Deze anekdote staat centraal bij een belangrijke discussie over leren. Bepaalt de docent van tevoren wat er geleerd moet worden, of mag je leren zonder dat van tevoren vaststaat welk antwoord je moet geven op onderwerpen? Interessant genoeg speelt precies dezelfde vraag bij het tegenwoordig zo populaire kunstmatig leren, de artificiële intelligentie (AI). We kunnen een systeem trainen, dat wil zeggen belonen, als het iets doet wat aansluit bij een van tevoren bepaald model, het zogenaamde model-based leren. We kunnen het leren in het kunstmatige systeem ook zijn vrije loop laten gaan, het zogenaamde model-free leren. De gegevens vanuit de AI zijn duidelijk: het trainen gaat veel sneller als we van tevoren het model bepalen. Het grote nadeel is wel dat het systeem alleen de getrainde taken goed kan uitvoeren en zich niet goed kan aanpassen aan veranderende omstandigheden. Bij ons is dit niet anders. Als je, zoals nu vaak op scholen gedaan wordt, de inhoud van vakken als onomstotelijkheden presenteert, dan zal deze kennis snel geleerd worden. Het kritisch denken over de kennis en het toepassen ervan buiten de context om zal lastiger blijken te zijn.

23 vtta3 column Harold portret

“Bepaalt de docent van tevoren wat er geleerd moet worden, of mag je leren zonder dat van tevoren vaststaat welk antwoord je moet geven op onderwerpen?”


Harold Bekkering

Een ander groot nadeel van dit model-based denken is dat toetsing rigide plaatsvindt. Er komen vragen in de toets waarop maar één goed antwoord te geven is. De gevolgen hiervan zijn enorm. Zo heerst er al jaren een heftige discussie over het vak Nederlands op de middelbare scholen. Het vwo-examen 2022 stond weer vol met woorden als ironie, dat wat anders betekent dan sarcasme, laat staan cynisme, zodat op het antwoordformulier beoordeeld kan worden of het juiste woord is gebruikt. “Maar Harold, we willen toch op een eerlijke manier beoordelen hoe goed een leerling in een bepaald vak is?” Waarom willen we dit eigenlijk? is dan mijn wedervraag. Vaak krijg ik dan als antwoord: “Nou, de maatschappij heeft hier recht op!” of “We moeten toch weten welke vervolgstudie de persoon aankan?”. Alsof onze jongeren zelf niet het beste kunnen beoordelen welke MBO, HBO of WO bij hen past? En als dit niet zo is, dan moeten we dáár misschien meer aandacht aan besteden, lijkt me.

Dit brengt me bij een ander onderwerp dat me bezighoudt. Hoe bereiden we onze jongeren voor op een wereld waarin systemen meer kennis hebben dan mensen? Hoe bereiden we ze voor op een tijd waarin machines niet alleen veel sterker zijn dan wij zelf, maar ook veel slimmer? Nadenken over de menselijke toekomst en die van onze planeet lijkt mij nu veel belangrijker dan te weten waar bepaalde woorden precies voor staan. Of ben ik nu te sarcastisch of zelfs cynisch aan het worden?

De volgende student die naar mij toekomt met de vraag ‘Is dit voor het tentamen?’ is in ieder geval gewaarschuwd; bij mij, hier op de campus, stopt het model-based onderwijssysteem!

Harold Bekkering is hoogleraar sociaal-cognitieve neurowetenschappen aan het Donders Instituut voor Hersenen, Cognitie en Gedrag van de Radboud Universiteit.