Bob woonde in een klein huisje in de polder. Dat huisje had hij voor een grijpstuiver
kunnen kopen, in de tijd dat de polder leegliep en de armetierige en bouwvallige arbeidershuisjes aldaar opgekocht werden door jongeren, veelal net afgestudeerden, die in de gelegenheid waren om een paar duizend gulden bij elkaar schrapen. Zo was ook Bob op jonge leeftijd huizenbezitter geworden en voor Bob was dat best bijzonder want Bob was overtuigd CPN-er, met baard en pijp en een groot hart voor het collectief. Én Bob was geschiedenisdocent.

Bob’s lessen waren onderhoudend, uitdagend soms, en heel af en toe moest hij zich melden in de zijbeuk van het schoolgebouw waar de rector zetelde. Toch ging het doorgaans goed en waarschijnlijk waren alle leerlingen met hem weggelopen als hij er niet één eigenaardige onderwijskundige gewoonte op had nagehouden. Bob had een bijzondere manier van cijferen. Ongetwijfeld vanuit een diepgevoelde missie om de verschillen tussen mensen zo klein mogelijk te laten zijn en misschien ook wel uit een sluimerend schuldgevoel dat hij zijn eigen vermogen met het jaar groter zag worden – de polderhuisjes werden steeds geliefder – zorgde hij ervoor dat de cijfers voor welke toets dan ook altijd tussen de 7 min en de 7,8 lagen. Hoe goed je ook je best had gedaan of hoe je er ook met de pet naar had gegooid, steevast stond met rode pen in het vierkante vakje van je proefwerkblad iets met een 7. Voor de leerlingen die liever iets anders deden dan geschiedenis was het een zegen, maar de ambitieuze leerlingen dreef het tot waanzin.

Het was meestal al voor de kerst dat zich een afvaardiging van de klas meldde aan het bureau van Bob met de vraag om tekst en uitleg. Bob deed dat zonder omhaal. Hij toverde dan een A4tje tevoorschijn waarop zijn rekenmodel was uitgewerkt. Het kwam erop neer dat kinderen met hoogopgeleide ouders aftrekpunten kregen, die met laagopgeleide ouders bonuspunten. En dan waren er punten te verdelen op basis van vermoed inkomen, woonwijk en andere verzachtende of verzwarende omstandigheden. Als doorgewinterd CPN-er verstond Bob de kunst van het nivelleren.

Mijn vriend kon zich niet meer herinneren hoe het was afgelopen met Bob. We konden ons niet anders voorstellen dat het moet hebben geleid tot boze brieven van ouders en rectorale interventies. Maar ik vond het een hilarische anekdote. De cijferij van Bob zou geen enkele psychometrische toets hebben doorstaan, maar zijn boodschap aan de leerlingen was duidelijk geweest.