Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap laat sinds 2006 onderzoek uitvoeren naar de veiligheid in het voortgezet onderwijs met de Veiligheidsmonitor. Daaruit blijkt dat door de jaren heen rond de 10 procent van de medewerkers zich wel eens onveilig voelt op school. Onlangs is de Veiligheidsmonitor 2020/2021 gestart en de resultaten worden dit najaar bekend gemaakt. Het laatste onderzoek uit 2018 wees uit dat het aantal medewerkers dat zich op school onveilig voelt weer op 10% uitkomt. In 2016 was dat nog 12% en gaf 4% van de respondenten aan dat zij liefst uit het onderwijs wilden vertrekken vanwege de veiligheidssituatie op school. Een bedenkelijke uitkomst, zeker in een tijd van lerarentekort.

Sociale veiligheid op middelbare scholen wordt sinds begin jaren ’90 gesteund vanuit het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de sociale partners. Er verschenen diverse plannen van aanpak, preventiehandreikingen en actieprogramma’s op het gebied van veiligheid. In 2007 verscheen bijvoorbeeld de Arbocatalogus-VO met daarin de norm om beleid te ontwikkelen tegen agressie, geweld, pesten en seksuele intimidatie en de instrumenten daartoe. Dit was in feite een verbijzondering van het Rijksprogramma ‘Veilige publieke taak’. En in 2015 trad de Wet Veiligheid op school in werking, die regelt dat scholen zich inspannen om de sociale veiligheid op school te verbeteren.

Bespreekbaar maken

Naar aanleiding van de resultaten van de Veiligheidsmonitor en verdiepend (literatuur)onderzoek, besloot Voion om de pilot ‘Sociale Veiligheid’ te starten op diverse scholen in het voortgezet onderwijs. “Veel initiatieven richten zich logischerwijze voornamelijk op de veiligheid van leerlingen”, zegt Rick van Workum, arbeids- & organisatiepsycholoog en projectleider veilig en vitaal werken bij Voion. “Een school kan eigenlijk pas een veilige leeromgeving bieden als de medewerkers zich ook veilig voelen. Mensen praten niet graag over een onveilig gevoel tijdens hun werk en medewerkers voelen misschien niet de veiligheid en ruimte om dat te doen of worden daar niet toe aangemoedigd.”

Voion heeft tijdens de pilot en bij andere projecten in de afgelopen decennia volop aandacht besteed aan uiteenlopende mogelijke oorzaken voor sociale onveiligheid in het voortgezet onderwijs. Van Workum: “Die oorzaak heeft niet altijd rechtstreeks met de leerlingen te maken. Het gevoel van onveiligheid kan bijvoorbeeld ontstaan door mentale belasting of de werkverhoudingen met collega’s of leidinggevenden. Ook als iemand zich niet gesteund voelt door de school bij confrontaties met leerlingen, ouders, hangjongeren of buurtbewoners, kan dat een onveilig gevoel geven. Enkele medewerkers geven zelfs aan dat zij de beslotenheid van hun klaslokaal nodig hebben om zich staande te houden en een veilig pedagogisch leerklimaat te kunnen bieden.”

Meer dan een incident

Volgens Van Workum wordt een onveilig gevoel van een medewerker geregeld afgedaan als incident. “Wij signaleren dat het verder gaat dan dat. Daarom is het belangrijk dat schoolorganisaties aandacht besteden aan sociale veiligheid, ook voor de medewerkers. In principe komt het simpelweg neer op de vraag: hoe ga je met elkaar om? Om daar goede afspraken over te kunnen maken, is veiligheid en vertrouwen nodig. Een gevoel van veiligheid wordt door iedereen anders ingevuld, maar het begint met vertrouwen en voorspelbaarheid - de basisvoorwaarden voor veiligheid. De school moet een helder normenkader opstellen: zo gaan wij met elkaar om. Het normenkader kan goed afgeleid worden van het schoolprofiel, zodat het past bij het karakter van de school.”

Normen opstellen

Of het nu gaat om het dragen van mondkapjes of het pesten of uitsluiten van een collega, het moet op een school duidelijk zijn wat de omgangsvormen zijn, vervolgt Van Workum. “Uit de pilot ‘Sociale Veiligheid’ bleek dat met elkaar in dialoog gaan over het normenkader een eerste, belangrijke stap is op weg naar een sociaal veilige werkgemeenschap. Je leert hoe collega’s veiligheid ervaren, hoe zij ernaar kijken en je krijgt wederzijds het vertrouwen dat ieder het beste voor heeft met leerlingen, school en collega’s. Ook wordt duidelijk dat je in een team functioneert en dat handelingen van de een gevolgen hebben voor het veiligheidsgevoel van de ander.” Als de normen eenmaal zijn vastgesteld, kan de sociale veiligheid een structurele invulling krijgen. Dat betekent dat er niet alleen gepraat moet worden, maar ook actie moet worden ondernomen. Wat gebeurt er bijvoorbeeld als een docent zegt dat hij zich onveilig voelt? Wordt dit signaal serieus genomen? Is er voldoende vertrouwen om daarover te praten zonder dat er, misschien onbedoeld, wordt geoordeeld? Welke acties worden er vervolgens ondernomen? En wat doe je als iemand afwijkt van de normen die je hebt afgesproken?

Breed draagvlak

Het draait ook bij dit onderwerp vooral om een lerende houding van de gehele schoolgemeenschap. “Daarom vraagt werken aan sociale veiligheid om betrokkenheid en draagvlak in de hele organisatie, te beginnen bij de bestuursleden. Het is cruciaal dat zij de aanpak onderschrijven, zich eraan committeren, registreren en bijsturen en het onderdeel van de beleidscyclus maken. Maak het ook concreet: vraag medewerkers om bewuster te zijn van de vraag: ‘kan ik op deze manier prettig en goed lesgeven?’ En zorg dat teamleiders een sfeer kunnen creëren waarin medewerkers over hun gevoel van onveiligheid kunnen praten, bijvoorbeeld tijdens de functioneringsgesprekken. Bespreek het onderwerp veiligheid zo breed mogelijk en betrek daar eventueel de preventiemedewerker bij. Het is ook belangrijk dat een vaste persoon in de organisatie verantwoordelijk is voor het vraagstuk sociale veiligheid voor medewerkers.”

Actie ondernemen

Scholen die deelnemen aan de Veiligheidsmonitor of een medewerker tevredenheidsonderzoek (MTO) hebben laten uitvoeren, kunnen aan de resultaten zien of er actie moet worden ondernomen door de schoolleiding. De schoolorganisatie kan vervolgens onderzoeken welke interventie nodig is. Daarbij is het belangrijk dat elk signaal van onveiligheid serieus wordt genomen, passend bij het beleid dat is gericht op het terugdringen van de psychosociale arbeidsbelasting.

Voion is kennis- en sparringpartner voor het voortgezet onderwijs op het gebied van de onderwijsarbeidsmarkt en veilig en vitaal werken. Door het bieden van informatie, onderzoeken, instrumenten, aanpakken en praktijkvoorbeelden ondersteunt Voion scholen om een veilige werk- en leeromgeving te creëren. U vindt deze informatie in het kennisdossier sociale veiligheid op www.voion.nl.