Het jaar 1857 is het formele begin van het geschiedenisonderwijs op de lagere school, maar door de inspanningen van De Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen was geschiedenis al eerder ingevoerd als een facultatief schoolvak, gericht op zedelijke vorming. Schoolkinderen konden leren van historische figuren en hun deugdelijke eigenschappen. Rond het midden van de negentiende eeuw verschoof de nadruk naar de ‘opwekking van warme vaderlandsliefde als bestandsdeel der nationale opvoeding’. Dit doel kwam ook terug in de onderwijswet van 1878: vaderlandse geschiedenis werd een verplicht vak voor het voorgezet onderwijs, een schooltype dat sinds 1863 was ingevoerd, en algemene geschiedenis werd optioneel. De wet zelf geeft ook een verklaring voor...

Benieuwd naar de rest van het artikel?

Word nu abonnee en krijg onbeperkt toegang tot alle artikelen op van12tot18.nl, inclusief persoonlijk profiel om artikelen makkelijk te selecteren, delen en bewaren.