Johan maakt, in mijn woorden gezegd, halverwege het interview duidelijk dat hij het leren op school vroeger niets vond. Je leerde daar vaak, volgens Johan, door iets uit een boek te herhalen, in je hersenen te stampen, voor een toets. Daar kreeg je dan vervolgens een cijfer voor en klaar, op naar de volgende toets.

Leren in de sport is iets heel anders volgens Johan. Een coach kijkt naar jou vanuit een doelstelling, zoals het worden van een betere voetballer. Er wordt dan heel specifiek naar jou gekeken en er wordt nagedacht hoe jij jezelf kunt verbeteren. Ook wordt er gekeken hoe jij kunt bijdragen aan het team. Moet jij voor jouw taak in het team sneller worden, sterker worden, of juist slimmer worden, gegeven jouw inbreng voor het team in het veld. Iedere beoogde verbetering vraagt om een andere trainingsaanpak. Er wordt aan je conditie gewerkt, je wordt naar het krachthonk gestuurd, of je wordt meegenomen naar de tekentafel om spelsituaties te bespreken. Het gevoel dat je naar de training ging om zelf beter te worden was datgene wat Johan prachtig vond. Maar ook het dynamische en onvoorspelbare aspect tijdens de wedstrijd zelf. Als je op het veld ziet dat een teamgenoot een slechte dag heeft dan moet je je eigen spel aanpassen om de zwaktes van een teamgenoot op te vangen; de omgeving, het team maakt het spel betekenisvol. Je kunt nooit het van tevoren bedachte plan simpelweg uitvoeren, wat bij toetsen op school wel het geval is, maar je moet je aanpassen aan de realiteit van de voortdurend veranderende wereld. Dit gevoel dat het om hem ging ontbrak volledig op school, aldus Johan.

23 vtta3 column Harold portret

“Als je op het veld ziet dat een teamgenoot een slechte dag heeft dan moet je je eigen spel aanpassen om de zwaktes van een teamgenoot op te vangen”


Harold Bekkering

Mijn stelling is dat de kern van de lage motivatie die Johan destijds voor school had en die nu veel andere kinderen met hem voor school hebben, het gebrek aan een betekenisvolle leeromgeving is. Beide aspecten van Johans leerplezier ontbreken; je ervaart niet direct genoeg dat je jezelf aan het verbeteren bent op school, maar je ervaart ook niet dat anderen jou nodig hebben. Waar haal je dan de motivatie vandaan?

Johan heeft het in mijn ogen over intrinsieke motivatie; de motivatie die van binnenuit komt, dat je iets uit jezelf wilt bereiken. De dominante wetenschappelijke theorie over intrinsieke motivatie, de zelfbeschikkingstheorie, onderscheidt drie psychologische basisbehoeftes die zorgen dat je blijft leren. We worden volgens deze theorie nieuwsgierig geboren en als de leeromgeving zorgt dat je zelf voldoende regie over het leerproces behoudt (autonomie), als het je het gevoel geeft dat je groeit en beter wordt in wat je doet (competentie) en dat je leert in relatie tot anderen (verbondenheid), dan blijft het vlammetje om te leren branden. Als ik naar Johan luister heeft hij alle drie de basisbehoeftes wel in het voetballen gevoeld, maar niet op school.

Grappig genoeg valt het denk ik met de autonomie vaak wel tegen in de voetbalwereld; coaches en trainers bepalen wat er gebeurt. Wel staan competentie en relatie centraal. Het gaat er bovenal om dat jij een betere voetballer wordt gekeken vanuit wie jij bent. Arne Slot, de bejubelde coach van het zojuist kampioen geworden Feyenoord wordt vaak genoemd als de reden voor het kampioenschap. Zijn aanvoerder, Orkun Kökçü groeide deze jaargang uit tot de uitblinker van Feyenoord. Slot: “De dokter wist dat Orkun het moeilijk had. Dus ik ben met Orkun gaan praten. Dan heb je geen gesprek met een speler maar met een mens.” Het is tijd om te beseffen dat we op school niet met leerlingen, maar met jongeren te doen hebben. Deze jongeren willen groeien op hun manier en wij moeten bovenal zorgen dat het vlammetje van nieuwsgierigheid blijft branden.