Ik ben op de ISK. Eén lesuurtje om van A4tjes harten te vouwen, met boezems, kamers en kleppen en rode en blauwe rietjes (bloedvaten) en een filmpje vooraf om nog even te kijken hoe zo’n hart ook weer gebouwd is en hoe het klopt. Het was nogal een gedoe om het van de grond te krijgen. Een bouwpakket voor een hart bedenken, met doorgetrokken lijntjes om te knippen en onderbroken lijntjes om te vouwen. Al het materiaal verzamelen. Rode en blauwe plastic rietjes zijn nergens meer te krijgen.

De didactiek achter deze aanpak is dat je eigenlijk alleen door het toepassen van ‘hartkennis’, behandeld in de vorige lessen, dit papieren hart in elkaar kunt knutselen. Ik noem maar wat: rode rietjes zijn zuurstofrijk, blauwe rietjes zuurstofarm en de papieren klepjes de goede kant op knippen anders volgt er een papieren hartinfarct. En niet met je balpen een gat op de verkeerde plek prikken, want dan hebben we een ‘lekkend hart’.

Je bedenkt het allemaal vooraf met een soort onverwoestbaar vertrouwen dat het zal gaan zoals je dat achter je bureau hebt bedacht. Onverwoestbaar vertrouwen is een voorwaarde om met plezier veertig jaar in het onderwijs te werken. Incasseringsvermogen ook. Want het gaat altijd anders dan verwacht en je moet oppassen dat zo’n knutsel-les dan niet snel ontspoort in chaos. Dat lijkt mij ook een reden dat er toch wel veel docenten zijn die - jaar in, jaar uit - het boek volgen en liever niet zelf werkvormen bedenken ‘die het onderwijs zo nodig op moeten leuken’.

Maar goed, deze les heb ik echt goed voorbereid, alles klaar gelegd, filmpje getest etc. Even korte inleiding, hopsakee: filmpje.

Maar goed, deze les heb ik echt goed voorbereid, alles klaar gelegd, filmpje getest etc. Even korte inleiding, hopsakee: filmpje. Dat duurt precies 12 seconden in plaats van drie minuten, want dan wordt het kloppende youtubehart vervangen door een mededeling op het scherm dat ik mijn naam en een code in moet vullen. Dat was gisteren niet, toen ik het filmpje testte. Misschien gebeurt dit alleen op oneven dagen, het is 25 maart. Of alleen in lokaal G213 en niet in G214 waar ik proefgedraaid heb. Nou ja, dan maar geen filmpje. Ik teken het wel op het bord. Zoals een collega ooit tegen mij sprak: “Als het erop aankomt, moet je de lesstof ook met een bord en een krijtje uit kunnen leggen aan een klasje Eskimo’s op Noordpool”. Lang geleden, wij spreken niet meer van ‘Eskimo’s’.

Ik leg het knutselblad nog een keer uit en aan de slag. Zo’n les heeft toch altijd weer een boeiende dynamiek. Veel meisjes in de klas gaan meteen beginnen, zelfs Nicola en dat is helemaal niet zo’n snelle beginner. De jongens gaan eerst nog een beetje chillen, zo te zien. Ik denk: meisjes houden van handwerken, knippen en plakken. Tsja, een beetje ouderwetse meester.

Elevan heeft het klusje binnen tien minuten geklaard en laat mij het papieren hart zien. Ik ben trots op haar, maak een compliment en dan gaat zij zitten stralen. Dit gaat niet onopgemerkt voorbij. Nu staat Gabriël bij Elevan aan de bank en vraagt of zij hem kan helpen. Mooi toch! Samenwerken. Mooi niet! Elevan knutselt nu het hart van Gabriël in elkaar, stralend en wel, want Elevan is een schatje dat graag anderen helpt, en ondertussen gaat Gabriël weer even buurten bij de boys. Ik maak er een eind aan, maar dat is voor niemand leuk, niet voor Gabriël (“Mijnheer, zij weet hoe het moet”), niet voor Elevan, (“Ik wil graag helpen!”) en niet voor mij (Ik doe ongezellig). Maar het kan echt niet anders, want er staan nu nog meer leerlingen in de wacht om hun hart door superhartenknutselaar Elevan te laten leveren.

Het is ook belangrijk om de voortgang in de gaten te houden en bijtijds in te grijpen als het mis gaat. Desmond heeft echt zijn best gedaan, het hart is af en hij laat het aan mij zien, in de verwachting dat ik zal zeggen: ‘goed gedaan … je begrijpt het hart’ (zoals bij de vorige drie meisjes.) Maar er klopt niets van zijn papieren hart. Het bloed stroomt de verkeerde kant uit, de kleppen zijn afgeknipt in plaats van gevouwen, uit de longen komt zuurstofloos bloed en links en rechts zijn verwisseld. Het moet helemaal uit elkaar en helemaal overnieuw en dat kan ik hem bijna niet aandoen. Ik had er eerder bij moeten zijn, maar van een afstandje dacht ik te zien dat hij lekker bezig was. Dat was ook zo, lekker verkeerd bezig.

Nou ja, na zestig minuten staan er zestien papieren harten in de vensterbank. Ik ben trots op ze en zij zelf ook wel een beetje. Mijn collega Marley komt binnen en zegt: “Oh, is het weer ‘hartentijd’… Die hartjes hebben bij mij vorig jaar maanden op de kast gestaan.”

Jawel, gooi het maar eens weg, zo’n knutselhartje.

Frans Ottenhof is (gepensioneerd) biologieleraar op het Da Vinci College en vrijwilliger op het ISK van de Purmerendse ScholenGroep.