En zo zijn we bij het laatste nummer voor de zomervakantie beland: het juninummer. Een nummer waarin we een aantal verhalen hebben verzameld over onderwijs dat het kompas heeft gezet op duurzaamheid. Oorspronkelijk had dit juninummer een ander thema, maar er was reden om dat thema toch te verplaatsen naar het najaar. Daarmee was er niet zo heel veel tijd om dit groene nummer te ontwerpen. We besloten tot de open vraag: waar zijn we inmiddels, als het gaat om duurzaamheid in het onderwijs? Heeft iedereen nu zonnepanelen op het schooldak en watertappunten in de gangen? Wordt het thema ook verder genomen? Een oproep bracht een varia aan bijdragen in de inbox. Je treft een selectie aan op de volgende pagina’s.

Wat bedoelen we met duurzaamheid? Ik laat een vastomlijnde definitie graag aan een ander. Maar duurzaamheid is groen, zoveel is duidelijk. In de betekenis van: met respect en zorg omgaan met de natuur. Duurzaamheid is ook lange termijn: zo handelen dat er over generaties heen evenwicht ontstaat tussen geven en nemen. En duurzaamheid is samen: je bent betrokken bij de mensen om je heen en in de toekomst, je doet het samen en je doet het niet alleen maar voor jezelf. Het vocabulair waarin we over duurzaamheid en onderwijs spreken moet nog groeien. Sustainability klinkt voor mij in die zin wat steviger. Misschien ook door de associatie met to sustain, een werkwoord. Je onderhoudt, houdt vol, ondersteunt. Daar zit actie in, en actoren. Duurzaamheid heeft niet die lading, roept niet een beeld op van ‘iets in de lucht houden’. De taal zal zich op dit gebied wel gaan verrijken en plooien.

De verschillende artikelen onthullen wel een duidelijk streven: duurzaamheid is geen project, duurzaamheid is een manier van leven. Een grondhouding. Een onderlegger onder alles wat je doet. Duurzaam onderwijs gaat dus ook niet over die ene les bij maatschappijleer of biologie, niet over de zonnepanelen maar over een heroriëntatie van de hele school op duurzaam leven en voorleven. Waar je het kompas op hebt gericht kleurt in wat je doet. Je handelt in overeenstemming of tenminste niet in tegenspraak. Duurzaam onderwijs vraagt daarom om een schoolbrede benadering, een Whole School Approach. Er wordt in de verschillende artikelen op gewezen. Een mooi voorbeeld is het artikel van Duifhuis en Savelsbergh (pagina 18) waarin zij vertellen hoe de bètavakken een rol kunnen vervullen in het aan de orde stellen van duurzaamheid en hoe je toekomstige bètadocenten op dat gebied bagage meegeeft. Duurzaamheid is namelijk ook kennis: ‘De specifieke bijdrage van de bètawetenschappen ligt in het begrijpen van wat er gaande is en het doen van betrouwbare voorspellingen. Die feitelijke basis heb je nodig – om de ernst van de situatie onder ogen te zien, om weerbaar te zijn tegen nepnieuws, om emotioneel te verwerken wat er aan de hand is, maar ook om niet te blijven steken in wanhoop.’

Wat duurzaamheid ook doet: het verbindt de binnenwereld van de school met de buitenwereld. Want dat is de plek waar we het voor doen. Ouders van de leerlingen begrijpen misschien geen Frans, maar begrijpen wel heel goed dat een repaircafé op school zinnig is om te leren dat we niet door moeten gaan met het ongebreideld dumpen van kapotte spullen. En meedoen als leerling in een project waarbij de gemeente ook is betrokken en andere scholen, en bepaalde wijken, maakt ineens duidelijk dat je deel uitmaakt van een grotere gemeenschap en wat participatie is. Duurzaamheid is een wereldcurriculum.

Ouders van de leerlingen begrijpen misschien geen Frans, maar begrijpen wel heel goed dat een repaircafé op school zinnig is om te leren dat we niet door moeten gaan met het ongebreideld dumpen van kapotte spullen.

Daarmee stelt duurzaamheid het huidige curriculum ook op de proef. ‘Waarom moet ik Duits leren als de wereld vergaat?’ zou een leerling zich zomaar kunnen afvragen. Nou, dat mag de leraar Duits dan uitleggen. Sterker, dat moet de leraar Duits uitleggen en zijn collega’s ook, voor hun eigen vak. Want hoe wereldwijd, schoolbreed, whole school de duurzaamheidsproblematiek ook is, het zou ons wel uitkomen als het allemaal past in onze traditionele vakkenstructuur. Ik ben benieuwd hoe lang het duurt tot niet de Onderwijsinspectie maar de leerlingen zelf de school ter verantwoording roepen: waarom moeten wij dit leren en waarom op deze manier?

In die zin is duurzaamheid ook pedagogiek. De wetenschap die ‘het kind bestudeert op weg naar volwassenheid’ en daarmee ook altijd ‘het handelen van de opvoeder’. Ik gebruik de woorden van Fabian Vlastuin uit het vorige nummer. In dit nummer maakt hij zijn aansprekende tweeluik over verwachtingen binnen de opvoeding af en raakt daarin aan het thema hoop. Hoe begeleid je een kind de wereld in, als aan elke praattafel en in elke krant het overleven van de wereld in het geding is? Door hem inzichten te geven, voorbeeldgedrag te tonen, kennis en vaardigheden te laten opdoen zodat hij van betekenis kan zijn. Dat hij het gevoel krijgt dat het er nog toe doet dat hij opgroeit en een gevoel van grip krijg omdat hij zaken begrijpt en er iets mee kan, op welke schaal dan ook.

Duurzaamheid als didactiek van de wereld en pedagogiek van de hoop.

Ik wens iedereen veel leesplezier en een hele goede zomertijd, we zien elkaar terug!