Dit vroege voorjaar had ik het voorrecht mee te mogen op een studiereis naar enkele innovatieve scholen in de Verenigde Staten. Een reis van een week bracht ons zowel in het uiterste zuidwesten, waar we High Tech High in San Diego bezochten, als in het noordoosten, waar we in en rond Boston bij enkele scholen langsgingen.

De vraag die ik mezelf stelde op deze reis was: hoe laten deze scholen nu zien welke resultaten ze bereiken bij leerlingen? En dan ging het me vooral om de resultaten in brede zin, niet zozeer om de academische resultaten.

Want, om het daar toch even over te hebben, die academische resultaten waren meer dan in orde. Van alle scholen die we bezochten ging, ondanks de zeer heterogene leerlingpopulaties, een bovengemiddeld percentage van de leerlingen door naar college, in Amerika het onmisbare toegangsbewijs naar een middenklasse-bestaan.

De resultaten waar het mij om ging waren de resultaten in brede zin. Dat wat je vorming zou kunnen noemen: het voorbereiden van leerlingen op hun rol in de wereld. Waar ze zelfvertrouwen voor nodig hebben, creativiteit, de vaardigheid om samen te werken, in staat moeten zijn om keuzes te maken en daar verantwoordelijkheid voor te nemen. Ik was benieuwd hoe de scholen zouden laten zien dat ze dat lukt.

Het antwoord was zowel een tegenvaller als een eye-opener. De tegenvaller was, dat ik in geen van de scholen verfijnde verantwoordingssystemen ben tegengekomen. Niet dat er geen gegevens verzameld werden. Integendeel, het was bijvoorbeeld verbazingwekkend hoeveel gestandaardiseerde testen er (toch nog) werden afgenomen op een vernieuwende school als High Tech High.

Maar die gegevens gingen gewoon over taal en rekenen, niet over zaken als samenwerken of persoonlijke ontwikkeling. Als ik vroeg naar hoe scholen zich verantwoordden op die brede onderwijsdoelen, kreeg ik meestal beleefde, maar enigszins ontwijkende antwoorden.

Maar toen ik er langer over nadacht, kwam de eye-opener. Ik had verkeerd gezocht. Het antwoord op mijn vraag zag ik voortdurend om mij heen. In iedere school werden we gastvrij en vriendelijk ontvangen. We mochten overal rondlopen, terwijl de lessen gewoon doorgingen. Sterker, op de meeste scholen hadden sommige leerlingen de speciale taak om bezoekers te helpen en rond te leiden.

Maar toen ik er langer over nadacht, kwam de eye-opener. Ik had verkeerd gezocht.

Leerlingen waren gewend om over hun werk te vertellen, omdat op alle scholen een centrale rol werd gegeven aan het presenteren van je werk. Niet om applaus te ontvangen of naar een hoog cijfer te streven. Nee, het laten zien van je werk was vooral van belang om er feedback op te kunnen krijgen.

Wat de leraren ons uitlegden, was dat er heel wat nodig is, om er voor te zorgen dat leerlingen zich durven te laten zien, en er goede, ondersteunende feedback gegeven wordt. Daarvoor moet je in de eerste plaats weten wat je samen vindt dat het belangrijkste doel van je onderwijs is. Zodat je daar de feedback op kunt richten. In de tweede plaats vraagt het, naast gedegen vakkennis, veel van een empathische en bemoedigende houding van leraren. Verwar dat niet met pamperen: de lat ligt wel degelijk hoog en de eindresultaten van projecten op High Tech High zijn zonder meer indrukwekkend.

In de derde plaats moet iedereen bereid zijn fouten toe te geven en ervan te leren. Niet alleen leerlingen, maar zeker ook leraren zelf. Omdat iedereen altijd nog wat leren kan. Zoals een van de leraren zei: ‘I’m a learner with them.’

Die betrokken, nieuwsgierige, lerende, open, en gemotiveerde houding zagen we bij vrijwel alle leerlingen en leraren. Op die manier waren de brede onderwijsresultaten voortdurend zichtbaar in de manier waarop mensen met elkaar omgingen.

Over leren zichtbaar maken gesproken…