Een nieuwe school

In 2014 opende een kleine nieuwe school buiten de Randstad haar deuren: 34 leerlingen in een vleugel van het gebouw van Niekée vmbo in Roermond. Het initiatief bleef niet onopgemerkt. De aandacht voor de school groeide razendsnel, van collega-scholen, adviseurs en onderzoekers, en niet in de laatste plaats van het ministerie en van de Onderwijsinspectie. Het was ook niet zomaar een nieuwe school. Het gekozen concept was radicaal, en de claims idem dito. De stelligheid waarmee de initiatienemers - Sjef Drummen, Jan Fasen, Bert Martens en Bert Sterken - hun onderwijskundige keuzes verantwoordden was groot, en de overgave waarmee ze dat deden bracht reuring, bij fans én criticasters. Rustig en betrekkelijk anoniem volwassen worden was er vanaf dat moment niet meer bij. Agora kwam onder het vergrootglas te liggen van de onderwijsgemeenschap, als een dankbare casus in de felle discussies die er gevoerd worden over onderwijsinnovatie.

Ondanks en misschien ook dankzij al die publieke aandacht volgde de school het pad van het voortschrijdend inzicht. Men schroomde niet om de uitvoering van het concept op plekken bij te sturen, echter zonder in te leveren op de oorspronkelijke principes en doelstellingen. Knap koersvast, tot op de dag van vandaag. Hoogleraar Jos Claessen (OU, Welten) die Agora in het eerste jaar van nabij volgde en na vijf jaar een stand van zaken opmaakt n.a.v. de eerste eindexamens, schrijft in juni 2019 op Didactiefonline.nl: “Cruciaal vanaf het eerste jaar tot op heden is het team van coaches: hecht, complementair, eensgezind, overtuigd van dezelfde shared values, ontwikkelingsgericht, gedeeld leiderschap.” (https://didactiefonline.nl/blog/blonz/eerste-examens-op-agora-roermond)

Dit schooljaar mag Agora Roermond 55 nieuwe leerlingen verwelkomen. Om kwaliteit te kunnen blijven garanderen is dit jaar nog een rem op de groei gezet. Op zeven andere plekken in het land zijn inmiddels andere Agora-scholen gestart én er is een Agora-vereniging in oprichting om de principes te bewaken. Het zijn misschien geen overweldigende aantallen – het vraagt ook wat om je school op de kop te zetten – maar Agora is geen eendagsvlieg gebleken. Nu, na ruim vijf jaren is het nog altijd spannend. De discussie over nieuw onderwijs is onverminderd hevig, op sommige thema’s gepolariseerd. Wettelijke kaders bewegen maar moeizaam mee. En de grondleggers van Agora dragen hun geesteskind over. Mede-grondlegger Sjef Drummen, die zich steevast onderwijskunstenaar noemt, heeft afscheid genomen van zijn actieve rol als directielid. Hij heeft dat gedaan met een boekwerk voor gewichtheffers - Catharsia - waarin hij in woord en beeld zijn absolute overtuiging illustreert dat het huidige onderwijsbestel failliet is en vervangen dient te worden door een systeem dat de toets der ethiek wel kan doorstaan. Ook mede-initiatiefnemer Jan Fasen zal over niet al te lange tijd een andere rol gaan vervullen. De Agora-vereniging moet nog gaan ‘werken’ en de andere Agora-scholen hebben hun handen vol aan de eigen ontwikkeling. Daar gaat hij zich actiever mee bezig houden.

Het is een goed moment om weer eens bij te praten met Jan Fasen, naast Agora-frontman ook jarenlang columnist van dit blad. Waarom zou je de comfortabele routine van het dagelijkse lesgeven en leidinggeven opofferen, en jaren tegemoet treden van anders denken, anders doen, opnieuw doen, verantwoorden en onzekerheid over de toegevoegde waarde? Het antwoord is: maatschappelijke en menselijke noodzaak.

Jan Fasen

Maatschappelijke en menselijke noodzaak

“Ik vind dat we ons collectief druk zouden moeten maken over een aantal zaken en ik vind dat we dat in Nederland niet op een hele goede manier doen. Op de eerste plaats: men heeft klip en klaar aangetoond dat er geen ander land ter wereld is waar kinderen zo gedemotiveerd naar school gaan en dat die demotivatie groeit gedurende de schoolloopbaan van een kind, terwijl elk kind graag leert. De kinderen zelf hebben daar last van, maar de leraren ook. Die breken vervolgens hun hoofd over hoe zij hun leerlingen aan het leren krijgen.

Op de tweede plaats doet het er in Nederland nog altijd toe wie je vader en je moeder zijn. Ook Pisa 2018 komt weer tot die vaststelling, alleen dát wordt niet zo breed uitgemeten in de media. Het is schandelijk dat je in een land als Nederland nog steeds voor je kansen afhankelijk bent van het feit of je vader wel of niet werkeloos is en welk opleidingsniveau je ouders hebben.

Er zit iets niet goed, als mensen vanuit een gevoelde wens besluiten leraar te worden en in de praktijk ontdekken dat zij niet die leraar kunnen zijn die zij willen zijn.

Wat ik verder uitermate betreurenswaardig vind is dat ouders 74 miljoen euro uitgeven aan schaduwonderwijs. Dat wil zeggen, bepaalde groepen ouders doen dat. Niet de ouders hier uit onze wijk, Agora staat in de armste wijk van Limburg. Ouders zonder gevulde beurs kunnen dat niet betalen, dus die kinderen moeten het doen met de kennelijk gebrekkige kwaliteit die wij als scholen leveren. Wederom een voorbeeld van ongelijke kansen voor kinderen.

Nog iets. Wij laten kinderen van school gaan naar een vervolgopleiding en 60% van de jongens switcht of stopt in het eerste studiejaar. Dan kun je zeggen, dat is toch niet zo erg? Maar ik vind dat wel raar, als je bedenkt dat zo’n leerling in de 12 of 13 jaar hieraan voorafgaand de een na de andere toets moest maken om te laten zien wat hij waard was. Dan zit er toch iets raars in het opleidingsmodel.

En tot slot noem ik de gebrekkige beroepstrots van leraren. Ik weet niet of er een causaal verband is met het lerarentekort. Je zult mij evenmin horen zeggen dat onderwijsvernieuwing dé oplossing is voor het lerarentekort. Maar je hoeft geen helderziende te zijn om vast te stellen dat er iets niet goed zit, als mensen vanuit een gevoelde wens besluiten leraar te worden en in de praktijk ontdekken dat zij niet die leraar kunnen zijn die zij willen zijn. Het beroep verlaten is dan misschien nog de meest gezonde optie. Blijven betekent dat je jezelf met al je oorspronkelijke motivatie, passie, opvattingen en vakmanschap moet verlaten waardoor je afbrandt en ziek wordt. Wij gaan op een onzindelijke manier om met het beroep van de leraar. Salaris - dat is belangrijk hè, je moet mensen goed betalen, we hebben hier geld zat voor in Nederland - is niet de langetermijnoplossing. Die moet je zoeken in ruimte voor vakmanschap, ruime autonomie, voldoende bevoegdheden, zeggenschap over de organisatie van leren met hun leerlingen, voldoende verantwoordelijkheden, zelfontplooiing, vertrouwen, onderdeel mogen zijn van een trotse beroepsgroep.

Die beroepsgroep zelf pakt de problemen overigens ook niet heel handig aan. Ze ruziën met Jan en alleman, mogelijke oplossingen voor problemen worden meteen bekritiseerd en misschien nog wel het ergste van alles: de beroepsgroep heeft geen notie van een gemeenschappelijk idee waartoe ze op aarde is, waarom leraar-zijn het meeste eerbare en belangrijke beroep is wat er bestaat, waar dat dan uit bestaat, welke erkenning en aandacht het verdient en welke professionele discipline vanuit de beroepsgroep zelf dit dan weer met zich meebrengt. Dat helpt echt om die beroepseer nieuw leven in te blazen en een geduchte partner te worden voor ieder die denkt die beroepseer te kunnen verkwanselen.

Het is mijn persoonlijke overtuiging dat dit uitdagingen zijn waarmee het huidige model ons opzadelt en die we dus we niet kunnen oplossen binnen dat bestaande model. Daar moeten we iets anders voor verzinnen. Agora is een poging daartoe.”

Het antwoord van Agora

“Op Agora vinden we kennis misschien wel het belangrijkste dat er is. Kennis geeft kinderen grip op hun leven, op het begrijpen van de wereld en het vinden van hun plek daarin. Laat ze er zoveel mogelijk van vergaren en ontwikkelen. Alleen wij beginnen niet met kennis, want dat demotiveert en verveelt zolang de leerling niet weet waaróm hij leert. Agora begint bij het heel goed leren kennen van de leerling, en hem te laten voelen dat hij welkom is, dat we vertrouwen in hem hebben en we hem horen en zien. We investeren in een persoonlijke ontwikkelroute die de honger naar expertise, waaronder kennis, gaat opwekken. Dat lukt altijd, zodra de leerling voelt waartoe. Leren komt bij ieder kind, maar geef hem de tijd om het te laten komen.”

“Agora selecteert niet aan de poort. Als je ervan uitgaat dat elk kind beter wil worden in het leven, iets wil bereiken, noem het geluk of een goede baan, dan moet je dát faciliteren. Waarom zou ik dan beginnen met het indelen van een kind op een niveau? Op het moment dat ik dat doe, zeg ik iets over wie hij is, over zijn kwaliteiten, en waarschijnlijk ook over hoe ver hij zal komen. Want eenmaal ingedeeld in een leerweg, moet je van goeden huize komen daar weer uit te komen; opstromen in Nederland is helemaal niet zo makkelijk. Stop daar mee! Bied kinderen een leeromgeving waarin ze zich welkom voelen, zet er uitstekende leraren naast, investeer in die persoonlijke ontwikkel- en leerroute en doe dat altijd binnen een krachtige pedagogische omgeving. Leren en ontwikkelen doe je samen met en dankzij anderen. En dan stel ik mij zo voor dat er een moment komt waarop er iets gebeurt in een kind waardoor hij denkt: ik wist niet dat ik dit kon, ik wist niet dat ik het in me had.”

“Leraar zijn op Agora vraagt veel energie, veel concentratie en vakmanschap. Want elke dag zitten ze daar, jouw leerlingen op dat plein. En om hen gaat het, niet om die wiskundesom. Het zijn de leerlingen die iets van je vragen en jij hebt ze iets te geven. Daarin neem je jezelf op onnavolgbare manier mee. De leerlingen maken een ontwikkeling door, maar jij ook. Leraren die hier werken zijn ook opnieuw aan het uitvinden wat de essentie is van wat zij als Agoriaanse meester doen. Dat is een bewustwordingsproces en dat kost tijd. Elke leraar hier heeft een dag in de week voor zichzelf. Dan is hij niet op de vloer, maar zorgt hij voor zichzelf op welke manier dan ook. Dat is een belangrijke dag, vind ik. Maar ik zie dat leraren daar nog steeds moeite mee hebben. De community is zo sterk en het werk zo veeleisend, dat ze de neiging hebben om toch te komen. Voor hun collega’s.”

“Ik vind dat we met Agora echt stappen hebben gezet. Ik zie blije leerlingen op school, ze hebben het naar hun zin, ze spijbelen niet. Het leerlingenaantal groeit. We hebben gezinnen van wie we het derde kind op rij mogen ontvangen. Ik heb een laag ziekteverzuim, leraren zijn enthousiast en leergierig. Ik merk dat leraren voelen dat ze zichzelf mogen zijn vanuit hun eigen beroepsopvatting en overtuiging. Dus ja, als ik het zo allemaal benoem, zou je zeggen dat hier wel iets goeds gebeurt. Tegelijkertijd let ik erg op mijn woorden, want ik kan het niet staven. Ik dénk het, ik zie het, ik voel het, ik hoor het, maar ik kan het niet bewijzen. Een volgende belangrijke stap voor ons is dus om dat te gaan onderzoeken. Heeft Agora iets kunnen betekenen, ook op de maatschappelijke thema’s die ik zojuist noemde? Daarvoor heb ik goede onderzoekers nodig. Met acht Agora-scholen hebben we toch voldoende body om iets te kunnen zeggen.”

Innovatiecentra

“Onderwijs moet per definitie innovatief zijn. Onderwijs moet altijd meedeinen op de golven van de veranderende tijd en zich voortdurend afvragen of het nog voldoende waarde toevoegt op basis van de op dat moment belangrijke waarden in de samenleving. Kansenongelijkheid is een groot thema op dit moment, alleen dat thema al lijkt me voldoende reden om de bestaande paden om te schoffelen, de muurtjes af te breken. Maar we doen dat niet. We kennen de problemen, maar we vergoeilijken voortdurend onze eigen rol omdat we oprecht proberen het beste te doen binnen de bestaande context en kaders. Maar met deze problemen is dat niet genoeg. Die bestaande context duurt 50 lesminuten. Je hoort mij niet zeggen dat leraren in Nederland hun werk niet goed doen, maar we kunnen toch niet afhankelijk zijn van de extra en bijzondere inspanningen van individuele leraren om onze maatschappelijke problemen op te lossen? Zo verandert een systeem niet.”

“Ik zou graag een paar centra in Nederland zien, waar nieuwe onderwijsaanpakken, opleiding van leraren en wetenschappelijk onderzoek worden samengebracht. Scholen met kinderen, waar anders wordt gewerkt, waar de problemen worden aangepakt en waar onderzoekers aan de slag gaan om leraren te ondersteunen en te kijken wat wel en niet werkt. Samen met een stevige beroepsgroep van leraren, met de lerarenopleiding, met de Onderwijsinspectie en het ministerie. ‘Gewone’ scholen kunnen naar die centra toe komen om hun licht op te steken, te leren van hun collega’s daar, om kennis op te halen waarmee ze zelf aan de slag kunnen in hun eigen school. Kijk, als je zo bezig gaat, dan gaan we ook anders praten over onderwijs. Niet meer het huidige gebakkelei over elkaars waarheden, maar het gesprek voeren over onze mogelijkheden en elkaar scherp houden op het proces en de output.”

Bijzonder

“Wat ik vaststel voor mezelf, na zes jaar onderwijs vernieuwen? Wat levert onderwijs vernieuwen een vrolijke energie op. Wat is het bijzonder wanneer je vanuit een aansprekend verhaal - noem het een visie, het maakt me niet uit - mensen mee kunt nemen, en aan die mensen kunt beloven: dit gaan we ook écht doen in de school. En dat niet alleen zeggen, maar ook de ruimte krijgen van je schoolleider om dit te mogen doen op jouw manier, in een team daarvoor verantwoordelijkheid nemen en de successen ervan mogen vieren. Ik heb nog nooit een school gerund waarbij ik zo bijzonder en intensief contact heb gehad met bestuur, met leraren, met leerlingen en ouders. Iedere schoolleider zou zichzelf dat moeten gunnen.”

Agora-school

Bij Agora (vmbo, havo, vwo) gaat een leerling vanaf dag één aan de slag met zijn eigen talenten en interesses. Alles wat op de wereld het onderzoeken, ontwikkelen of maken waard is, mag de leerling als vertrekpunt gebruiken. Dat is een radicaal andere manier van leren over de wereld om je heen. Het concept kent drie pijlers: 1) kinderen zijn van nature nieuwsgierig en willen graag leren, de school faciliteert en ondersteunt het leren, 2) leren kan overal plaatsvinden, 3) een school functioneert als een plein dat verbindt. Er wordt niet meer gedacht in strikt te onderscheiden domeinen als thuis, straat, school en virtueel.

Lees meer over Agora-onderwijs op https://niekee.nl/agora-vmbo-havo-vwo