Onderwijs en samenleving zijn onlosmakelijk verbonden. Niet alleen vertoont onderwijs alle kenmerken van de samenleving waarin zij opereert: wat we belangrijk vinden, hoe we gewoon zijn de dingen te doen. Onderwijs heeft ook en tegelijkertijd de taak een blik vooruit te werpen: hoe zal de samenleving zich ontwikkelen, voor welke samenleving leiden we op?

Voor maatschappelijk denker Herman Wijffels is het duidelijk dat die samenleving van de toekomst anders georganiseerd zal zijn, met als belangrijk kenmerk: gerichtheid op welbevinden en onderlinge betrokkenheid, een hervonden balans tussen masculiene en feminiene krachten, en met de aarde als dierbaar collectief kapitaal. We bevinden ons in een belangrijke transitieperiode en het begint met eerst dat te begrijpen.

Wijffels is econoom en bekleedde in zijn loopbaan diverse vooraanstaande functies, waaronder topman van Rabobank Nederland, voorzitter van de SER en bewindvoerder bij de Wereldbank in Washington. Hij was kabinetsinformateur, hoogleraar Duurzaamheid en Maatschappelijke Verandering, en liet recentelijk nog zijn ideeën over een economie ‘die werkt voor mens en aarde’ optekenen in het boek De Gulden Snede. Nadenken over de wereld en wat je als persoon daar te doen hebt hoort bij Wijffels. Al in zijn vroege jaren als bankier reserveerde hij dagelijks momenten voor meditatie. “Je moet naar binnen kijken, om je koers naar buiten te bepalen. Volwassen worden betekent uitzoeken wat een goede bestemming is voor jou in deze wereld. Waar je op je plek bent. Dat doe je al doende en dat betekent op de eerste plaats een aandachtig betrokken zijn op jezelf. Wat zegt mijn innerlijke stem? Wat resoneert inhoudelijk met mij?”

Herman Wijffels

Over de wereld van nu is Wijffels uitgesproken. Wat hem betreft beleven we de nadagen van een oud en inmiddels onhoudbaar systeem. “We zijn een paar honderd jaar geleden de weg opgegaan om via materiele vooruitgang het leven van mensen te verbeteren. Zo werden we een industriële samenleving, een vanuit de Verlichting begrijpelijke ontwikkeling. Met de opgang van het industriële kwam ook een sterk mechanistisch denkraam mee; het idee dat de wereld een mechaniek is. We zijn gaan leven vanuit mechanische systemen. Dat soort denken vraagt om disciplinering die mensen geschikt maakt om in dat soort systemen te werken en dat gebeurt onder andere via het onderwijs. Onderwijs is daarmee een zowel een industrieel concept als een disciplinerend instrument geworden. Het heeft ons een stelsel van stratificaties opgeleverd waarin leerlingen moeten (gaan) passen. Maar de kinderen die nu ter wereld komen zijn andere kinderen, zij zijn klaar voor een nieuwe wereld. Het onderwijs waarmee onze generatie vertrouwd is detoneert steeds sterker met de manier waarop deze nieuwe generatie ‘bedraad’ is.”

Ik noem het aandeelhouderskapitalisme: gaan voor het eigen belang, pakken wat je pakken kunt, elkaar gebruiken. Dat is sociaal darwinisme en het verkrachten van een menselijke sociale orde.

Onderwijs is maar één van de sectoren die systemisch gezien tegen z’n houdbaarheidsdatum aanloopt, wat Wijffels betreft. Of het nu gaat om de verhouding tussen burgers en overheid, het contact met grote organisaties, de gezondheidszorg of een plek vinden om te wonen… de burger wordt geen intermenselijke relatie meer geboden, maar dient zich te voegen in processen waaruit het persoonlijke is weggeorganiseerd. Waar Wijffels vroeger bij een ondernemer aan de keukentafel zat, en aandachtig luisterde en rondkeek in iemands wereld, alvorens over te gaan tot kredietverstrekking, domineren nu digitale systemen en toetsen. “En al die systemen in het collectieve domein zijn gericht op efficiëntie. Als iets goedkoop is, is het goed. Als het geld oplevert, is het nuttig. Een van de kernontwikkelingen binnen het kapitalisme is geweest dat we natuurlijk kapitaal zijn gaan omzetten in financieel kapitaal. Daardoor is het kapitalisme in hoofdzaak financieel gericht geworden; het gaat uiteindelijk alleen nog maar over het maken van geld met geld. Ik noem het aandeelhouderskapitalisme: gaan voor het eigen belang, pakken wat je pakken kunt, elkaar gebruiken. Dat is sociaal darwinisme en het verkrachten van een menselijke sociale orde.”

In de nieuwe tijd zullen we ons veel meer moeten richten op maatschappelijke waardencreatie. De nadruk moet weer gelegd gaan worden op het investeren van geld daar, waar het waarde creëert voor mensen zonder de aarde uit te putten. Wijffels: “Niet alleen maar financiële waarde, maar waarde die je in staat stelt je potentie te ontwikkelen en je geborgd te voelen in je bestaan. Ik moet denken aan Martha Nussbaum’s definitie van armoede. Daar komt het woord geld niet in voor. Daar gaat het om toegang tot fundamentele zaken als gezonde voeding, zorg, onderwijs, sociale omgeving en andere fundamenteel menselijke behoeften. Goedkoop mag niet meer onze oriëntatie zijn, de nieuwe tijd vraagt om iets anders, namelijk: organiseren vanuit kwaliteit en samenhang.”

Misschien is de grootste opgave wel het opnieuw ontdekken van die samenhang, het opnieuw leren kennen van de natuurlijke ordening en ons daarin voegen. Een ordening waarin de nu zo dominante expansieve kracht – de masculiene kracht, zo je wilt - weer in evenwicht komt met de vormgevende kracht, de feminiene kracht. Een ordening waarin niet alles gefragmenteerd wordt, waarin we niet steeds meer weten van steeds minder en de verbindingen niet meer zien, maar waarin samenhang en onderlinge verbondenheid geldt. We moeten, zo zegt Wijffels, weer ‘hele mensen’ worden, want alleen met hele mensen maak je de wereld weer heel.

Dat her-balanceren is wat Wijffels betreft kansrijk in kleinere gemeenschappen, in coöperatieve systemen, waarin het zicht op het geheel niet verloren gaat. Gemeenschappen die betrokken zijn op elkaar en op respectvolle omgang met de aarde. Je ziet ze her en der ontstaan, met verschillende doelstellingen. Samen bouwen om te wonen, samen verbouwen om te eten, samen energie oogsten. Wijffels: “De energiemarkt is een goed voorbeeld van een onvermijdelijke transitie. Het systeem kantelt: van energie halen uit eindige voorraden, uitputten, zou je kunnen zeggen, naar een systeem waarin mensen hun eigen energie oogsten met o.m. zonnepanelen en warmtepompen. Dat is een emanciperende ontwikkeling die mensen minder afhankelijk maakt.” De energiemarkt is maar een voorbeeld. Het gaat erom, zegt Wijffels, dat we beseffen dat wij ons weer te voegen hebben in de organieke orde van de wereld. Dat is geen keuze, de aarde zal het uiteindelijk afdwingen en nieuwe kleinschalige technologie maakt het mogelijk.

Transities gaan niet vanzelf, zegt Wijffels. “Ik heb eens nagezocht welke echte transities en revoluties zijn ontstaan vanuit de zittende top. Nooit. Nooit is echte verandering van boven gekomen. En Nederland is een conservatief land van managers. Maar managen is niet veel anders dan het regelen van de bestaande orde. We hebben leiderschap nodig dat over die bestaande orde heen kijkt. De laatste jaren zie je dat leiderschap wel degelijk ontstaan, maar niet direct aan de bovenkant van de Nederlandse organigrammen. Nee, juist aan de basis zie je nieuwe organisatievormen ontstaan die beter passen bij de mensen en omstandigheden van nu en straks.”

Als het gaat om onderwijs stelt Wijffels zich bescheiden op. Hij is immers geen onderwijsman. Maar voor hem is duidelijk dat het stelsel van stratificaties waarin we ons hebben vastgedraaid alle kenmerken van dat oude industriële en disciplinerende denken in zich draagt. “Daarin komt de individualiteit, de specifieke potentie en talent van leerlingen onvoldoende aan bod. Mij lijkt de belangrijkste opdracht van een docent om die sleutels, die triggers te vinden bij kinderen, die bij hen het ontwikkelingsproces in gang zet, wat hen doet ont-plooien en floreren. Het onderwijs zal daarvoor ruimte moeten maken, aandacht en betrokkenheid daarop richten en goede mensen aan de sector verbinden. Daarvoor moet het onderwijs als maatschappelijke sector z’n waardigheid en aanzien weer terugveroveren. Het beroep van leraar moet echt opgetild worden.”

Uiteindelijk gaat het om bemoediging, zegt Wijffels. “We hebben maar één leven en de opdracht is om dat leven naar zijn potentie te laten floreren en bij te dragen aan een samenleving die de aarde, als drager en bron van het leven, weer laat floreren We hebben mensen nodig die daarvoor gaan.”

Dit artikel is tot stand gekomen op basis van een middag vullend gesprek tussen onderzoeker en pedagoge Lisette Bastiaansen en Herman Wijffels. Lees ook het interview met Lisette Bastiaansen naar aanleiding van dit gesprek.

Door Wilma de Rek, 2019

https://www.uitgeverijbalans.nl/boeken/de-gulden-snede/