Net aan de slag met het oktobernummer, leek het me het een goed idee om deze meiden eens op te zoeken. Dát lukt niet live, door corona, maar daarop verzonnen beide leerlingen een eenvoudige oplossing: ze spraken hun boodschappen luid en duidelijk in via whatsapp. (Aangezien ik niet altijd kon horen wie wie was, en omdat Daniella en Kenisha het roerend met elkaar eens waren, zijn het citaten van beiden.)

Daniella Mahrous

Dingen moeten echt veranderen

De school zoals hij nu is? Daniella en Kenisha vinden het in allerlei opzichten volkomen achterhaald, of het nu gaat om de organisatie van de lessen of om de leerstof. Het past niet bij wat leerlingen nodig hebben in het leven, en het past ook niet bij de manier waarop zij graag leren. Neem nu dat 50-minuten rooster. “Zo’n uur begint altijd al te laat. Vaak krijg je dan eerst 20 minuten uitleg, dan heb je nog even om de paragraaf te lezen, en misschien nog snel een opdracht. (“Doe de rest maar thuis”). En dan gaat de bel al weer. Dit zeven keer achter elkaar op een dag, daar word je gek van. Thuis heb je het gevoel dat je weer opnieuw kunt beginnen en zo ben je bezig tot je in bed ligt (want je moet om 6.30 op, omdat de lessen zo vroeg beginnen en je moet wel een uur reizen). Uiteindelijk ben je bezig om alles af te raffelen, omdat je het wel klaar wilt hebben, want anders heb je weer het gevoel dat je gaat achterlopen.”

Deze manier van leren is niet alleen ‘stress’, maar het bevordert ook niet de interesse en motivatie voor een vak. Want je kunt niet de diepte in en pas dan raak je echt geïnteresseerd. Ze zouden veel liever per dag twee of misschien drie lessen hebben. Je hebt dan sowieso tijdswinst omdat je het tijdsverlies aan de start van iedere les niet hebt. En je hoeft minder boeken mee te nemen, want wat ze nu op een dag sjouwen is belachelijk.

In ieder geval één ‘groot’ vak dus, waar je dan echt op kunt focussen. Bijvoorbeeld een bèta-vak (ze doen allebei Nt/Ng). Je moet daar echt langer mee aan de slag zijn, vinden ze, voordat je dingen ineens begrijpt en verbanden gaat leggen. “Gewoon een uur uitleg, maar dan echt in de diepte. Dan nog naleestijd hebben en een paar opdrachten.”

Het is wel duidelijk. Deze leerlingen hebben behoefte aan rust om te leren. Zodat, zo zeggen ze, je ook gewoon even een rondje kunt lopen om na te denken. En dat dat betekent: meer verantwoordelijkheid, dat snappen ze goed en die willen ze ook nemen. En ze hebben dat ook laten zien, in de periode waarin de scholen fysiek gesloten waren.

Schoolsmart, maar dat zegt ons niet zoveel. Lifesmart, daar gaat het om.

Online les gaf meer eigen controle

Online les ging namelijk heel goed. Ze vonden het fijn om thuis te blijven en zelf de vakken te plannen. Ze deden bijvoorbeeld elke dag een vak, en maakte wiskunde dan direct voor een hele week. “We hadden meer tijd om zelf in te plannen, onze concentratie was beter en de vakken werden daardoor ook leuker. Onze motivatie werd beter. Je ging er echt voor zitten, je begon met de goede mindset – ‘vandaag ga ik natuurkunde doen’, je was echt doelgerichter.”

Kenisha Peters

Ze vinden dus ook dat online onderwijs een belangrijk deel moet uitmaken van ‘hun ideale onderwijs’. Misschien wel zo, dat leerlingen zelf kunnen kiezen of ze online de les volgen of dat ze naar de school komen, omdat ze nu toch graag even zelf de leraar horen. Of met hun klasgenoten willen sparren. Maar dat die keuze er zou zijn, dat is wel belangrijk. Overigens, dat sommige kinderen geen fijne thuiswerkplek hebben, dat realiseren ze zich ook. Daar zou de school zeker iets aan moeten doen, bijvoorbeeld met veel meer studieplekken dan hun eigen school nu heeft en bijvoorbeeld met openingstijden tot 19.00 uur.

Leven leren

School is er voor om straks met kennis en vaardigheden de maatschappij te betreden. Toch? “Waarom weten we dan alles van moleculen, en niets over hoe je je rekeningen betaalt? Of je belasting. We denken dat school ons veel meer andere zaken moet leren. Hoe je in een maatschappij leert leven met anderen op een rechtvaardige manier. Hoe we onze social skills verder ontwikkelen, want dat heb je in elke baan nodig. Communicatievaardigheden. Wij vinden het bijvoorbeeld heel spannend, bijna awkward, om dit allemaal in te spreken. Dat soort dingen. Leren leven, dat is wat we moeten leren. Je hoort dat toch ook altijd tijdens de les: waarom moeten we dit kennen? Waarom moeten we dit leren? Er is gewoon geen verbinding met het echte leven.”

Dus denderen de lessen door, eigenlijk al zo lang ze zich kunnen herinneren. “Je leert, je maakt de opdracht, je hoort hoe slim je bent (of niet), je maakt een toets, je haalt A’s, je mag naar een hoge opleiding. Of niet. Iedereen maakt dezelfde toets. Terwijl we allemaal toch echt verschillend zijn. Op school wordt maar één soort slimheid getoetst. Schoolsmart, maar dat zegt ons niet zoveel.

Lifesmart, daar gaat het om.”

Betrokken leraren

En dan de leraar. Realiseert hij of zij zich voldoende dat de leraar voor de leerling echt een voorbeeldfunctie heeft? “Het is een ouder iemand, die je een vak leert. In sommige dingen is hij nog een belangrijker voorbeeld dan mijn moeder. En je bent wel acht uur per dag bij leraren in de buurt. De manier waarop hij dingen zegt of doet, zijn houding, is dan best belangrijk. Of daar word je door beïnvloed.”

Het helpt dat niet als een leraar je het gevoel geeft dat hij liever ook snel naar huis gaat, en dat het verder jouw probleem is om ervoor te zorgen dat je slaagt, ook al snappen ze wel dat leraren ook mensen zijn die soms wel klaar zijn met hun werk. Maar als de leerlingen voelen dat de leraar om je geeft, bij je betrokken is, je wil helpen om beter te worden, dan gaan leerlingen beter hun best doen. Het is een beetje een relatie van geven en nemen. “Dat hij bijvoorbeeld denkt, misschien heeft ze het dit semester zich niet zo ingespannen, maar ik ga haar helpen om dat volgend semester wel te doen. Dan vind ik het ook belangrijk dat die leraar ziet dat ik mijn best doe.”

Wat kun je als leerling doen?

Meer dan ze nu kunnen, vinden ze. Natuurlijk zijn er leerling-enquêtes en is er een leerlingenraad. Maar daar kunnen ze hun ei eigenlijk niet in kwijt. Het gaat vaak niet over de onderwerpen die zij juist belangrijk vinden. En waar is dan de plek waar je die onderwerpen wel ter sprake kunt brengen? De rector kennen ze eigenlijk niet, de afdelingsleiders zijn erg druk en hebben vaak geen tijd. Er zou eigenlijk een apart platform moeten zijn waar leerlingen en de schoolleiding elkaar kunnen vinden en aanspreken. Of een app? Of misschien wel een afdelingsleider specifiek voor de belangen van de leerling?

Het is voor Daniella en Kenisha erg duidelijk dat invloed hebben op school begint met contact kunnen hebben met de leraren en met de schoolleiding. Echt contact. Per slot van rekening geen gekke vraag want ‘wij leerlingen zijn toch de main reason voor hun baan’.

Ja, ze willen meer invloed, vooral omdat ze hun stem belangrijk vinden. De stem van hun eigen generatie. “Wij zijn het die in de lessen zitten. Wij weten echt wel wat er speelt onder ons. Wij kunnen echt verstandige dingen zeggen die het onderwijs beter maken. Alleen een leerling van nu kan weten wat een leerling van nu nodig heeft.”

En voor leraren hebben ze nog een goed advies. “Toen je later in je eigen leven dacht: dit had ik vroeger op school moeten leren… leer dat dan aan ons! Neem ons mee in je levenservaring. Want eh… Never stop learning, because life never stops teaching.”