Open digitaal leermateriaal is naar zijn aard gratis: niemand is eigenaar, het materiaal is van iedereen en kan door iedereen worden gebruikt. Wereldwijd kunnen studenten met behulp van MOOC’s aanvullende kwalificaties halen of zelfs een volledige universitaire studie met succes afronden. In november 2019 werd in een algemene vergadering van UNESCO unaniem steun uitgesproken voor internationale samenwerking voor de ontwikkeling, het gebruik en het aanpassen van open digitaal leermateriaal, ofwel OER (=Open Educational Resources), gericht op kansengelijkheid en borging van kwaliteit.

Voor het hoger onderwijs, maar ook voor het po en vo is heel veel open digitaal leermateriaal te vinden op het internet, maar het is vaak lastig vast te stellen of het materiaal voldoet aan de kwaliteitscriteria van de individuele gebruiker. Toen veel scholen in verband met COVID 19 noodgedwongen overschakelden op vormen van hybride onderwijs, werd een belangrijke bijkomende voorwaarde dat het leermateriaal kon worden ingezet zowel voor groepen als voor differentiatie op individueel niveau. De toegenomen aandacht voor de mogelijkheden van digitaal leermateriaal was daarmee een feit.

Bij de selectie van open digitaal leermateriaal is het van belang vast te stellen of het materiaal de kwaliteit biedt die de gebruiker (docent zowel als leerling) eraan stelt. Traditioneel wordt de keuze voor een specifiek leermiddel gemaakt door docenten, veelal gegroepeerd in secties. Uiteraard speelt kwaliteit ook een rol wanneer gekozen wordt voor papieren materiaal. Onderzoek (Reints & Wilkens, 2022) maakte duidelijk dat ook in dat geval de selectie voor een groot deel is gebaseerd op intuïtie in plaats van op rationele overwegingen die zijn ontleend aan een analyse van de behoeften vanuit het curriculum (met name de kerndoelen en eindtermen) en de gebruikers. Idealiter voert elke school beleid op het gebied van leermiddelen en wordt in het selectieproces een set criteria gehanteerd die voortkomt uit de onderwijsvisie die door de schoolleiding en de gebruikers van het materiaal wordt gedeeld. Hoewel de selectiecriteria deels schoolspecifiek zijn, worden wereldwijd door ontwikkelaars van digitale educatieve content twee basisuitgangspunten gehanteerd: het materiaal moet voldoen aan de technische vereisten voor het te gebruiken platform en het moet vrij zijn van fouten.

Het materiaal moet voldoen aan de technische vereisten voor het te gebruiken platform en het moet vrij zijn van fouten.

Open digitaal leermateriaal wordt meestal gepubliceerd onder een creative commons licentie, waarbij wijzigingen en aanpassingen worden aangemoedigd, mits er bronvermelding plaatsvindt en het materiaal met andere gebruikers gedeeld kan worden. Het Open Leermateriaal van VO-content (de Stercollecties, www.VO-content.nl) voldoet aan deze voorwaarden. 25% van de scholen voor voortgezet onderwijs participeert in VO-content. De Stercollecties dekken de leerdoelen en eindtermen zoals die door de SLO zijn vastgesteld. Ze kunnen onafhankelijk van leerboeken worden ingezet, maar combineren met leerboeken blijft altijd mogelijk. VO-content verzorgt ook een professionaliseringsaanbod dat onder meer gericht is op de vaardigheden die van belang zijn om leermateriaal te kunnen arrangeren zodat docenten hun lessen en leerplan naar eigen inzicht kunnen samenstellen.

Afgelopen zomer werd door het ministerie van OCW een aanvraag goedgekeurd voor de subsidiëring van uitbreiding en verbetering van open digitale leermiddelen voor het Nederlandstalige onderwijs. Het programma dat hiervoor is ingericht, de Impuls Open Leermiddelen (IOL), is inmiddels van start gegaan. Het programma beoogt het gebruik van open digitale leermaterialen te bevorderen en de samenwerking binnen de onderwijssector te stimuleren. Het verrijken, uitwisselen en delen van leermateriaal, ook van materiaal dat zelf gemaakt of zelf bewerkt is, is een belangrijk onderdeel van het programma.

Indachtig de opdracht van UNESCO aan nationale overheden, besteden ook andere Europese landen veel aandacht aan het stimuleren van de ontwikkeling en het gebruik van open digitale leermiddelen. Daarbij blijkt het delen van zelfgemaakt materiaal niet vanzelfsprekend te zijn. De suggestie is dat de bereidheid van docenten het door henzelf gemaakte of aangepaste materiaal te delen sterk afhankelijk is van het zelfvertrouwen met betrekking tot de eigen producties. Zie de recente publicatie van European Schoolnet: Reimagine school education beyond Covid-19.


Samen werken aan een goed en compleet aanbod van open digitaal leermateriaal is, óók voor Nederlandse docenten, echt een uitdaging!