De auteur Geert Kelchtermans bestudeerde de ontwikkeling van leraren en reikt een begrippenkader aan om te denken en te spreken over leraarschap. In dat kader gaat het niet alleen om expertise, maar ook om engagement. Over pedagogisch-didactische knowhow én over zorg dragen. Over reflectie als houding en vaardigheid. Over de kwetsbaarheid van het leraarschap en de onontkoombaarheid van het pedagogische oordelen.

Geert Kelchtermans

Geert Kelchtermans is als gewoon hoogleraar verbonden aan de KU Leuven en leidt daar het Centrum voor Onderwijsvernieuwing en de Ontwikkeling van Leraar en School (COOLS).

In jouw werk kom je altijd weer uit bij de leraar. Zijn leraren het epicentrum van het onderwijs? “Zeker. Onderwijs staat of valt met de leraar. Meer nog, leraren belichamen de onderwijspraktijk. Inzicht in dat leraarschap is dus essentieel als je onderwijs wil begrijpen of of verbeteren… of als je mensen wil voorbereiden op dat leraarschap.”

Je besteedt veel aandacht aan het kwetsbare van het lerarenberoep. Wat is er kwetsbaar aan het leraarschap? “Het gaat inderdaad om een kenmerk van het beroep, niet van de persoon. Die kwetsbaarheid heeft alles te maken met de verantwoordelijkheid van leraren. Er wordt tegenwoordig voortdurend gezwaaid met termen als ‘opbrengstgericht’ of ‘evidence-informed werken’, alsof we precies zouden weten op welke knoppen we moeten duwen om jongeren tot leren te brengen. Onderwijsresultaten worden echter bepaald door een hele resem van factoren. Over veel van die factoren hebben leraren geen controle, terwijl ze toch verantwoordelijk gehouden voor het resultaat. En bovendien is leren iets wat de lerende zelf moet doen. Dan kan de leraar niet in zijn of haar plaats doen. Inzicht in die kwetsbaarheid en ermee leren omgaan vraagt om een andere taal dan het technisch-instrumentele denken en spreken dat momenteel domineert in het onderwijsbeleid, de media, maar ook bij veel onderwijskundigen. Leraren zelf grijpen spontaan naar narratieve taal als ze het over hun beroepservaringen willen hebben. Verhalen laten hen toe om het in de breedte en diepte te hebben over hun praktijk. Over wat hen drijft. Over wie ze als leraar zijn of willen zijn. Over waarom ze doen wat ze doen. En over hoe dat voelt.”

Waarom heb je dit boek nu geschreven? “In zowat mijn hele loopbaan - als onderzoeker, opleider en nascholer - heb ik geprobeerd die verhalen van leraren serieus te nemen. Door ze centraal te plaatsen in mijn onderzoek heb ik gewerkt aan een meer systematisch begrippenkader om de complexiteit van de dagelijkse praktijk beter te begrijpen. Vanuit die kritische inzichten zijn leraren beter gewapend om weloverwogen keuzes te maken en er de verantwoordelijkheid voor te nemen. Als onderzoeker heb ik over mijn werk vooral gerapporteerd in wetenschappelijke internationale artikelen. Maar tijdens lezingen of nascholingen bleek er toch nood aan een Nederlandstalig boek waarin de verschillende inzichten overzichtelijk en in een leesbare taal bij elkaar gebracht werden. Met dit boek heb ik aan die nood proberen tegemoet te komen.”

En wat heb je zelf weer geleerd, toen het manuscript klaar had? “Dat het zoeken naar een passende taal om het met elkaar te hebben over dat prachtige, maar ingewikkelde leraarschap allesbehalve eenvoudig is. Het was een fascinerende uitdaging. Aan de lezers om te bepalen of het me gelukt is! Daar ben ik erg nieuwsgierig naar.”

LERAAR ZIJN, LERAAR WORDEN G. Kelchtermans, Pelckman, € 30,00