Als sinds de invoering van wiskunde A en B op vwo (1985) en havo (1988) is Nederland voorloper in het denken over een gedifferentieerd programma voor verschillende toekomstige gebruikers van wiskunde. Alle leerlingen hebben een reken-wiskundig repertoire nodig om het hoofd te bieden aan allerlei kwantitatieve situaties in het dagelijkse leven en de beroepspraktijk en een flinke groep leerlingen heeft een meer technische wiskunde nodig om actief in te zetten bij technische vervolgopleidingen en beroepen.

Die functionele wiskunde in de bovenbouw van havo en vwo heeft inmiddels heel wat verschillende namen gehad: wiskunde A, A1, A12, C of M. De meer technische en abstracte wiskunde heet B, B1, B12, D of N. Elke keuze voor rekenen of...

Benieuwd naar de rest van het artikel?

Word nu abonnee en krijg onbeperkt toegang tot alle artikelen op van12tot18.nl, inclusief persoonlijk profiel om artikelen makkelijk te selecteren, delen en bewaren.