“Ja maar daar hebben we toch helemaal geen tijd voor?”. Dit is een verzuchting die veel leraren zullen herkennen. Joop Berding onderzoekt in zijn boek waar dit gevoel vandaan komt. Hij heeft het gevoel dat er iets essentieels verloren gaat wanneer opvoeders en leerkrachten geen ruimte meer hebben om met geduld te werken. Hij verkent het gebruik en begrip van (on)geduld in religieuze in tradities en bij filosofische en pedagogische denkers. Het boek sluit af met gesprekken met opvoeders en leerkrachten over hun ervaringen uit de praktijk.

Onze hele maatschappij lijkt permanent in overdrive te staan. Dit komt mede door toegenomen mobiliteit de technologische ontwikkelingen. Situaties waarin we moeten wachten, bijvoorbeeld in een supermarkt of in het verkeer, ervaren we als ‘onproductief’. Doordat we de smartphone bij ons dragen staan we constant ‘aan’. Als reactie hierop ontstaat de behoefte om te onthaasten. Er is een hele rustindustrie ontstaan met activiteiten als yoga, mindfulness en wellness.

Ook binnen alledaagse hectiek van het gezin en de school wordt ons geduld op de proef gesteld. De leraar praktijkonderwijs Kees Beekmans is een voorbeeld van iemand die desondanks ontspannen met zijn leerlingen weet om te gaan. Hij hanteert een individuele benadering en formuleert, al improviserend steeds een net iets grotere uitdaging voor zijn leerlingen. Daarbij lijkt hij zich niets aan te trekken van de formele regels. En zo kan het zijn dat zijn leerlingen aan het eind van het schooljaar toch te kort komen om de opleiding voort te zetten; het systeem is dan bikkelhard.

Onze hele maatschappij lijkt permanent in overdrive te staan.

Uit de discussie van de filosofische literatuur over geduld komen twee mogelijke routes naar voren om de versnelling in de maatschappij te beteugelen. Er is een groep denkers die roept om te vertragen, en om mijmeren en contemplatie juist meer te waarderen. Andere denkers roepen juist om activisme; we moeten juist in actie komen om iets te veranderen aan de situatie van permanente haast en stress.

Het boek werkt met een aantal verhalen waarin professionals of opvoeders worstelen met geduld en ongeduld. Een moeder en dochter die samen gaan vliegeren of de situatie van het afdrogen en aankleden na afloop van de zwemles. In het gesprek hierover kwamen bij ons veel meer praktijksituaties naar voren. Wat is bijvoorbeeld de uitwerking van vingers opsteken in de klas op geduld? En hoe balanceer je tussen geduld en ongeduld als je een leerling in de groep hebt die actief meedoet, maar de Nederlandse taal nog aan het leren is en heel langzaam spreekt?

Geduld is niet noodzakelijk een deugd. Geduld kan ook de vorm krijgen van passief zijn of uitstelgedrag vertonen. Uit de discussie binnen de leesclub kwam duidelijk naar voren dat juist ongeduld soms ook belangrijk is. Als het bijvoorbeeld niet goed gaat met een kind op school is het van belang om dit tijdig aan de ouders duidelijk te maken. 'Pappen en nathouden' is dan geen goede strategie, maar duidelijkheid is van belang om de situatie te kunnen verbeteren. Een belangrijke conclusie is dan ook dat geduld net per definitie altijd de goede optie is. Het hangt van de situatie af. We moeten als leerkracht en opvoeder het goede op het goede moment doen, en dat zit vaak ergens tussen geduld en ongeduld in.

Aan deze boekenkring van de Leerschool deden mee: Jeannette Berckenkamp; Joop Berding; Wim Burggraaff (verslag); Piet Hagenaars; Arjan Moree en Gerard Paardekooper.

Beluister ook de podcast waarin Joop Berding over het boek in gesprek gaat met Rikie van Blijswijk, via https://nivoz.nl/podcast/