Heel veel leerlingen willen beroemd worden, ook als zij daar zo op het eerste gezicht niet echt voor in de wieg gelegd zijn. En als zij niet zo goed kunnen zingen, dansen of voetballen, dan willen ze graag ‘iets met media’ gaan doen. Oh ja, bijna niemand wil schrijver worden. Het boek is een beetje achterhaald medium op de schoolgaande leeftijd, hoewel zij bijkans bezwijken onder het gewicht van tassen vol lesboeken.

Oscar Wilde schreef ‘Zij die weten wat ze willen worden, rechter, zeeman, boekhouder of winkelier zúllen dat ook worden. Dat is hun straf. Maar zij die geen idee hebben en een dynamisch artistiek leven willen leiden moeten elke dag kiezen wie zij willen zijn. Zij zijn elke dag vrij. Dat is hun beloning’.

Dat heeft Oscar Wilde mooi gezegd, maar het is de vraag of het een beloning is om elke dag te moeten bedenken wie je wilt zijn. Ik ken nogal wat kunstenaars die erdoor aan de drank geraakt zijn.

Staat een mens voor de keuze om een vrije artiest of een saai burgermannetje/-vrouwtje te worden?

Sommige dagen word ik ‘s ochtends om 06.15 wakker en word ik overvallen door een geweldig idee voor een prachtige les of project. Slapen is er niet meer bij, want de creativiteit en de adrenaline stromen door mijn bloed en dat helpt niet echt om nog een oogje dicht te doen in de morgenstond. Geeft niet, want ik voel mij een god in mijn gedachten, werk het hele lesplan uit voor de wekker gaat en stap uit bed met energie om de hele school mee te slepen in dit project. Niet lachen, ik heb collega’s uit het verleden die nog steeds moeten herstellen van mijn manische dadendrang.

Er zijn ook dagen dat ik moe word van mijzelf als onderwijs-artiest en dat ik het heerlijk vind om toetsen na te kijken. Om de ‘boekhouder’ van Oscar Wilde te zijn. Ik hoef helemaal niet te kiezen wie ik wil zijn en dat scheelt een hoop getob. Ik leg de stapel toetsen op mijn bureau met een helder nakijkmodel. Ik ga eerst eens even een kop koffie inschenken, koekje erbij, op spotify wat fijne muziek opzetten en daarna nestel ik mij behaaglijk in mijn bureaustoel met een potlood en een gummetje om die stapel weg te werken. Verstand op nul, blik op oneindig.

Ik hoef niet creatief te zijn en naar een wit, leeg A4 velletje te staren, dat er na een uur uit gaat zien als een besneeuwde vlakte, waarover een vertwijfeld, verward mannetje ronddoolt op zoek naar mooie zinnen of activerende werkvormen. Ik hoef niet na te denken over mijzelf. Wie ik ben en wat ik doe wordt helemaal bepaald door dat pak papier dat weggecorrigeerd moet worden. Sommige docenten noemen het de ‘terreur van het correctiewerk’. Ik vind het een vorm van transcendente meditatie.

Mijn steengoede gitaarlerares, die uit ‘arren moede’ een baan als secretaresse heeft genomen, zei, toen ik haar vroeg of het beviel: ‘Wonderfull, it’s paid, it’s from nine to five, it’s my lovely little job and I have a pension’.

Een leraar is geen artiest en hij is geen boekhouder. Dat is het mooie van het vak: het is een ambacht. Het is net zo’n beroep als vioolbouwer of pottenbakker: je hebt de zekerheid van een vaste betrekking, het klaslokaal is je werkplaats, waar je net zo creatief je gang kunt gaan als je wilt.

Voor alle leerlingen die worstelen met de vraag of zij kunstenaar of boekhouder moeten worden: kies voor het onderwijs. Probleem opgelost!