In 1919 werd een Staatscommissie ingesteld onder leiding van het Tweede Kamerlid Van Wijnbergen. De opdracht luidde: ‘onderzoek naar hetgeen geschiedt ten behoeve van de ontwikkeling van jeugdige personen van 13 tot 18 jaar.’ Op de achtergrond speelde de opkomst van de massasamenleving en massacultuur een belangrijke rol. Velen gingen van school, terwijl hun ontwikkeling nog niet voltooid was volgens de commissie. Wat moest er van hen worden in een samenleving die steeds meer bioscopen, etalages, tabaks- en drankwinkels, danslokalen en zogenaamde ‘prikkellectuur’ kende? ”Niets spreekt meer vanzelf, en niets staat van te voren meer vast, noch voor het geloof, noch voor het denken, noch in en voor het leven.” Zo sprak de eerste voorzitter van de...

Benieuwd naar de rest van het artikel?

Word nu abonnee en krijg onbeperkt toegang tot alle artikelen op van12tot18.nl, inclusief persoonlijk profiel om artikelen makkelijk te selecteren, delen en bewaren.