Zou de aandacht voor Bildung een oproep aan het onderwijsveld kunnen zijn om ruimte te scheppen waar die nu onvoldoende is? Ruimte voor persoonlijk engagement. Ruimte voor betrokkenheid bij de samenleving. Ruimte om geraakt te worden en te raken? Creatief te zijn, te proberen, te falen, nog eens te proberen. Te lachen, spelen, verbazen en verbaasd te zijn. Samen te leren. Te zijn. Te worden.

‘Ja!’, zo proefde ik in een zaal vol managers van ROC Friese Poort toen ik dit in een lezing opperde. ‘Ja’, zo vertelden docenten mij die bezig zijn een Openbare Junior Bildung Academie op te richten in Tilburg. ‘Ja’, zo voel ik als ik verbinding maak met mijn eigen school- en studietijd. In een tijd van dichtgemetselde curricula en test op test raken we benauwd. Nederland onderwijsland: adem in, adem uit, pak je ruimte! Hoe dan?

De afgelopen paar jaar, vanuit mijn werk bij De Bildung Academie, constateer ik een sterke neiging om in formele structuren en curricula te denken. ‘We willen meer Bildung, laten we het curriculum verbildungen’. Logisch, en in zichzelf niets mis mee, maar: vaak is het mogelijk om veel meer aan Bildung te doen zonder ook maar iets aan het curriculum te veranderen. In andere woorden: ruimte voor Bildung is niet alleen iets curriculairs, het is vooral ook iets relationeels.

In andere woorden: ruimte voor Bildung is niet alleen iets curriculairs, het is vooral ook iets relationeels.

De neiging om op het curriculum te focussen vind ik begrijpelijk en voelt veilig: het laat zich vastleggen en controleren en gaat niet zo direct over jezelf. Een relatie, een cultuur, is anders. Dat gebeurt tussen mensen in het moment. Dat is kwetsbaar en onvoorspelbaar. Echter, een curriculum kan fantastisch zijn, met allerlei bruggen naar de samenleving, met reflectie en gesprek, met vrije, creatieve opdrachten, en het kan toch helemaal in het water vallen als er bijvoorbeeld geen cultuur van vertrouwen, openheid en aandacht is. En andersom, wanneer de relaties op en top zijn maar het curriculum anoniem en dichtgetimmerd, kunnen de leerlingen zomaar de geest verliezen. Beide doen er toe en interacteren met elkaar.

Een voorbeeld. Op een gegeven moment had ik twee uur om met een groep studenten de voortgang van een project te bespreken. Kort daarvoor had het broertje van een medestudent zelfmoord gepleegd. We waren allemaal van slag. Bij aanvang vroeg ik de studenten hoe het met ze ging en het kwam meteen op tafel. Wat doe je dan? We zijn twee uur gaan wandelen en hebben een prachtig gesprek over de dood gevoerd. Achteraf bedankten de studenten me omdat ik de ruimte had gegeven. Er was een gevoel van ‘we kunnen weer verder’. Bovendien waren we allemaal geraakt door de constatering dat eigenlijk iedereen heftige dingen meemaakt rondom de dood en daardoor gevormd wordt, en dat bracht ons dicht bij elkaar. Het was een krachtige ervaring, ik denk niet dat een curriculumonderdeel over de dood daar zomaar tegenop kan. Kortom: mogelijkheden voor Bildung dienen zich continu aan, wij hoeven alleen maar aandachtig te zijn en de ruimte te pakken.