De nieuwe Wiener is uit. Bij mij thuis betekent dat altijd een strijd om wie het boek als eerste mag lezen. Deze keer won ik en ik wil u graag wat over dat boek vertellen. Deze L.H. Wiener (hij begon zijn schrijversloopbaan in de jaren zestig als Lodewijk Henri Wiener) heeft een groot aantal bundels verhalen en een klein aantal romans op zijn naam staan. In die verhalen en romans verwerkte en romantiseerde hij zijn eigen leven. Dat doet hij op een buitengewoon aanstekelijke wijze, hij schrijft prachtige zinnen en hij houdt er stevige opvattingen op na over van alles en nog wat. De titels van zijn bundels verhalen spreken wat dat betreft boekdelen, bijvoorbeeld: Misantropie voor gevorderden en Wegens mensenkennis gesloten.

Waarom vertel ik dit allemaal? Nou, deze Wiener was behalve schrijver ook leraar Engels in Haarlem, aan het Stedelijk Gymnasium aldaar. En in zijn nieuwe boek schrijft hij ook (weer) uitvoerig over het onderwijs, het leraarschap, het contact met leerlingen en de frustraties over van bovenaf opgelegde onderwijsveranderingen. Zijn nieuwe boek heet Fallen Leaves – Brieven 1966-2016. Als u geïnteresseerd bent in onderwijs en houdt van prachtig geschreven brieven, dan moet u dit boek lezen. Ik heb er in ieder geval van genoten. De brieven gaan lang niet allemaal over onderwijs, maar de school is toch wel een van de belangrijke thema’s.

Tijdens het lezen van Fallen Leaves (de brieven zijn overigens in het Nederlands geschreven) begon ik me de vraag te stellen: was Wiener nou een goede leraar of niet? Om een aantal redenen denk ik deze vraag met ‘ja’ te kunnen beantwoorden. In de eerste plaats staan in het boek een paar brieven van Wiener aan leerlingen waaruit ik afleid dat hij een goede band met hen had. Zo schrijft hij in september 1996 aan een leerling die door een ongeluk gehandicapt raakte: ‘Met deze brief wil ik je laten weten dat ik veel aan je heb gedacht en je ontzettend moedig vind’. In een paar andere brieven reageert hij op brieven die leerlingen aan hem schrijven als hij enige tijd overspannen thuis zit. Deze brieven laten zien – als een soort spiegelbeeld – dat de leerlingen ook begaan waren met hun zieke leraar.

Wiener was voor de schoolleiding niet altijd een gemakkelijke collega. Dat blijkt zonneklaar uit de brieven. Zo is hij sterk gekant tegen de invoering van het Tweede Fase in de bovenbouw van het vwo, ‘een loze vernieuwing, door bureauspecialisten bedacht’. Hij steekt zijn weerzin niet onder stoelen of banken. De directie van de school gaat op zoek naar een oplossing. En die wordt ook gevonden. Dat dit gebeurt, acht ik het tweede bewijs dat Wiener een goede leraar was die men graag voor de school wilde behouden. De gevonden oplossing houdt in dat Wiener (als eerstegraads docent) alleen nog in de onderbouw hoefde les te geven.

Ondanks het goede contact met leerlingen en het feit dat hij niet in de Tweede Fase les hoefde te geven, valt het leraarschap Wiener naarmate de tijd vordert steeds zwaarder. Aan collega-schrijver Jeroen Brouwers schrijft hij in mei 2001: ‘Ik zou het liefste met mijn onderwijsbaan stoppen, maar durf dat niet aan. Ik heb namelijk een obsessionele angst voor onbetaalde rekeningen en zie niet hoe ik het financieel aan elkaar kan knopen’. Ondanks – of misschien juist dankzij - Wieners knorrigheid is Fallen Leaves een genot om te lezen.