Movisie en Kennisplatform Inclusief Samenleven, KIS (een programma van Movisie en het Verwey-Jonker Instituut) doen onderzoek, ontwikkelen kennis, adviseren en bieden praktische informatie met betrekking tot sociale vraagstukken in het algemeen, en vraagstukken rond integratie, migratie en diversiteit in het bijzonder. Hanneke Felten werkt al bijna 18 jaar voor Movisie en is vanaf de start van KIS betrokken als projectleider en senior onderzoeker. Hanneke: “We verzamelen wetenschappelijke kennis en doen zelf onderzoek, en we zorgen ervoor dat die kennis de mensen bereikt die in de praktijk werken. Veel mensen hebben geen tijd om dikke rapporten te lezen. Daarom maken wij belangrijke kennis handzaam: we vatten samen, we gieten informatie in overzichtelijke infografics, en we maken lijstjes van do’s en don’ts. Maar die compacte handreikingen steunen dus altijd op gedegen onderzoekskennis.” Movisie en ook KIS werken vanuit de tweede lijn: ze zijn kennisplatform voor uitvoeringsorganisaties zoals anti-discriminatiebureaus, de Anne Frank Stichting, maar ook voor de stichting School en Veiligheid. Ze doen ook verkennend kwalitatief onderzoek – binnenkort komen de resultaten beschikbaar van een serie interviews op PABO-opleidingen over de vraag wat zij aanbieden op het gebied van anti-discriminatie en inclusie. Ze zijn gesprekspartner van gemeenten, die hun ook regelmatig vragen om evaluatieonderzoek te doen. Hanneke zelf focust al geruime tijd op de vraag (en is daarop ook aan het promoveren): Wat werkt nu tegen discriminatie en wat niet? Waar moeten we mee stoppen en waar moeten we mee beginnen?

Hoe zou Hanneke deze periode beschrijven, als het gaat om discriminatie? Ziet zij ontwikkelingen? Hanneke: “Als het gaat om discriminatie zijn de ontwikkelingen snel gegaan, de laatste jaren. Neem het thema racisme. Tot voor kort was het helemaal niet zo makkelijk om dat woord in de mond te nemen als we ergens kwamen. Dan gingen er toch snel haren overeind staan. Maar sinds een paar jaar merken we dat racisme met naam en toenaam op de agenda staat. Het heeft te maken met verschillende dingen. Belangrijke aanjager is de Black-Lives-Matter beweging geweest en de vele persoonlijke verhalen die blootlegden wat mensen dag in dag uit ervaren. Maar ook – en dat is een effect hiervan geweest - het erkennen door de overheid dat er sprake is geweest van institutioneel racisme bij de belastingdienst en het aanbieden van excuses voor de slavernijperiode door de Nederlandse overheid. Met andere woorden, Nederland is helemaal niet vrij van racisme en daarover mogen we het expliciet hebben. Niet alleen dat, we zien ook meer animo om er daadwerkelijk iets aan te doen. Er komen veel vragen naar ons toe vanuit de zorg, vanuit de arbeidsmarkt, vanuit de justitiële hoek, veel meer dan ooit.”

Het thema is met recht urgent want onderzoek wijst uit dat Nederland het niet goed doet op het gebied van discriminatie. Hanneke: “Een recente meta-analyse wijst uit dat discriminatie op de arbeidsmarkt in andere landen stabiliseert, maar in Nederland toeneemt. Wij doen het op dit gebied ongeveer even slecht als de Verenigde Staten van Amerika. En in Nederland heb je 60% meer kans om door de eerste selectie heen te komen alleen maar door je Nederlandse achternaam. De verhalen over de huizenmarkt en de stagemarkt zijn bekend.”

Het is altijd moeilijk om precies aan te geven waarin ‘m dat in zit. De onderzoekers van de meta-analyses noemen het politieke klimaat in Nederland, waarin regelmatig uitingen op te tekenen zijn die racistisch of tenminste discriminatoir zijn. Maar ook de media hebben een invloedrijke rol. Hanneke: “Op twee manieren. De media kunnen ongewild bepaalde associaties versterken bijvoorbeeld tussen moslims of vluchtelingen en allerlei negatieve beelden en gevoelens. Dat is een verraderlijk mechanisme. Want ook als de boodschap is dat je juist niet die associatie moet hebben, dan heb je die vaak toch. ‘Denk niet aan roze olifant’ en dan doe je het juist wel. Zo werkt ons brein. Als moslims in de media bijna altijd in een negatieve context aan de orde komt – dat is in recent onderzoek geturfd – versterk je de associatie tussen moslims en negativiteit. Dat betekent dat fact-checken, ook om beelden te ontkrachten, niet per definitie positief uitwerkt.

Daarnaast heb je de belangrijke rol van media in het versterken van bepaalde normen. Als je op tv hoort dat mensen zich racistisch of discriminatoir uitlaten, dan mag dat kennelijk. Het zet een norm. Mensen zijn kuddedieren, ze doen graag en gemakkelijker iets als anderen dat ook doen.” Bekende boosdoeners zijn natuurlijk ook internet en de sociale media, waarin de meest vreemde maar ook beschadigende complottheorieën over onder meer joden en moslims rond gaan en een ongelooflijk groot bereik kunnen hebben.

20230512 Mac Siers Imaging 1 6

“Als je op tv hoort dat mensen zich racistisch of discriminatoir uitlaten, dan mag dat kennelijk. Het zet een norm.”


Hanneke Felten

Dat gezegd hebbende, vindt Hanneke het belangrijk om te zeggen: ‘de meeste mensen deugen’. Hanneke: “De laatste jaren heb ik zoveel professionals gesproken, ambtenaren, mensen in de zorg, in de wijk, die zeiden: ‘Hanneke, ik heb er gewoon nooit bij stilgestaan, maar nu ik het zie, wil ik er ook iets aan doen. Racisme en discriminatie … dat kan natuurlijk niet’. Ik denk dat dat het effect is geweest van de ruimte die is ontstaan in de afgelopen jaren voor mensen die hun verhaal konden vertellen, die ons hebben laten zien en voelen wat racisme en discriminatie met hen heeft gedaan. Dat zijn verhalen die ‘raken’ en dat ‘geraakt zijn’ is heel belangrijk als je verandering teweeg wilt brengen.”

Het was ook een verhaal dat ervoor zorgde dat er op vroege leeftijd iets in Hanneke werd aangezet. Niet het minste verhaal. Hanneke: “Toen ik een jaar of 9 was, las ik het dagboek van Anne Frank. Ik was er compleet door overrompeld, en het heeft mij nooit meer losgelaten. Ik raakte betrokken bij het onderwerp van discriminatie en uitsluiting. Ik volgde de ontwikkelingen in Zuid Afrika, de vrijlating van Nelson Mandela. Het greep me. Later bleek ik zelf deel uit te maken van een minderheidsgroep, als lesbische vrouw.” Hanneke volgde een studie maatschappelijk werk, raakte ook werkzaam in dat domein. Hanneke: “Ik vond dat een heel leerzame maar ook heftige tijd. Je staat midden in wat mensen meemaken, armoede, discriminatie, schulden, huiselijk geweld, seksueel geweld, zoveel problemen en zo hardnekkig. Soms voelde het als dweilen met de kraan open. Het maakte dat ik naar beleidsniveau wilde, in de hoop dat ik dan meer zou kunnen betekenen.” Ze ging genderstudies studeren bij de veelbesproken hoogleraar en antropoloog Gloria Wekker. En op dit moment werkt ze aan haar proefschrift waarin zij de vraag stelt: Wat werkt tegen discriminatie? Hanneke: “Want de kennis daarover is niet samengebracht en er worden nog dagelijks allerlei aanpakken op de markt gebracht die gewoon niet werken.”

We nemen de afslag naar het onderwijs. Wat kan Hanneke vanuit haar jarenlange onderzoeksmatige en praktische betrokkenheid zeggen over effectieve aanpakken van discriminatie op scholen? In ieder geval dat het te allen tijde van belang is dat je aanpak doordacht is. Hanneke: “Er zijn heel veel goede bedoelingen in het onderwijs, maar er gebeurt veel dat niet werkt of zelfs averechts werkt. Een klassieker is de volgende. Het voelt heel vanzelfsprekend om stereotyperingen bespreekbaar te maken in de klas door ze allemaal maar eens de revue te laten passeren. Daar kun je het dan mooi met je leerlingen over hebben. En dat is nu precies wat je niet moet doen. Dat wil zeggen, wat je niet moet doen is precies die stereotyperingen breeduit uitmeten waar we juist vanaf willen. Dat heeft te maken met waar we het net over hadden. De kans is aanzienlijk dat je juist die associaties versterkt die je de wereld uit wilt hebben. Maar hoe moet het dan? Stereotyperingen kun je natuurlijk bespreken maar kies zorgvuldig je voorbeelden. Kies voor een groep die het later niet moeilijk zal hebben op de woningmarkt of bij het solliciteren. Neem Amsterdammers en bakfietsen als je het erover wilt hebben en vertel dat niet iedere Amsterdammer een bakfiets heeft en niet elke bakfiets door een Amsterdammer wordt bestuurd. Of dat niet alle studenten in Wageningen vegetarisch zijn.”

Verder is voor het tegengaan van discriminatie niet een expliciet bewustwordingsproces nodig. Hanneke: “In een Amerikaans experiment werden op scholen de kinderen geselecteerd en getraind om discriminatie te herkennen en ertegen op te treden. Als er dan wat gebeurde op het schoolplein of in de klas moesten juist zij opstaan en zeggen: ‘Hey, dat is niet cool.’ Onderzoek wees uit dat discriminatie onder de getrainde jongeren maar ook onder hun vrienden afnam. Gewoon omdat deze vrienden dit gedrag gingen overnemen. Dit zijn aanpakken die expliciet werken aan de groepsnorm en de sociale norm, en gebruik maken van het feit dat mensen graag doen wat anderen ook doen. Uit reviews (zoals deze) komt naar voren dat dit werkt. Achter discriminatoir gedrag hoeft lang niet altijd een doorwrocht mensbeeld te zitten. Ik ken gevallen van jongens die schelden met ‘homo’, om later thuis te komen bij hun twee moeders. Je bent als school goed bezig als je duidelijke regels stelt, voorbeeldgedrag beloont, omstanders leert ingrijpen, en werkt met peer education en rolmodellen.”

Discriminatie is ziekmakend. Zowel het meemaken van situaties waarin je wordt gediscrimineerd, als de angst ervoor. Minority-stress heet dat. Discriminatie heeft niet alleen gevolgen voor de mentale gezondheid, maar geeft ook een groter risico op hart- en vaatziekten. Kinderen die tijdens hun ontwikkeling veel discriminatie(angst) ervaren, lopen zowel mentaal en fysiek meer risico’s. Een ander gevolg kan zijn dat zij zich afwenden van de Nederlandse samenleving.

Hanneke’s indruk is dat er de laatste jaren wel meer tijd en aandacht is voor dit onderwerp, maar het is nog niet voldoende. Bovendien is er nog te weinig inzicht in wat wel en niet effectief is. Opmerkelijk is ook dat veel interventie-programma’s – effectief of niet – vooral draaien op ‘zwarte scholen’. Daar waar men de problematiek aan den lijve ervaart. Maar nauwelijks op witte scholen , ‘want hier speelt dit niet…’. Hanneke: “Uit onderzoek blijkt dat de minst geïntegreerde burgers van dit land witte burgers zijn. Dus juist daar waar je de minderheid moet zoeken met een vergrootglas, zijn anti-discriminatieprogramma’s heel nuttig. En als het dan om school gaat; het gaat er niet alleen om, om de sociale veiligheid te waarborgen op dat moment op die school. Het is een belangrijk onderdeel van de vorming van ieder kind en hoort bij ons burgerschapsonderwijs.”

We moeten het er dus wel over hebben, en de manier waarop is belangrijk. Hanneke: “Ervaringsverhalen of levensechte verhalen over achterstelling, over racisme, over de angst om jezelf te kunnen zijn hebben grote invloed, dat weten we. Dit is op school goed te organiseren, bijvoorbeeld door professionals uit te nodigen die hun werk ervan hebben gemaakt om deze verhalen te vertellen. Maak niet de fout om je eigen leerlingen te vragen om hun ervaringen met racisme, homofobie of andere vormen van discriminatie te delen. ‘Jij bent lesbisch, Mieke, wil jij met de klas delen wat jij zoal tegenkomt in je dagelijks leven, zodat wij dat beter begrijpen?’ Niet doen. Niet vragen aan jongeren om hun leed op tafel te leggen. We weten dat dat echt traumatiserend kan werken. Kies liever voor een goed theaterstuk of een film.”

Als het om discriminatie gaat heeft Hanneke een kraakheldere boodschap af. Discriminatie is verboden. Dat klinkt als een open deur, maar Hanneke laat zien dat wij in onze aanpak van ‘het bespreekbaar maken’ toch ook iets anders communiceren. Hanneke: “Wij zien regelmatig op scholen dat men gaat voor het zogenaamde ‘open gesprek’: Wat vind ik van discriminatie? Wat vind jij van discriminatie? Laten we het er eens over hebben. En: elke mening telt, je mag vanmiddag zeggen wat je wilt… Maar discriminatie is geen thema waarover we leerlingen hun mening willen laten vormen. Discriminatie mag niet. We hebben artikel 1 van de grondwet waarin staat dat ieder mens gelijk behandeld moet worden en discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, niet is toegestaan. Discriminatie staat ook in het wetboek van strafrecht. Het is dus niet een kwestie van een mening. En daarnaast, als een leerling in dat ‘open gesprek’ zegt dat hij alles rond racisme maar een beetje overtrokken vindt, dan volgt zijn tafelgenoot al snel: ‘ik vind wat hij vindt’. Zo werkt dat. Onderzoek laat bovendien zien dat die beïnvloeding maanden later nog aantoonbaar is (zie dit wat werkt dossier voor een overzicht aan studie). Met andere woorden, ‘Wat vind jij hiervan?’ is niet de juiste boodschap. Durf daar als school en als leraar stellig in te zijn. Discriminatie is net zoiets als iemands broek naar beneden trekken. Of iemand een klap in zijn gezicht geven. Dat mag niet, dat doen wij niet op school, daar heeft iedereen niet iets van te zeggen. Daarbij is misschien nog wel een speciale rol weggelegd voor de docent uit de dominante groep. Juist een docent die niet behoort tot de lhbti-gemeenschap heeft invloed als hij gaat staan voor een transgender-leerling. Juist een witte docent wordt gehoord als hij zich uitspreekt tegen racisme. Het is belangrijk dat de dominante groep de strijd van de minderheid mee oppakt.”

Hanneke heeft veel verschillende functies gehad en ze zit nu op een plek waar ze voor haar gevoel betekenis kan hebben. En: voor haar is het glas altijd halfvol. “Ik ben ervan overtuigd dat het gros van de mensen het geen goed idee vindt dat je een laag cijfer krijgt omdat je een bepaalde achternaam hebt of een baan misloopt omdat je een bepaalde kleur hebt, of een andere seksuele voorkeur. Ik weet zeker dat de meeste mensen niet willen discrimineren. Films waarin dat soort sociaal onrecht speelt zijn onverminderd populair. Ik hoop dat dat algemene gevoel van ‘Dit Kan Niet!’ ertoe gaat leiden dat mensen zich gaan uitspreken. En ik hoop ook dat er over een tijdje in de geschiedenisboekjes staat: in de twintigerjaren was er een massale opleving van de anti-racisme beweging, zowel in Nederland als ook wereldwijd, waardoor de aanpak vanuit de overheid en vanuit particuliere organisaties effectief werd."