Wie is eigenaar van het onderwijs, van het ontwikkelproces waarin jij met jouw leerlingen zit? En in hoeverre zie jij als leraar je leerlingen echt? Kun je hun perspectief innemen, juist als ze het lastig hebben? Kunstdocente Eline Stolp en biologieleraar Frans Droog vertellen over hun praktijk en over de vertaling van ‘een kind zien als actor, als subject’. Frans: ‘In plaats van een antwoord op de vraag, bied ik mijn leerlingen vaak een spiegel: denk zelf na over wat jouw vraag betekent.’

Tijd is een beperkende factor in het middelbaar onderwijs, zeker als je in je klas iedere leerling wilt zien. ‘Aan tijd is altijd gebrek, als je aandacht wilt hebben voor zowel het individu als voor de belangen van de hele groep’, zegt Frans Droog, biologiedocent op het Rotterdamse Wolfert Lyceum. ‘In een standaardles loop ik daarom bewust drie of vier rondjes door de klas. Dan merk ik of er bij bepaalde leerlingen iets aan de hand is. Ik vraag en laat het aan het kind of het er iets over wil zeggen. Elke klas weet dat van me: jíj bepaalt wat je wilt vertellen en dat kan ook later, buiten lestijd. Dat serieus nemen van elkaar, dat geboden vertrouwen: het werkt.’

Houtconstructies en levenslessen

Kunstdocente Eline Stolp doet iets soortgelijks in haar klas op de Utrechtse vernieuwingsschool Unic. Eline’s leerlingen werken niet met beoordelingen of deadlines. Soms raakt een leerling aan het ‘zwemmen’, en daarom loopt ook Eline veel rond: ‘Als ik bij mijn tweede rondje zie dat het nog steeds niet wil vlotten, gaan we in gesprek.’ Haar vak en haar leerlingen ziet Eline als onlosmakelijk aan elkaar verbonden: ‘Het kunstonderwijs leent zich misschien makkelijker dan een cognitief vak om kind en leerstof, pedagogiek en didactiek, bij elkaar te houden.' Creativiteit raakt per definitie aan je mens-zijn. Hoe je in het leven staat spreekt door wat je op papier zet.’

Bij wie gaat het wel goed?, had de docente gevraagd. ‘Bij meneer Droog. Hij is op de een of andere manier in mijn hoofd gekropen. Bij hem moet je de dingen zelf uitzoeken, maar hij is er ook als je hulp nodig hebt.

Neem afgelopen maandagochtend, toen ‘een paar stuiterjongens van houtresten een kruk gingen bouwen.’ Toen Eline bij hun project aankwam, bogen de mannen zich over hun wankele staketsel: ‘Hmm, we draaien ‘m om. Het zitvlak wordt de bodem. Dan blijft-ie tenminste staan.’ Dat is wel een héél eenvoudige oplossing, stelde Eline. ‘Bovendien wijk je dan van je plan af. Wat leer je, als je het probleem dat je nu ondervindt uit de weg gaat?’

Zo ontdekten de jongens een stevigere constructie met een tussen de planken gemonteerd kruis. ‘Een enorm succes was het resultaat niet, maar ze ontdekten wel veel. Ik ben dan bezig op mijn vakgebied, maar intussen help ik ze vaardig te worden in zelfsturing. Hoe zorg je dat je leert van wat je onderneemt? Hoe zorg je dat je niet steeds voor de makkelijkste weg kiest? Het zal niet altijd tot de leerlingen doordringen, maar het zijn lessen die op levensgebieden ver voorbij ‘houtbewerking’ hun invloed kunnen hebben.’

In mijn hoofd gekropen

Maar ook Frans Droog ziet in zijn vak veel mogelijkheden om onderwijs en opvoeding gecombineerd aan te bieden. Net als Eline, is ook Frans’ aanpak er een van het leerproces aan het kind geven: ‘Een nieuwe collega besprak pas een klas die ik ook heb. Er was één meisje met wie zij moeite had, en daarin stond deze collega niet alleen. ‘Bij wie gaat het wel goed?’, had de docente gevraagd. ‘Bij meneer Droog. Hij is op de een of andere manier in mijn hoofd gekropen. Bij hem moet je de dingen zelf uitzoeken, maar hij is er ook als je hulp nodig hebt.’’

Het is het soort ‘begeleide zelfsturing’ dat ook Eline aan haar leerlingen biedt. Om haar leerlingen houvast te bieden, vond ze een paar jaar geleden een speciaal voor creatieve processen ontwikkelde rubric van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten. Leidende vragen zijn: hoe is hier het idee uitgediept? Hoeveel onderzoek is er gedaan – hoe diep, breed? Beheers je de technieken? Houd je je aan je planning? Hoe zit het met je inzet? Je doortastendheid? ‘Het mooie is dat het past op elk creatief proces. Het geeft leerlingen inzicht in wat er van ze verwacht wordt, maar ook veel zelfinzicht en eigenaarschap van hun leerproces. Je houding, je keuzes, de levenslessen onder de opdracht – dát is ook lesstof geworden.’

De leerling als actor

De leerling als subject en actor. Niet meteen de meest toegankelijke termen, misschien. Ze hebben beide te maken met een blik op onderwijs die niet uitgaat van een objectiverende tweedeling in ofwel ‘leraar-centraal’ of ‘leerling-centraal’. In plaats daarvan is het startpunt de onlosmakelijke relatie tussen hen beiden: optimaal onderwijs vindt plaats als een leraar en een leerling elkaar zien en samen aan het werk zijn.

Onderwijs is veel meer dan een leraar die de lesstof overbrengt aan de leerlingen. De leerling is geen ‘lijdend voorwerp’ van een door de leraar bepaald onderwijs. De cognitieve psychologie – met name vanuit het onderzoek naar intrinsieke motivatie – heeft laten zien dat er drie psychologische basisbehoeften de grondslag vormen om als mens tot volle bloei te komen. Voor ieder mens geldt dat je ‘welbevinden’ en je ‘zin in leren’ wakker geschud worden, wanneer je je:
competent voelt (dat wat je te doen staat, ligt misschien nog net buiten je bereik, maar het is een prettige uitdaging), autonoom voelt (je ervaart ruimte om zelf inbreng te hebben en eigen keuzes te maken, die sturing geven aan jouw leven), in relatie voelt staan (het leren en ontwikkelen doe je zelf, maar geholpen, geïnspireerd, gesterkt door anderen. Hun vertrouwen geeft jou zelfvertrouwen).

Onder die voorwaarden kan een leerling zijn ontwikkeling optimaal ter hand nemen en wordt hij actief handelend in zijn eigen onderwijs.

De leerling als subject
Pedagoog Max van Manen heeft het begrip ‘pedagogische tact’ in het onderwijsgesprek gebracht. Hij schrijft indringend over waarnemen, en over de verschillende manieren van contact maken: ‘Een oog, dat alleen het gedrag van kinderen waarneemt, objectiveert. Terwijl het tactvolle oog subjectiveert. Het tactvolle oog maakt contact, maakt persoonlijke relaties mogelijk.’ Wanneer zie jij je leerlingen echt? Wat gebeurt er als een leerling een appel op jou doet? Een kind kan verschijnen als subject, wanneer je met aandacht in je klas staat; wanneer je je bewust bent van jouw inbreng en de manier waarop jij en niemand anders aangesproken wordt op dat ene onherhaalbare moment. Dan kan er een ‘ontmoeting’ plaatsvinden van mens tot mens – een enorme verrijking van je onderwijs, zoals ook docenten als Frans Droog en Eline Stolp in hun praktijk laten zien.

Verder lezen? Ga naar www.nivoz.nl op NIVOZ-platform: Luc Stevens en Geert Bors: ‘Pedagogische Tact’ / Ferre Laevers over het innemen van het perspectief van het kind. / Max van Manen: ‘Weten wat te doen, als je niet weet wat te doen’ / Gert Biesta over als subject in de wereld komen / Self-determination theory, hechtingstheorie, flow, intrinsieke motivatie