Als klein kind ontwikkelde ik een grote fascinatie voor mensen met een andere moedertaal. Op vakantie, vroeger, luisterde ik gebiologeerd naar het gerebbel van Spaanse kinderen en vroeg mij af hoe het moest voelen om zo goed Spaans te spreken en dat dan niet eens door te hebben. Hetzelfde overkomt me elk jaar op weg in de Jumbo Jet naar het eiland en dat begint al in het vliegtuig. Mijn medereizigers wisselen met alle gemak van taal: van Nederlands naar Papiaments, naar Spaans of Engels. De bewondering uit mijn jeugd voor andere moedertaalsprekers heeft plaatsgemaakt voor de fascinatie voor meertaligheid en dat gaat gepaard met een licht gevoel van jaloezie.

Eenmaal weer thuis surf ik over het internet om meer te weten te komen over het Papiaments. Ik wil deze taal (een beetje) leren maar mis nog alle gevoel voor structuur: ik kan niet eens een werkwoord onderscheiden van een zelfstandig naamwoord. Op een wiki-site stuit ik op een quote uit ons roemrijke verleden, we schrijven 1818.

"De vorige bewoners van dit eiland Indianen zijnde, onder Spaansche overheersing geraakt, heeft zulk een mengelmoes of jargon doen geboren worden, hetwelk door de komst der Hollanders nog veranderd is. Het papiament bestaat uit bedorven Spaansch, Indiaansch en Hollansch, arm in woorden, zonder buiging, voeging of geslacht onderscheiden, maar rijk in hevig door de keel uitgesproken wordende schelle klanken, en vooral in scheldwoorden. Onverdragelijk is dit gekakel voor het fijnere oor van den Europeaan bij zijnde eerste aankomst, en moeijelijk kan men zich aan dit kalkoenen geluid wennen.”

Taal is zeg maar echt een ding en wat de Hollandsche boer niet kent, dat vreet hij niet. Elders lees ik verder over creooltalen, en ook over de connotaties die men bij dat woord ervaart. En ook lees ik: ‘Door haar complexe trans-Atlantische geschiedenis is het Papiaments evolutionair een van de meest complexe talen ter wereld en daarmee tevens een bijzonder interessant taalkundig onderwerp en een schoolvoorbeeld van taalcontact.’ Waarvan akte.

Zoek elkaar niet op in gemopper over teloorgang maar verwonder je eerder over de prachtige buigzaamheid van de taal, die altijd het laatste woord zal hebben.

Van Twaalf tot Achttien gaat deze maand over taal. Het systeem van klanken, tekens en regels dat bij vlugge beschouwing gezien zou kunnen worden als communicatiemiddel, maar dat zoveel meer is dan dat. Marc van Oostendorp beschrijft in zijn artikel hoe taal ons in staat stelt om het gedachtengoed van onze voorouders met ons mee te dragen, of om met onszelf in gesprek te gaan. Het deed me terugdenken aan een voortwoekerende studentenhuis-discussie: kun je denken zonder taal? Leonie Cornips benadrukt in haar bijdrage dat andere belangrijke kenmerk van taal: taal is identiteit, via taal hoor je bij een groep. Taal bindt en taal scheidt. Vlak over de grens bij St. Job in ’t Goor begint dat al. Taal verenigt en taal verdeelt. Taal zorgt voor gevoelens van superioriteit en minderwaardigheid. Taal is macht. Hogere klassen bedienden zich van het Frans, en – even terug naar het eiland – populaire politici mengden zoveel mogelijk Spaans door het Papiaments omdat zij wisten dat dat door hun achterban hoog werd aangeslagen. Mijn taal laat zien wie ik ben. Wijs ik jouw taal af, dan wijs ik jou en de jouwen af. Taal staat ook voor uitdagingen, bijvoorbeeld in dit nieuwe era van de technologie. Of vanwege de veranderende samenstelling van de samenleving.

Het Papiaments is ontstaan aan de westkust van Afrika, waar Portugese slavenhandelaren moesten communiceren met lokale Afrikanen en waar de tot slaaf gemaakten – van verschillende herkomst – zich genoodzaakt zagen zich te bedienen van deze Lingua Franca. De taal heeft zich daarna verder ontwikkeld met invloeden van het Nederlands, Portugees, Spaans en Engels. De kracht van de taal zit in haar schijnbaar grenzeloze vermogen om te ontstaan en te veranderen.

De taal voert een intrigerende dans uit met mensen en hun ontwikkeling in de tijd en misschien is dat ook wel wat ik met deze slingerende editorial wil zeggen. Zoek elkaar niet op in gemopper over teloorgang – lees ook de column van René Appel – maar verwonder je eerder over de prachtige buigzaamheid van de taal, die altijd het laatste woord zal hebben. Samenleving, trek je niet angstvallig terug op niveau B1, hijs de taal niet in een dwangbuis, spijker hem niet vast op een schoolbord, maar laat je meevoeren door het verschijnsel dat sinds mensenheugenis overleeft en evolueert. Wees nieuwsgierig naar de taal van je buurman, wat spreek jij eigenlijk? Hoe zit jouw taal in elkaar? Taal zoekt z'n eigen weg, taal is als fijn zand tussen je vingers. Maar taal zal je altijd bedienen zoals jij dat nodig hebt.