behoeven.”


Voldoende uitdagingen en mogelijkheden om burgerschapsonderwijs in een stroomversnelling te brengen

Via TeacherTapp, de dagelijkse vragenapp voor leraren hebben we gevraagd of en op welke manier men in de school werkt aan burgerschapsonderwijs. De app is een mooi instrument om leraren laagdrempelig hun ervaringen te laten delen. De antwoorden laten een wisselend beeld zien, waarbij men aangeeft dat er expliciet aan burgerschapsonderwijs wordt gewerkt, maar dat er net zo goed allerlei burgerschapsvormende activiteiten impliciet in de school aan te treffen zijn.

Van een herkenbaar curriculum is meestal geen sprake, laat staan van duidelijk beoogde opbrengsten. Men ervaart ook nog weinig collectieve activiteit op dat gebied: maar weinig docenten geven aan samen met collega’s aan een samenhangend curriculum te werken.

Conclusie: er zijn nog voldoende uitdagingen en mogelijkheden om burgerschapsonderwijs in een stroomversnelling te brengen.