Toen onze dochter afgelopen zomer als religiewetenschapper afstudeerde aan de Vrije Universiteit, kreeg ze tijdens de feestelijke buluitreiking een moderne versie van het zogenaamde VU-busje cadeau. Een groen blik, met de beeltenis van Abraham Kuyper, de stichter van de VU, en een slotje eraan. In de jaren dertig van de vorige eeuw was het initiatief van het VU-busje ontstaan, door vrouwen uit de gereformeerde achterban, met als doel de oprichting van een medische faculteit mogelijk te maken. Pas in de jaren vijftig van de vorige eeuw, vele jaren na de oprichting van de VU in 1880, kreeg ze overheidssubsidie. Tot dat moment werd de universiteit met particuliere giften in stand gehouden. Initiatief van onderop, vrij van de overheid.

Ik vroeg aan onze dochter tijdens de borrel na de buluitreiking of ze wist wat het was, dat busje. Ze zou zomaar kunnen denken dat het een drop-pot was, of de bewaartrommel voor de pepermuntjes. Ze wist het niet, en ik vertelde over mijn grootouders bij wie het VU-busje op de schoorsteenmantel stond. Een snipper geschiedenis over een wereld die achter de horizon verdwenen is. Toch is die geschiedenis daarmee niet zonder betekenis.

De Onderwijsraad bracht onlangs een advies uit over de rol van privaat onderwijs en private belangen in het onderwijs, ‘Publiek karakter voorop’. De Onderwijsraad waarschuwt voor ongewenste gevolgen van een te grote rol voor private belangen en van privaat onderwijs. Bepaalde onderdelen van het programma zouden bijvoorbeeld alleen toegankelijk kunnen zijn voor kinderen van vermogende ouders. Ook de kwaliteit zou in het geding kunnen komen, door onvoldoende mogelijkheden tot toezicht. De kwaliteit van het reguliere onderwijs kan eroderen, als er allerlei private hulpbronnen en alternatieve routes beschikbaar zijn. Daarom is het goed dat de Onderwijsraad opkomt voor het publieke karakter van onderwijs.

Toch knaagt er ook iets. Het lijkt erop dat het advies vooral uitgaat van een tegenstelling tussen private en publieke belangen. De voorbeelden die de Raad noemt en de risico’s waarop de Raad attendeert, onderstrepen die tegenstelling. Maar die tegenstelling is (ook) het resultaat van bewust beleid in de afgelopen decennia. Sietske Waslander wijst in het in december verschenen essay ‘Het publiek karakter van onderwijs’ op processen van economisering, liberalisering, verzelfstandiging van het openbaar onderwijs en individualisering van het primair proces. Ze noemt ook ontwikkelingen in een andere richting, maar we kunnen zeggen dat bewust beleid het publieke karakter van het onderwijs heeft uitgehold.

Het is de weg die de tegenstelling privaat-publiek overstijgt en beide belangen juist met elkaar verbindt.

Redenerend vanuit de tegenstelling, ligt de oplossing in het terugdringen van private belangen. Daar is best veel voor te zeggen. Maar de Nederlandse geschiedenis van het onderwijs laat zien dat er nog een andere weg open ligt. Het is de weg die de tegenstelling privaat-publiek overstijgt en beide belangen juist met elkaar verbindt. De weg van het VU-busje.

Dat busje komt niet terug, de gedachte erachter verdient herwaardering. Een private groep vrouwen zette zich in voor een publiek goed, een medische faculteit. Onderwijs bevindt zich precies op het grensvlak van privaat en publiek. Ze is verbonden met particuliere opvattingen over het goede leven, en krijgt vorm in de beschermende ruimte tussen de kring van thuis en het publieke domein, waar het felle licht van de openbaarheid schijnt. Het Nederlandse onderwijs heeft in hoge mate zijn huidige vorm gekregen dankzij zulke betrokken mensen. De VU-vrouwen zijn maar een voorbeeld van betrokkenheid die in allerlei kringen te vinden was.

Het is jammer dat de overheid in allerlei wetten vooral een bezorgde toon aanslaat als het gaat over de burgers van nu. Voor de VU-vrouwen was het ideaal van emancipatie leidend. Nu liggen andere uitdagingen voor: klimaat, het bouwen van huizen, werkelijke inclusiviteit. Het zijn opgaven waarin evengoed diepste overtuigingen en drijfveren aan het licht moeten treden. Het gaat immers om de vraag wat een goede samenleving is en hoe de eigen opvatting van het goede leven daaraan kan bijdragen. De geschiedenis van het Nederlandse onderwijs laat zien dat ouders, leerlingen/studenten, schoolleiders en bestuurders die opgaven zien en zich er door laten aanspreken. Scholen kunnen een bouwplaats van de samenleving zijn, wanneer ze kans waarnemen deze idealen en overtuigingen te verbinden met de opgaven van de samenleving van nu. Burgers in het onderwijs, pak die kans.

Berend Kamphuis is voorzitter van het College van Bestuur van Verus, vereniging voor katholiek en christelijk onderwijs.