Ik geef een studiedag over het mentoraat. Vanaf 9.30 is er inloop met koffie. De eerste deelnemers hebben er zin in: koffie, een praatje en een koekje. Dan komt er een mevrouw binnen die alle ditjes en datjes voor gezien houdt en vraagt of er rekening gehouden is met haar dieetwensen voor de lunch. “Ik heb daar niets over teruggehoord.”

Ik vrees dat ik weet ik hoe laat het is. Het wordt héél moeilijk om van deze dag voor haar een succes te maken. De lunch en de dieetwensen, het is allemaal prima geregeld en ik loop na de lunch even bij haar langs om te vragen of alles naar wens is. “Nou, ik heb tot nu toe niets nieuws gehoord. Beetje jammer van mijn dag.” Hee, raar, er knijpt een ijskoude hand om mijn maag en het voelt ook een beetje wee. Nou ja, we zijn op de helft van de dag en ik zeg monter dat ”het vast wel goed gaat komen vanmiddag”. Maar ik heb nu ook een stem in mijn hoofd die zegt: 'Dat gaat helemaal niet goed komen en dat weet jij best’. Ik geloof dat mijn lichaam overgenomen is door een praatgrage geest met koude handen.

‘s Middags gaan we vol goede moed verder. Het gaat over het mentorgesprek en dat het beter is om aan leerlingen met studieproblemen vragen te stellen en niet tegen ze te preken, want dan zetten pubers hun hersenen uit. Je ziet hun ogen afdwalen, je vermanende tekst gaat het ene oor in en het andere weer uit, terwijl zij uit het raam zitten te staren. 'Niets nieuws' inderdaad, maar oh zo moeilijk om in de praktijk te brengen, om de goede vragen te stellen. Daarom gaan we het oefenen met behulp van een leerstijlprofiel, een soort van opstel dat de leerlingen over hun eigen manier van leren hebben geschreven.

‘s Middags gaan we vol goede moed verder.

Ik loop rond en kom bij de dame van de dieetwensen. Zij zit te kletsen met twee andere deelnemers. Zij vormen onderhand met elkaar een ‘bubble’ met als gedeelde overtuiging dat deze dag weggegooide tijd is. Een is met haar telefoon bezig, de andere twee nemen de week door. “De oefening? Oh ja, de oefening, even zoeken. Wat schrijft dat kind, even kijken, nou ja, dat wordt nooit wat, die weet niet wat zij wil.” “Kun je er een zin uit halen waarover je een vraag zou kunnen stellen?” probeer ik. “Nee, want zij is niet gemotiveerd.” “Daar ga je juist over praten, maar je hebt een goede vraag nodig om te beginnen," zeg ik. "Oh. Ja, hier staat… zij zegt 'Ik houd niet van ingewikkelde vragen'. Zie je wel, gewoon lui, niet gemotiveerd, de helft van mijn groep is zo. Kijk dat had ik nou verwacht vandaag, om daar handvatten voor te krijgen.”

Ik blijf proberen, maar de irritatie is mijn stem binnen geslopen en de mens is gevoeliger voor toon dan voor inhoud. Ik heb de strijd verloren. Ik blader na afloop door de evaluatiepapieren. De drie dames geven mij een vette onvoldoende en ik besluit om de bittere smaak weg te spoelen met een glas thee met een glaasje lekkere, dure whiskey.

Iedereen heeft zo zijn eigen dieetwensen.

Frans Ottenhof is biologieleraar op het Da Vinci College en vrijwilliger op het ISK van de Purmerendse ScholenGroep.