‘Hoewel we nog in een sterke cijfercultuur leven, zullen onze leerlingen het gaan merken: voortgang boeken vraagt niet altijd om een cijfer.’

Gabrielle Franquinet is docent Duits op het Montessori College in Nijmegen. Ze is ook betrokken bij het opzetten en uitvoeren van een leerlingwerkplaats (meer regie bij de leerling over het invullen van zijn/haar dag). Op school is men al enige tijd geleden aan de slag gegaan om de toetsdruk te verlagen.

‘Het zat ons al een tijdje dwars. Onze leerlingen kregen enorm veel toetsen voorgeschoteld. Dat zorgde niet alleen voor toetsdruk bij de leerlingen maar ging ook ten koste van de lestijd. We zijn nu volop aan de slag binnen de vakgroepen Moderne Vreemde Talen om echt stappen gaan maken op het gebied van formatief werken. Hoewel we nog in een sterke cijfercultuur leven, zullen onze leerlingen het gaan merken: voortgang boeken vraagt niet altijd om een cijfer.

‘Ik heb de laatste jaren geïnvesteerd in het zoeken naar verschillende instrumenten, tools, om vooruitgang ten aanzien van leerdoelen voor leerlingen zichtbaar te maken. Een fijne website vind ik www.learningapps.org. Daar kan ik oefenmateriaal klaarzetten zoals memorykaartjes, wie wordt miljonair (elke vraag wordt steeds een beetje lastiger), rubriceren, gatenteksten, video’s met opdrachtjes, meerkeuzevragen, open vragen, enz. enz. Sommige opdrachten hebben spelvorm, andere zijn wat traditioneler, zoals ze dat gewend waren bij een kleine toets.’

‘Leerlingen moeten eerst erg wennen. Maar uiteindelijk raken ze gemotiveerd om door te gaan zodra ze doorkrijgen dat ze door veel te oefenen de stof gaan beheersen (ook als er geen toets aan gekoppeld is). Ik ben nog op zoek naar een goede manier om deze vorderingen in kaart te brengen, zodat de leerlingen en ikzelf ook kunnen zien wat ze al heel goed kunnen en waarmee ze nog extra moeten oefenen.’

‘We werken niet cijferloos, we hebben per periode wel een of twee momenten waarop de leerlingen voor een cijfer getoetst worden. Ik wil graag in de cijferadministratie de ERK-niveaus van de talen koppelen aan stof die we behandelen. Dat is een uitdaging voor het nieuwe schooljaar. Ook probeer ik elk jaar opnieuw opdrachten/toetsen te verbeteren en zo te maken dat het aansluit bij zoals we in de lessen werken. Toetsen zonder meer overnemen van de uitgever werkt voor mij niet.’

‘Ik werk al twee jaar met ‘toetsen in een groep’. In groepen van maximaal 4 personen maken de leerlingen een toets en het eindresultaat is hun gezamenlijke verantwoordelijkheid. De toets is zo samengesteld dat niet alleen de twee ijverige leerlingen de opdrachten maken en dat de anderen achterover leunen. Wat vaak volgt zijn flinke discussies tussen leerlingen over de stof, want ze moeten elkaar overtuigen waarom een antwoord het juiste zou zijn. Daar leren ze allemaal van. Ook bij grotere opdrachten lukt het steeds beter om alle leerlingen verantwoordelijk te maken voor het eindproduct. Een uitdaging bij deze vorm is natuurlijk wel om de leerlingen die de stof nog moeilijk vinden vooruit te helpen. Dat een klasgenootje ze kan overtuigen waarom iets het juiste antwoord is, wil nog niet zeggen dat deze leerlingen de stof daarna ook beter beheersen.’

‘Keuzes en variatie vinden we ook belangrijk. Als leerlingen bij literatuur een zogenaamde ‘open-boek-toets’ krijgen, kunnen ze vaak kiezen met welke vragen ze aan de slag willen. Leerlingen mogen de aantekeningen en literatuurreader meenemen. Het gaat ons namelijk niet om de feitjes, maar om leerlingen dieper te laten nadenken. Dit doen we ook bij schrijfopdrachten / schrijftoetsen. We willen vooral dat leerlingen de taal creatief leren gebruiken. Niet de standaardzinnen reproduceren maar bijvoorbeeld uit vier bijzondere foto’s er eentje kiezen en er een krantenartikel bij laten schrijven. Zo heb je als docent ook altijd veel variatie bij het nakijken en dat is een stuk leuker dan steeds dezelfde standaardzinnen onder ogen te krijgen.’

‘Waar ik als talendocent me wel over verbaas is dat de examens nog altijd gefocust zijn op leesvaardigheid. Waarom krijgt deze vaardigheid zo’n prominente rol? Een taal bestaat uit verschillende vaardigheden en juist spreken en luisteren vaardigheden zijn die wat mij betreft een grotere rol zouden moeten spelen. Alle boeken zijn zogeheten communicatieve methodes, maar uiteindelijk gaat het om het trucje bij leesvaardigheid. Dat gaat er wat mij betreft niet in.’

‘Wees niet te bang voor lastige resultaten die je niet helemaal kunt optellen en middelen zoals we dat gewend zijn te doen.’

Roselinde Zanen is docent natuurkunde en scheikunde op het Harens Lyceum in Haren. Ze heeft gemerkt dat er weliswaar op elke school collega’s rondlopen die op zoek zijn naar alternatieven, maar dat de routine so'tje-proefwerk-so'tje-proefwerk nog vaak staande praktijk is. En voor haar vak is dat niet genoeg.

‘Ik wil mijn leerlingen enthousiast maken voor mijn vak, kijken wat haalbaar voor hen is, waar ik ze kan prikkelen. Zeker in de onderbouw. Mijn vakken zijn niet de populairste van de school, het is nog maar de vraag of ze ermee doorgaan in de bovenbouw. Er zijn zoveel meer manieren dan een proefwerk waarop leerlingen kunnen laten zien of ze de stof hebben begrepen. Kijk, ik kamp met gedemotiveerde leerlingen. Ze vinden het vak stom, ze vinden het vak eigenlijk te moeilijk. In de tweede klas kun je het nog wel speels en prikkelend aanpakken. Maar vanaf de derde klas wordt het behoorlijk abstract. Moleculen, atomen, reactievergelijkingen, voor veel leerlingen is het tovertaal. Ik merk de frustratie, de stress, de teleurstelling. Laatst kwam ik deze quote tegen: It’s not that kids don’t like math, they just don’t like to be humiliated by it. Ze ervaren het als vaak als vernedering als ze het idee van al die abstracte taal net niet kunnen pakken. Het vervelende van deze vakken is dat er al snel een groot verschil ontstaat tussen de leerlingen die het niet oppakken en op toetsen erg laag scoren, en die enkele leerling bij wie het muntje wel valt en die dan ook direct heel erg hoog scoort. Het maakt veel leerlingen onzeker. Ook leerlingen van wie ik bijna zeker weet dat ze het wel begrepen hebben, kunnen een toets volledig verprutsen.’

‘Ik kan een leerling helpen veel meer uit zichzelf te halen, door hem in het leerproces veel vaker te belonen, zelfvertrouwen te geven. Ik experimenteer daarmee. Pakt dat altijd goed uit? Nee absoluut niet. Maar als het lukt is het geweldig! Ik heb een studiewijzer op de ELO en daarin staan opdrachten waar de leerlingen buiten de standaardopdrachten mee bezig kunnen. Denk aan: instructiefilmpje maken, spel maken, uitgebreide samenvatting of mindmap, extra oefenopgaven en nog veel meer. Wanneer ze hier iets mee gedaan hebben dan beloon ik ze naar inzet met EIPie punten, Extra Inzet Punten. Ik hou in excel een EIPie meter bij. Vlak voor de toets kunnen ze deze inwisselen: 0,1 erbij, punten verdubbelen bij een opgave, hint, 5 minuten samenwerken, spiekbriefje van 1 bij 1 cm, en nog veel meer. Sommige leerlingen malen hier totaal niet om, maar een aantal bloeien hier erg door op.’

‘Laatst heb ik iets heel anders gedaan, in havo 3, een negatieve klas, waar maar moeilijk positieve resultaten mee te behalen zijn. Ze moesten aan de slag in groepen van maximaal vijf, en kregen instructies voor wat er wel en niet op tafel mocht. De opdracht: maak het afgelopen proefwerk helemaal opnieuw, maar nu samen. Te verdienen: maximaal twee volledige punten op je oorspronkelijke resultaat. De leerlingen waren meteen getriggerd, na enkele vragen waren ze al heel rap superhard aan het werk. Ik liep rond met pen en papier en wanneer ik vond dat iemand iets goed uitlegde zei ik dat hardop en schreef het ook op. Dat stimuleerde enorm, ik kreeg veel positieve feedback terug, later ook nog van ouders.’

‘Adviezen? Heb wat meer lef. Wees niet te bang voor lastige resultaten die je niet helemaal kunt optellen en middelen zoals we dat gewend zijn te doen. Je hebt gewoon anders getoetst. Leerlingen hebben op een andere manier laten zien dat ze met je vak bezig zijn en dat is wat je wilt. Wees dus niet bang, je zult een positieve verandering ervaren bij leerlingen. De band met leerlingen groeit en ook de interesse voor jouw vak. Laat de leerling wat vaker shinen. Mijn leerlingen schrijven nu een werkstuk over gif en een medicijn naar keuze en ik heb onwijs veel plezier tijdens de lessen want wat vinden de meesten het leuk. En ik ook!’